LET OP: Dit topic is meer dan drie jaar geleden geplaatst. De informatie is mogelijk verouderd. |
[ archief ] Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
Onderstaande heeft de advocaat van Dexia Spigthoff
als Pleitnota voor Dexia opgeborreld uit haar Koker
Wat is Dexia toch een te goeder trouw aanbieder.
Niets over de boete die Dexia heeft opgelegd gekregen door AFM
Niets over het verstrekken van een lening zonder WcK vergunning
Niets over het schromelijk tekortschieten in het geven van informatie
Lees en geef uw mening
De toepasselijkheid van artikel 6: 206 jo 3:120 BW
1. Dexia verenigt zich met Uw voorlopig oordeel dat Dexia niet tot terugbetaling van de reeds ontvangen rente gehouden kan worden omdat zij bezitter te goeder trouw was van de vorderingen op eisers. Dat geldt voor de drie gronden van vernietiging: artikel 1:88 BW, misbruik van omstandigheden en dwaling.
De situatie is vergelijkbaar met de situatie dat een woonhuis wordt verkocht en vervolgens door de koper verhuurd, maar dat de koop vervolgens wegens het ontbreken van toestemming ex artikel 1: 88 lid 1 onder (a) BW van de echtgenote van de verkoper wordt vernietigd. De huuropbrengsten voorafgaand aan de vernietiging behoren in dat geval krachtens artikel 3: 120 en 6: 206 BW aan de koper toe.
2. Artikel 3:120 BW vereist dat de bezitter te goeder trouw is in de zin van artikel 3:118 BW. Aan die voorwaarde wordt voldaan. Ten eerste kon Dexia bij de stand van de rechtsliteratuur ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten niet verwachten dat naderhand geoordeeld zou worden dat voor het aangaan daarvan krachtens artikel 1:88 BW de toestemming van eisers nodig zou zijn. We praten dan over de periode 1996-2001. En ook uit de daarna verschenen Juridische literatuur blijkt dat niet.
Met name wordt in de juridische literatuur nergens het standpunt verdedigd dat de betekenis van ‘koop op afbetaling’ in artikel 1: 88 lid 1 onder (d) BW mede bepaald zou worden door lid 5 van artikel 7A: 1576 BW. Integendeel: stelselmatig wordt naar de eerste leden van deze bepaling verwezen, nimmer naar het vijfde: Vgl. Asser De Boer (2002), p. 206: “De vraag wat onder ‘koop op afbetaling’ moet worden verstaan wordt beantwoord door art. 7A: 1576 lid 1 en 2 8W (..)“; De Bruijn/Soons/Kleijn/Huijgen/Reinhartz (1999), p. 75:
“De definitie van koop op afbetaling is te vinden in artikel 7A: 1576 lid 1 en 2.” Pitlo/Van der Burght, Doek, personen- en Familierecht (2002): “Voor de inhoud van het begrip koop op afbetaling geldt (...) het bepaalde in art 7A: 1576 leden 1, 2 en 3 en niet lid 4 (...)“; Klaassens-Eggens-Luijten, Huwelijksgoederenrecht (1999), voetnoot 134 (p. 49): “Het begrip ‘zaak’ zal thans moeten worden opgevat in de zin van art. 3: 2, zodat het op afbetaling ‘kopen’ van een vakantiereis mijns inziens niet onder art. 88 lid 1 sub d valt.” Hieraan doet niet af dat W.A.K. Rank, Leasing van aandelen Bb 6 augustus 1991, pp 153 — 155, er tentatief vanuit ging dat aandelenleases wel als koop op afbetaling zouden kunnen kwalificeren: die bijdrage verscheen immers onder de gelding van het oude recht. Dat onder het oude recht artikel 1: 88 BW (destijds: 1: 87 BW) geen toepassing vond op overeenkomsten van aandelenlease is niet in debat; overeenkomsten van aandelenlease strekken immers niet ten behoeve van de gemeenschappelijke huishouding.
3. Maar ook als omtrent de bekendheid met de aanwezigheid van deze vernietigingsgrond anders geoordeeld zou worden, doet dit aan de goede trouw van Dexia niets af. Ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten waren deze overeenkomsten namelijk zonder meer rechtsgeldig. Op dat moment was Dexia dus bezitter te goeder trouw van de vorderingen op de echtgenoten van eisers. Pas met de vernietiging van de overeenkomsten kwam daarin wijziging. Maar dat verandert niets aan de goede trouw van Dexia ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten (art. 3: 118 lid 2 BW). Datzelfde geldt voor de vernietiging op grond van misbruik van omstandigheden en dwaling.
4. Wat betreft artikel 1:88 BW klemt dat nog meer nu dat artikel er uitdrukkelijk niet toe strekt om eisers tegen Dexia te beschermen, maar tegen hun echtgenoten. Op voorhand kan immers niet worden voorspeld of de echtgenote van een contractant de bescherming van het recht en de rechter tegen zijn of haar eigen echtgenoot zal inroepen. De onderhavige eisers menen die bescherming nu wel nodig te hebben.
5. Wat betreft het beroep van eisers op misbruik van omstandigheden en dwaling, ontkent Dexia dat deze van toepassing zijn in de onderhavige zaken. Ik verwijs daarvoor naar de stellingen in de conclusies van Dexia. Dexia kon bovendien ook het beroep van eisers op misbruik van omstandigheden en dwaling niet op voorhand voorspellen. Dat beroep is immers ingegeven door het feit dat de beurskoersen de laatste jaren zijn gedaald en bepaalde overeenkomsten daardoor met een restschuld zijn geëindigd. Voor het merendeel van de eisers geldt dat met name: zij doen slechts een beroep op vernietiging voor de overeenkomsten die met verlies zijn geëindigd. De — veelal eerder afgesloten - overeenkomsten die met winst zijn geëindigd laten zij intact.
6. Meer specifiek geldt dat Dexia niet had kunnen voorzien dat eisers zich zouden beroepen op hun kennelijke eigen onervarenheid met beleggen en het feit dat Dexia van die omstandigheid misbruik zou hebben gemaakt. Die onervarenheid zou zijn weggenomen als eisers het door Dexia verstrekte materiaal hadden bestudeerd. Het beroep op vernietiging wegens dwaling wordt door eisers onderbouwd met de bewering dat zij de overeenkomsten en het overige informatiemateriaal niet hebben bestudeerd. Als dat al waar zou zijn, is dat een omstandigheid die Dexia nimmer heeft kunnen voorspellen. Zij verstrekt het informatiemateriaal juist met de gedachte dat dat door de potentiële klant wordt gelezen.
7. Aan dat alles kan dus niet de conclusie worden verbonden dat Dexia ten tijde van het aangaan van de onderhavige overeenkomsten niet te goeder trouw was.
Minnelijke reqeling
8. Dexia heeft alle eisers in lijn met de Duisenberg Regeling al aangeboden het toepasselijke percentage van de schade voor haar rekening te nemen. Voor de goede orde, onder schade is begrepen het verschil tussen de aankoopwaarde en de verkoopwaarde van de aandelen.
9. Van de Duisenberg-Regeling maakt ook de zogenaamde Coulanceregeling deel uit. Die regeling garandeert dat een lessee niet geconfronteerd wordt met lasten uit hoofde van een effectenlease-overeenkomst die in redelijkheid niet te dragen zijn. Deze regeling voorziet in een toetsing van de betalingscapaciteit van de lessee, die onder toezicht staat van een onafhankelijke commissie. Verplichtingen die de redelijke betalingscapaciteit van de lessee overstijgen worden kwijtgescholden. Daarbij is uitgangspunt dat (i) vermogen in de vorm van een eigen woning niet behoeft te worden aangesproken, en (ii) dat de lessee voor de bestrijding van de kosten van levensonderhoud een bedrag beschikbaar moet houden gelijk aan ten minste 110% van het bedrag dat daarvoor volgens het toepasselijke model van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) benodigd is. (Ter vermijding van elk misverstand: de normen van het NIBUD zijn fors hoger dan bijvoorbeeld de bijstandnorm of de toetsingsnormen voor gefinancierde rechtsbijstand.) Dexia heeft er dus (alsnog) in voorzien dat de lasten uit hoofde van een overeenkomst van effecten-lease altijd in redelijke verhouding staan tot de inkomsten- en vermogenspositie van de lessee. Dexia is nog bereid om — geheel vrijblijvend — te beoordelen of eisers in aanmerking komen voor de Coulanceregeling. Voor een dergelijke toetsing zullen eisers dan wel nadere gegevens omtrent hun inkomen en vermogen moeten verschaffen.
eindeloos gedraai en gekonkel
Een onrechtmatig aangeboden product buiten rechte vernietigd blijft vernietigd.
Nu zelfs de kantonrechter te A'dam het contract vernietigd heeft blijft Dexia zeuren dat het niet aan haar lag of niet kon weten dat de mogelijkheid er in zat dat een derde partij (echtgenoot) tijdig binnen wettelijke termijn eist weer in de situatie te willen worden gebracht van voor het contract.
En wat doet de rechter?
In dit bijzondere geval is er een rechter in A'dam die gaat mee in de klaagzang van Dexia!
De rechter verschuilt zich achter het zelf hanteren van de wet door te verwijzen zoek het maar uit en verweijst naar de Duisenberg regeling.
Dexia een echt meedenkende Bank!!
Als hier tegen geen verzet komt zal in nieuwe zaken Dexia zich beroepen op deze belachelijke uitspraak
Neem alleen contact op met je advocaat Laat dit niet doorgaan vinden.
als Pleitnota voor Dexia opgeborreld uit haar Koker
Wat is Dexia toch een te goeder trouw aanbieder.
Niets over de boete die Dexia heeft opgelegd gekregen door AFM
Niets over het verstrekken van een lening zonder WcK vergunning
Niets over het schromelijk tekortschieten in het geven van informatie
Lees en geef uw mening
De toepasselijkheid van artikel 6: 206 jo 3:120 BW
1. Dexia verenigt zich met Uw voorlopig oordeel dat Dexia niet tot terugbetaling van de reeds ontvangen rente gehouden kan worden omdat zij bezitter te goeder trouw was van de vorderingen op eisers. Dat geldt voor de drie gronden van vernietiging: artikel 1:88 BW, misbruik van omstandigheden en dwaling.
De situatie is vergelijkbaar met de situatie dat een woonhuis wordt verkocht en vervolgens door de koper verhuurd, maar dat de koop vervolgens wegens het ontbreken van toestemming ex artikel 1: 88 lid 1 onder (a) BW van de echtgenote van de verkoper wordt vernietigd. De huuropbrengsten voorafgaand aan de vernietiging behoren in dat geval krachtens artikel 3: 120 en 6: 206 BW aan de koper toe.
2. Artikel 3:120 BW vereist dat de bezitter te goeder trouw is in de zin van artikel 3:118 BW. Aan die voorwaarde wordt voldaan. Ten eerste kon Dexia bij de stand van de rechtsliteratuur ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten niet verwachten dat naderhand geoordeeld zou worden dat voor het aangaan daarvan krachtens artikel 1:88 BW de toestemming van eisers nodig zou zijn. We praten dan over de periode 1996-2001. En ook uit de daarna verschenen Juridische literatuur blijkt dat niet.
Met name wordt in de juridische literatuur nergens het standpunt verdedigd dat de betekenis van ‘koop op afbetaling’ in artikel 1: 88 lid 1 onder (d) BW mede bepaald zou worden door lid 5 van artikel 7A: 1576 BW. Integendeel: stelselmatig wordt naar de eerste leden van deze bepaling verwezen, nimmer naar het vijfde: Vgl. Asser De Boer (2002), p. 206: “De vraag wat onder ‘koop op afbetaling’ moet worden verstaan wordt beantwoord door art. 7A: 1576 lid 1 en 2 8W (..)“; De Bruijn/Soons/Kleijn/Huijgen/Reinhartz (1999), p. 75:
“De definitie van koop op afbetaling is te vinden in artikel 7A: 1576 lid 1 en 2.” Pitlo/Van der Burght, Doek, personen- en Familierecht (2002): “Voor de inhoud van het begrip koop op afbetaling geldt (...) het bepaalde in art 7A: 1576 leden 1, 2 en 3 en niet lid 4 (...)“; Klaassens-Eggens-Luijten, Huwelijksgoederenrecht (1999), voetnoot 134 (p. 49): “Het begrip ‘zaak’ zal thans moeten worden opgevat in de zin van art. 3: 2, zodat het op afbetaling ‘kopen’ van een vakantiereis mijns inziens niet onder art. 88 lid 1 sub d valt.” Hieraan doet niet af dat W.A.K. Rank, Leasing van aandelen Bb 6 augustus 1991, pp 153 — 155, er tentatief vanuit ging dat aandelenleases wel als koop op afbetaling zouden kunnen kwalificeren: die bijdrage verscheen immers onder de gelding van het oude recht. Dat onder het oude recht artikel 1: 88 BW (destijds: 1: 87 BW) geen toepassing vond op overeenkomsten van aandelenlease is niet in debat; overeenkomsten van aandelenlease strekken immers niet ten behoeve van de gemeenschappelijke huishouding.
3. Maar ook als omtrent de bekendheid met de aanwezigheid van deze vernietigingsgrond anders geoordeeld zou worden, doet dit aan de goede trouw van Dexia niets af. Ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten waren deze overeenkomsten namelijk zonder meer rechtsgeldig. Op dat moment was Dexia dus bezitter te goeder trouw van de vorderingen op de echtgenoten van eisers. Pas met de vernietiging van de overeenkomsten kwam daarin wijziging. Maar dat verandert niets aan de goede trouw van Dexia ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten (art. 3: 118 lid 2 BW). Datzelfde geldt voor de vernietiging op grond van misbruik van omstandigheden en dwaling.
4. Wat betreft artikel 1:88 BW klemt dat nog meer nu dat artikel er uitdrukkelijk niet toe strekt om eisers tegen Dexia te beschermen, maar tegen hun echtgenoten. Op voorhand kan immers niet worden voorspeld of de echtgenote van een contractant de bescherming van het recht en de rechter tegen zijn of haar eigen echtgenoot zal inroepen. De onderhavige eisers menen die bescherming nu wel nodig te hebben.
5. Wat betreft het beroep van eisers op misbruik van omstandigheden en dwaling, ontkent Dexia dat deze van toepassing zijn in de onderhavige zaken. Ik verwijs daarvoor naar de stellingen in de conclusies van Dexia. Dexia kon bovendien ook het beroep van eisers op misbruik van omstandigheden en dwaling niet op voorhand voorspellen. Dat beroep is immers ingegeven door het feit dat de beurskoersen de laatste jaren zijn gedaald en bepaalde overeenkomsten daardoor met een restschuld zijn geëindigd. Voor het merendeel van de eisers geldt dat met name: zij doen slechts een beroep op vernietiging voor de overeenkomsten die met verlies zijn geëindigd. De — veelal eerder afgesloten - overeenkomsten die met winst zijn geëindigd laten zij intact.
6. Meer specifiek geldt dat Dexia niet had kunnen voorzien dat eisers zich zouden beroepen op hun kennelijke eigen onervarenheid met beleggen en het feit dat Dexia van die omstandigheid misbruik zou hebben gemaakt. Die onervarenheid zou zijn weggenomen als eisers het door Dexia verstrekte materiaal hadden bestudeerd. Het beroep op vernietiging wegens dwaling wordt door eisers onderbouwd met de bewering dat zij de overeenkomsten en het overige informatiemateriaal niet hebben bestudeerd. Als dat al waar zou zijn, is dat een omstandigheid die Dexia nimmer heeft kunnen voorspellen. Zij verstrekt het informatiemateriaal juist met de gedachte dat dat door de potentiële klant wordt gelezen.
7. Aan dat alles kan dus niet de conclusie worden verbonden dat Dexia ten tijde van het aangaan van de onderhavige overeenkomsten niet te goeder trouw was.
Minnelijke reqeling
8. Dexia heeft alle eisers in lijn met de Duisenberg Regeling al aangeboden het toepasselijke percentage van de schade voor haar rekening te nemen. Voor de goede orde, onder schade is begrepen het verschil tussen de aankoopwaarde en de verkoopwaarde van de aandelen.
9. Van de Duisenberg-Regeling maakt ook de zogenaamde Coulanceregeling deel uit. Die regeling garandeert dat een lessee niet geconfronteerd wordt met lasten uit hoofde van een effectenlease-overeenkomst die in redelijkheid niet te dragen zijn. Deze regeling voorziet in een toetsing van de betalingscapaciteit van de lessee, die onder toezicht staat van een onafhankelijke commissie. Verplichtingen die de redelijke betalingscapaciteit van de lessee overstijgen worden kwijtgescholden. Daarbij is uitgangspunt dat (i) vermogen in de vorm van een eigen woning niet behoeft te worden aangesproken, en (ii) dat de lessee voor de bestrijding van de kosten van levensonderhoud een bedrag beschikbaar moet houden gelijk aan ten minste 110% van het bedrag dat daarvoor volgens het toepasselijke model van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) benodigd is. (Ter vermijding van elk misverstand: de normen van het NIBUD zijn fors hoger dan bijvoorbeeld de bijstandnorm of de toetsingsnormen voor gefinancierde rechtsbijstand.) Dexia heeft er dus (alsnog) in voorzien dat de lasten uit hoofde van een overeenkomst van effecten-lease altijd in redelijke verhouding staan tot de inkomsten- en vermogenspositie van de lessee. Dexia is nog bereid om — geheel vrijblijvend — te beoordelen of eisers in aanmerking komen voor de Coulanceregeling. Voor een dergelijke toetsing zullen eisers dan wel nadere gegevens omtrent hun inkomen en vermogen moeten verschaffen.
eindeloos gedraai en gekonkel
Een onrechtmatig aangeboden product buiten rechte vernietigd blijft vernietigd.
Nu zelfs de kantonrechter te A'dam het contract vernietigd heeft blijft Dexia zeuren dat het niet aan haar lag of niet kon weten dat de mogelijkheid er in zat dat een derde partij (echtgenoot) tijdig binnen wettelijke termijn eist weer in de situatie te willen worden gebracht van voor het contract.
En wat doet de rechter?
In dit bijzondere geval is er een rechter in A'dam die gaat mee in de klaagzang van Dexia!
De rechter verschuilt zich achter het zelf hanteren van de wet door te verwijzen zoek het maar uit en verweijst naar de Duisenberg regeling.
Dexia een echt meedenkende Bank!!
Als hier tegen geen verzet komt zal in nieuwe zaken Dexia zich beroepen op deze belachelijke uitspraak
Neem alleen contact op met je advocaat Laat dit niet doorgaan vinden.
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
dat is nog eens informatie waar een mens wat aan heeft!
Hartelijk dank!
Hartelijk dank!
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
Te goeder trouw?
De rechtbank te Arnhem acht van niet
LJN: AS6280
In r.ov. 4.25 van het tussenvonnis van 14 juli 2004 heeft de rechtbank overwogen dat haar voorlopige oordeel recht doet aan de strekking van de Wck en de Richtlijn, omdat de Wck - en ook de Richtlijn - consumenten beogen te beschermen tegen onduidelijke informatie over kredieten, tegen te hoge kredietvergoedingen en dat de Winstverdriedubbelaar een complex financieel product is met een leningsbestanddeel en dat het daarom van belang is dat de informatie aan de consumenten over de leningsaspecten en de kredietvergoeding voldoen aan de eisen die de Wck daaraan stellen.
Alles afwegende oordeelt de rechtbank dat zij de Wck zo uitlegt dat aandelenlease geen effectenbelening is en dat aandelenleaseproducten moeten voldoen aan de eisen van de Wck.
Het vertrouwen dat bij de aanbieders van aandelenleaseproducten is gewekt dat de Wck niet van toepassing zou zijn, weegt minder zwaar dan het belang dat is gediend met toepassing van de Wck in de gevallen, waarin de communautaire en nationale wetgever dat hebben gewild. Een andere conclusie zou immers betekenen dat consumenten niet of onvoldoende zouden worden beschermd tegen onduidelijke of onjuiste informatie over het leningsbestanddeel van de Winstverdriedubbelaar of tegen bijvoorbeeld kredietvergoedingen die op grond van de Wck niet toelaatbaar zijn. Juist omdat de Winstverdriedubbelaar op zo’n grote schaal is verkocht, zou die conclusie niet aanvaardbaar zijn.
Dexia heeft aangegeven dat zij ten tijde van het sluiten van de Winstverdriedubbelaar niet beschikte over een Wck-vergunning. Haar is op 12 april 2003 een Wck-vergunning verleend. Daarmee staat vast dat zij art. 9 Wck heeft overtreden, toen zij op 19 april 2000 een Winstverdriedubbelaar met [gedaagde] heeft afgesloten.
Anders dan Dexia stelt, leidt overtreding van art. 9 Wck naar het oordeel van de rechtbank op grond van art. 3:40 lid 2 BW tot nietigheid van de Winstverdriedubbelaar. In art. 9 Wck is het verboden de rechtshandeling van kredietverlening te verrichten. Dat betekent dat de rechtshandeling wordt getroffen door de sanctie van art. 3:40 lid 2 BW.
Die sanctie is niet vernietigbaarheid, maar nietigheid, aangezien art. 9 Wck niet uitsluitend ziet op bescherming van een van de partijen bij de overeenkomst. De de Wck - en daarmee ook art. 9 Wck - ziet er vooral op consumenten te beschermen tegen het aangaan van te hoge schulden tegen te hoge kredietvergoedingen en tegen kredietvormen die op onduidelijke voorwaarden worden aangeboden. In de toelichtingen op de Wck worden ook andere doelstellingen genoemd. In de Memorie van Toelichting op de Wck (Bijl. TK (1986-1987) 19 785, nr. 3, p. 27) wordt hieromtrent immers gesteld: ”Aan het onderhavige wetsontwerp ligt, in aansluiting op het voorgaande, de visie ten grondslag dat er een kader dient te zijn, waarbinnen kredietgevers verantwoord op de markt opereren en consumenten, geruggesteund door goede markt- en productinformatie, op redelijke voorwaarden krediet kunnen opnemen.” Voorts vermeldt de Memorie van Antwoord op de Wck (Bijl. TK (1987-1988) 19 785, nr. 7, p. 10) dat gekozen is voor een zodanig vergunningenstelsel, dat serieuze ondernemers zonder moeilijkheden de markt kunnen betreden.
Dit vergunningenstelsel is dus blijkens de wetgeschiedenis kennelijk mede gericht op bescherming van de toegelaten aanbieders tegen ondeskundige en/of malafide concurrenten met als achtergrond dat een negatief imago van de financiële markten schadelijk is voor een goed functionerende economie en daarmee het algemeen belang schaadt.
Deze bredere doelstelling van de Wck volgt ook uit de parlementaire geschiedenis van de Wet financiële dienstverlening. Zie hiervoor Bijl. TK (2003-2004) 29 507, nr. 3, par. 2, waarin onder meer wordt opgemerkt dat de zorgvuldige behandeling van de consument tevens bijdraagt aan ordelijke en transparante marktprocessen en een beter functionerende economie en dat de Wck al tot op zekere hoogte bijdraagt aan een effectieve bescherming van de consument. Juist de problemen rondom aandelenlease tonen aan dat hiermee niet alleen de particuliere belangen van de consument zijn gemoeid, maar dat het op grote schaal te lichtvaardig aangaan van financiële risico’s belangrijke repercussies heeft, zelfs niet alleen voor de financiële markten, maar ook en vooral voor de maatschappij als geheel. Dat betekent dat de in strijd met art. 9 Wck gesloten overeenkomsten van rechtswege nietig zijn.
De rechtbank verwerpt daarom al hetgeen Dexia hiertegen heeft aangevoerd. De Wck kent, anders dan Dexia stelt, geen gesloten stelsel van sanctiemogelijkheden. De omstandigheid dat Bank Labouchere bij de inwerkingtreding van de Wck als vergunninghouder krachtens de Wtk zonder nadere toets een Wck-vergunning zou hebben gekregen, baat haar niet. Bank Labouchere heeft immers de vergunning niet aangevraagd.
De rechtbank verwerpt ook de stelling van Dexia dat nietigheid achterwege dient te blijven op grond van art. 6:2, 6:248 of 3:13 BW, omdat [gedaagde] de Winstverdriedubbelaar ook zou hebben gesloten als Dexia over een vergunning zou hebben beschikt. De maatschappelijke belangen die zijn gemoeid met het naleven van een vergunningplicht wegen dermate zwaar dat de consument niet in strijd met de redelijkheid of billijkheid handelt en evenmin misbruik van zijn bevoegdheid maakt, als hij zich beroept op de nietigheid van de aandelenlease.
De situaties van de in de toelichting gegeven voorbeelden verschillen wezenlijk van de situatie waar het in dit geding over gaat. In de voorbeelden gaat het over bekrachtiging als bij één of meer individueel bepaalde rechtshandelingen een handeling als goedkeuring of toestemming heeft ontbroken. Hier echter is sprake van een vergunning voor het verrichten van een onbepaald aantal gelijksoortige rechtshandelingen. Bekrachtiging zou daarmee niet bepaalde handelingen, maar een onbepaald aantal handelingen in een bepaalde periode betreffen. Dit verschil spreekt temeer aan in de situatie in dit geding, waarin Dexia zonder vergunning en dus zonder het daarbij behorende toezicht structureel en op grote schaal kredieten heeft verstrekt.
Gevolgen van de nietigheid
Als gevolg van de nietigheid van de overeenkomst is de rechtsgrond die ten grondslag lag aan de wederzijds verrichte prestaties (met terugwerkende kracht) daaraan komen te ontvallen. Hetgeen ter uitvoering van de overeenkomst is uitgevoerd, is onverschuldigd betaald en dient te worden terugbetaald (artikel 6:203 lid 1 BW). Dit betekent dat Dexia de door [gedaagde] betaalde rentetermijnen ter hoogte van € 2.492,64 in beginsel dient terug te betalen.
De rechtbank verwerpt het beroep van Dexia op art. 6:278 BW op dezelfde gronden als de Commissie van Beroep DSI in r.ov. 5.8.5 van haar uitspraak van 27 januari 2005, KCHB nr. 91, heeft gedaan, welke rechtsoverweging, voorzover hier van belang, als volgt luidt:
“Uit hetgeen in de Toelichting Meijers is opgemerkt volgt dat art. 6:278 BW niet van toepassing is in een geval waarin ervan moet worden uitgegaan dat de stoot tot ongedaanmaking erop is gegrond dat de partij die daartoe overgaat zijn wederpartij, terecht, verwijt dat deze is tekortgeschoten in de hem betamende zorg door eerstbedoelde niet voldoende te waarschuwen voor het risico dat de waarde van de prestatie na uitvoering van de overeenkomst kan dalen als gevolg van koersdaling.
Deze situatie doet zich hier voor; niet de situatie waarin de daling van de waarde van de prestatie na de uitvoering van de overeenkomst is gedaald als gevolg van een omstandigheid die niet in verband staat met het in zorg tekortschieten als zo-even bedoeld.”
De rechtbank overweegt ten slotte dat de redelijkheid, genoemd in art. 6:210 lid 2 BW, ook meebrengt dat het bedrag van € 848,46, genoemd in r.ov. 2.43, niet zal worden toegewezen.
Dexia had de Winstverdriedubbelaar niet aan gezien het geheel ontbreken van enige beleggingservaring niet mogen aanbieden. Daarom zal de vordering van Dexia in conventie worden afgewezen, met veroordeling van Dexia in de kosten van het geding in conventie.
In reconventie; verwerving van de aandelen
Zijn de aandelen aangekocht?
De rechtbank zal thans beoordelen of Dexia is geslaagd in het bewijs van haar stelling dat zij de aandelen ten behoeve van [gedaagde] heeft verworven. Deze bewijslevering is relevant voor de beoordeling van de vordering in reconventie. Slaagt Dexia immers niet in het van haar gevraagde bewijs, dan staat vast dat zij de aandelen niet heeft verkregen en dus de overeenkomst niet heeft uitgevoerd. In dat geval kan de gehele rentevordering van [gedaagde] worden toegewezen, omdat de niet uitgevoerde prestatie van Dexia immers niet behoeft te worden gerestitueerd.
Dexia heeft over de uitvoering van de op 19 april 2000 gesloten Winstverdriedubbelaar met [gedaagde] het navolgende uiteengezet. Dexia heeft op 18 april 2000 37 aandelen ABN Amro, 37 aandelen Ahold en 37 aandelen ING, tezamen uitmakende de eerste tranche van de Winstverdriedubbelaar, gekocht. Zij heeft op die dag meteen de tweede en derde tranche van aandelen gekocht, deze terstond doorverkocht aan een derde, Lease Assets Backed Notes II B.V., met een terugkoop- en leveringsrecht op 18 april 2001, resp. 18 april 2002. De aankoop van de aandelen werd gedaan door middel van een bulkorder, waarin ook de aankopen waren opgenomen van klanten die rond dezelfde tijd een Winstverdriedubbelaar met Dexia hadden gesloten. Dexia heeft met gebruikmaking van ervaringscijfers iets minder aandelen aangekocht, omdat niet alle geïnteresseerden uiteindelijk daadwerkelijk een Winstverdriedubbelaar sloten. In dit geval had Dexia voldoende aandelen gekocht. De bulkorder is in de administratie opgenomen met de aanduiding WV3D-TOO.
De aangekochte aandelen van bulkorder WV3D-TOO zijn, wat de eerste tranche betreft, naar de stelling van Dexia vervolgens op 25 april 2000 geleverd door bijschrijving in het verzameldepot ten name van Legio-Lease bij CDC Labouchere Securities Services N.V., thans Dexia Securities Services N.V. - hierna DSS -, de vennootschap die als aangesloten instelling in de zin van de Wet giraal effectenverkeer sinds 1999 de bewaaractiviteiten ten behoeve van Bank Labouchere verrichtte (het effectenbewaarbedrijf). Op die dag is ook de tegenwaarde van de verworven aandelen van de rekening van Bank Labouchere bij DSS afgeschreven. Op gelijke wijze zijn de tweede en de derde tranche op 23 april 2001 en 23 april 2002 bijgeschreven.
De gang van zaken is bevestigd in het “Rapport van feitelijke bevindingen inzake specifiek overeengekomen werkzaamheden WV3D-TOO” van PricewaterhouseCoopers - hierna: Pwc - van 21 september 2004. Pwc heeft ook bevestigd dat het contract met [gedaagde] op 31 december 2000, 31 december 2001 en 31 december 2002 stond vermeld in de administratie van Dexia met vermelding van het correcte aantal aandelen.
Dexia heeft haar uiteenzetting met interne stukken van haar en DSS toegelicht. Pwc heeft deze interne verslaglegging beoordeeld. In de procedures over de Winstverdriedubbelaars wordt vaker in twijfel getrokken of Dexia de aandelen werkelijk heeft verworven. Het is daarom van belang dat deze kwestie in deze zaak grondig wordt uitgezocht. De rechtbank oordeelt dat Dexia met de bewijslevering aan de hand van interne stukken haar nog onvoldoende heeft overtuigd.
De rechtbank oordeelt daarom dat Dexia voorshands niet is geslaagd in het leveren van het van haar gevraagde bewijs. Gezien de verstrekkende gevolgen van een beslissing die inhoudt dat Dexia de aandelen niet heeft verworven en daarmee geen uitvoering heeft gegeven aan de overeenkomst, zal Dexia nogmaals in de gelegenheid worden gesteld, het verlangde bewijs te leveren aan de hand van de hierna te noemen bewijsmiddelen.
De rechtbank laat Dexia daarom toe haar stelling verder te bewijzen met schriftelijk bewijs of getuigenbewijs, waaruit blijkt (1) dat de bulkorder WV3D-TOO is verwerkt door Amsterdam Exchanges N.V., thans Euronext Amsterdam, de houder van de effectenbeurs, en (2) dat de bijschrijving van de op grond van deze bulkorder verkregen aandelen in het girodepot dat DSS aanhoudt bij Euroclear Nederland, het centraal instituut als bedoeld in art. 34 Wge, is verwerkt door Euroclear. Verder laat de rechtbank Dexia toe te bewijzen dat zij terstond na de bijschrijving van de aandelen in het verzameldepot een kennisgeving aan [gedaagde] heeft gezonden, zoals art. 25 lid 1 Wge dwingend voorschrijft.
De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.
Te goeder trouw?????
hoe is het afgelopen?
De rechtbank te Arnhem acht van niet
LJN: AS6280
In r.ov. 4.25 van het tussenvonnis van 14 juli 2004 heeft de rechtbank overwogen dat haar voorlopige oordeel recht doet aan de strekking van de Wck en de Richtlijn, omdat de Wck - en ook de Richtlijn - consumenten beogen te beschermen tegen onduidelijke informatie over kredieten, tegen te hoge kredietvergoedingen en dat de Winstverdriedubbelaar een complex financieel product is met een leningsbestanddeel en dat het daarom van belang is dat de informatie aan de consumenten over de leningsaspecten en de kredietvergoeding voldoen aan de eisen die de Wck daaraan stellen.
Alles afwegende oordeelt de rechtbank dat zij de Wck zo uitlegt dat aandelenlease geen effectenbelening is en dat aandelenleaseproducten moeten voldoen aan de eisen van de Wck.
Het vertrouwen dat bij de aanbieders van aandelenleaseproducten is gewekt dat de Wck niet van toepassing zou zijn, weegt minder zwaar dan het belang dat is gediend met toepassing van de Wck in de gevallen, waarin de communautaire en nationale wetgever dat hebben gewild. Een andere conclusie zou immers betekenen dat consumenten niet of onvoldoende zouden worden beschermd tegen onduidelijke of onjuiste informatie over het leningsbestanddeel van de Winstverdriedubbelaar of tegen bijvoorbeeld kredietvergoedingen die op grond van de Wck niet toelaatbaar zijn. Juist omdat de Winstverdriedubbelaar op zo’n grote schaal is verkocht, zou die conclusie niet aanvaardbaar zijn.
Dexia heeft aangegeven dat zij ten tijde van het sluiten van de Winstverdriedubbelaar niet beschikte over een Wck-vergunning. Haar is op 12 april 2003 een Wck-vergunning verleend. Daarmee staat vast dat zij art. 9 Wck heeft overtreden, toen zij op 19 april 2000 een Winstverdriedubbelaar met [gedaagde] heeft afgesloten.
Anders dan Dexia stelt, leidt overtreding van art. 9 Wck naar het oordeel van de rechtbank op grond van art. 3:40 lid 2 BW tot nietigheid van de Winstverdriedubbelaar. In art. 9 Wck is het verboden de rechtshandeling van kredietverlening te verrichten. Dat betekent dat de rechtshandeling wordt getroffen door de sanctie van art. 3:40 lid 2 BW.
Die sanctie is niet vernietigbaarheid, maar nietigheid, aangezien art. 9 Wck niet uitsluitend ziet op bescherming van een van de partijen bij de overeenkomst. De de Wck - en daarmee ook art. 9 Wck - ziet er vooral op consumenten te beschermen tegen het aangaan van te hoge schulden tegen te hoge kredietvergoedingen en tegen kredietvormen die op onduidelijke voorwaarden worden aangeboden. In de toelichtingen op de Wck worden ook andere doelstellingen genoemd. In de Memorie van Toelichting op de Wck (Bijl. TK (1986-1987) 19 785, nr. 3, p. 27) wordt hieromtrent immers gesteld: ”Aan het onderhavige wetsontwerp ligt, in aansluiting op het voorgaande, de visie ten grondslag dat er een kader dient te zijn, waarbinnen kredietgevers verantwoord op de markt opereren en consumenten, geruggesteund door goede markt- en productinformatie, op redelijke voorwaarden krediet kunnen opnemen.” Voorts vermeldt de Memorie van Antwoord op de Wck (Bijl. TK (1987-1988) 19 785, nr. 7, p. 10) dat gekozen is voor een zodanig vergunningenstelsel, dat serieuze ondernemers zonder moeilijkheden de markt kunnen betreden.
Dit vergunningenstelsel is dus blijkens de wetgeschiedenis kennelijk mede gericht op bescherming van de toegelaten aanbieders tegen ondeskundige en/of malafide concurrenten met als achtergrond dat een negatief imago van de financiële markten schadelijk is voor een goed functionerende economie en daarmee het algemeen belang schaadt.
Deze bredere doelstelling van de Wck volgt ook uit de parlementaire geschiedenis van de Wet financiële dienstverlening. Zie hiervoor Bijl. TK (2003-2004) 29 507, nr. 3, par. 2, waarin onder meer wordt opgemerkt dat de zorgvuldige behandeling van de consument tevens bijdraagt aan ordelijke en transparante marktprocessen en een beter functionerende economie en dat de Wck al tot op zekere hoogte bijdraagt aan een effectieve bescherming van de consument. Juist de problemen rondom aandelenlease tonen aan dat hiermee niet alleen de particuliere belangen van de consument zijn gemoeid, maar dat het op grote schaal te lichtvaardig aangaan van financiële risico’s belangrijke repercussies heeft, zelfs niet alleen voor de financiële markten, maar ook en vooral voor de maatschappij als geheel. Dat betekent dat de in strijd met art. 9 Wck gesloten overeenkomsten van rechtswege nietig zijn.
De rechtbank verwerpt daarom al hetgeen Dexia hiertegen heeft aangevoerd. De Wck kent, anders dan Dexia stelt, geen gesloten stelsel van sanctiemogelijkheden. De omstandigheid dat Bank Labouchere bij de inwerkingtreding van de Wck als vergunninghouder krachtens de Wtk zonder nadere toets een Wck-vergunning zou hebben gekregen, baat haar niet. Bank Labouchere heeft immers de vergunning niet aangevraagd.
De rechtbank verwerpt ook de stelling van Dexia dat nietigheid achterwege dient te blijven op grond van art. 6:2, 6:248 of 3:13 BW, omdat [gedaagde] de Winstverdriedubbelaar ook zou hebben gesloten als Dexia over een vergunning zou hebben beschikt. De maatschappelijke belangen die zijn gemoeid met het naleven van een vergunningplicht wegen dermate zwaar dat de consument niet in strijd met de redelijkheid of billijkheid handelt en evenmin misbruik van zijn bevoegdheid maakt, als hij zich beroept op de nietigheid van de aandelenlease.
De situaties van de in de toelichting gegeven voorbeelden verschillen wezenlijk van de situatie waar het in dit geding over gaat. In de voorbeelden gaat het over bekrachtiging als bij één of meer individueel bepaalde rechtshandelingen een handeling als goedkeuring of toestemming heeft ontbroken. Hier echter is sprake van een vergunning voor het verrichten van een onbepaald aantal gelijksoortige rechtshandelingen. Bekrachtiging zou daarmee niet bepaalde handelingen, maar een onbepaald aantal handelingen in een bepaalde periode betreffen. Dit verschil spreekt temeer aan in de situatie in dit geding, waarin Dexia zonder vergunning en dus zonder het daarbij behorende toezicht structureel en op grote schaal kredieten heeft verstrekt.
Gevolgen van de nietigheid
Als gevolg van de nietigheid van de overeenkomst is de rechtsgrond die ten grondslag lag aan de wederzijds verrichte prestaties (met terugwerkende kracht) daaraan komen te ontvallen. Hetgeen ter uitvoering van de overeenkomst is uitgevoerd, is onverschuldigd betaald en dient te worden terugbetaald (artikel 6:203 lid 1 BW). Dit betekent dat Dexia de door [gedaagde] betaalde rentetermijnen ter hoogte van € 2.492,64 in beginsel dient terug te betalen.
De rechtbank verwerpt het beroep van Dexia op art. 6:278 BW op dezelfde gronden als de Commissie van Beroep DSI in r.ov. 5.8.5 van haar uitspraak van 27 januari 2005, KCHB nr. 91, heeft gedaan, welke rechtsoverweging, voorzover hier van belang, als volgt luidt:
“Uit hetgeen in de Toelichting Meijers is opgemerkt volgt dat art. 6:278 BW niet van toepassing is in een geval waarin ervan moet worden uitgegaan dat de stoot tot ongedaanmaking erop is gegrond dat de partij die daartoe overgaat zijn wederpartij, terecht, verwijt dat deze is tekortgeschoten in de hem betamende zorg door eerstbedoelde niet voldoende te waarschuwen voor het risico dat de waarde van de prestatie na uitvoering van de overeenkomst kan dalen als gevolg van koersdaling.
Deze situatie doet zich hier voor; niet de situatie waarin de daling van de waarde van de prestatie na de uitvoering van de overeenkomst is gedaald als gevolg van een omstandigheid die niet in verband staat met het in zorg tekortschieten als zo-even bedoeld.”
De rechtbank overweegt ten slotte dat de redelijkheid, genoemd in art. 6:210 lid 2 BW, ook meebrengt dat het bedrag van € 848,46, genoemd in r.ov. 2.43, niet zal worden toegewezen.
Dexia had de Winstverdriedubbelaar niet aan gezien het geheel ontbreken van enige beleggingservaring niet mogen aanbieden. Daarom zal de vordering van Dexia in conventie worden afgewezen, met veroordeling van Dexia in de kosten van het geding in conventie.
In reconventie; verwerving van de aandelen
Zijn de aandelen aangekocht?
De rechtbank zal thans beoordelen of Dexia is geslaagd in het bewijs van haar stelling dat zij de aandelen ten behoeve van [gedaagde] heeft verworven. Deze bewijslevering is relevant voor de beoordeling van de vordering in reconventie. Slaagt Dexia immers niet in het van haar gevraagde bewijs, dan staat vast dat zij de aandelen niet heeft verkregen en dus de overeenkomst niet heeft uitgevoerd. In dat geval kan de gehele rentevordering van [gedaagde] worden toegewezen, omdat de niet uitgevoerde prestatie van Dexia immers niet behoeft te worden gerestitueerd.
Dexia heeft over de uitvoering van de op 19 april 2000 gesloten Winstverdriedubbelaar met [gedaagde] het navolgende uiteengezet. Dexia heeft op 18 april 2000 37 aandelen ABN Amro, 37 aandelen Ahold en 37 aandelen ING, tezamen uitmakende de eerste tranche van de Winstverdriedubbelaar, gekocht. Zij heeft op die dag meteen de tweede en derde tranche van aandelen gekocht, deze terstond doorverkocht aan een derde, Lease Assets Backed Notes II B.V., met een terugkoop- en leveringsrecht op 18 april 2001, resp. 18 april 2002. De aankoop van de aandelen werd gedaan door middel van een bulkorder, waarin ook de aankopen waren opgenomen van klanten die rond dezelfde tijd een Winstverdriedubbelaar met Dexia hadden gesloten. Dexia heeft met gebruikmaking van ervaringscijfers iets minder aandelen aangekocht, omdat niet alle geïnteresseerden uiteindelijk daadwerkelijk een Winstverdriedubbelaar sloten. In dit geval had Dexia voldoende aandelen gekocht. De bulkorder is in de administratie opgenomen met de aanduiding WV3D-TOO.
De aangekochte aandelen van bulkorder WV3D-TOO zijn, wat de eerste tranche betreft, naar de stelling van Dexia vervolgens op 25 april 2000 geleverd door bijschrijving in het verzameldepot ten name van Legio-Lease bij CDC Labouchere Securities Services N.V., thans Dexia Securities Services N.V. - hierna DSS -, de vennootschap die als aangesloten instelling in de zin van de Wet giraal effectenverkeer sinds 1999 de bewaaractiviteiten ten behoeve van Bank Labouchere verrichtte (het effectenbewaarbedrijf). Op die dag is ook de tegenwaarde van de verworven aandelen van de rekening van Bank Labouchere bij DSS afgeschreven. Op gelijke wijze zijn de tweede en de derde tranche op 23 april 2001 en 23 april 2002 bijgeschreven.
De gang van zaken is bevestigd in het “Rapport van feitelijke bevindingen inzake specifiek overeengekomen werkzaamheden WV3D-TOO” van PricewaterhouseCoopers - hierna: Pwc - van 21 september 2004. Pwc heeft ook bevestigd dat het contract met [gedaagde] op 31 december 2000, 31 december 2001 en 31 december 2002 stond vermeld in de administratie van Dexia met vermelding van het correcte aantal aandelen.
Dexia heeft haar uiteenzetting met interne stukken van haar en DSS toegelicht. Pwc heeft deze interne verslaglegging beoordeeld. In de procedures over de Winstverdriedubbelaars wordt vaker in twijfel getrokken of Dexia de aandelen werkelijk heeft verworven. Het is daarom van belang dat deze kwestie in deze zaak grondig wordt uitgezocht. De rechtbank oordeelt dat Dexia met de bewijslevering aan de hand van interne stukken haar nog onvoldoende heeft overtuigd.
De rechtbank oordeelt daarom dat Dexia voorshands niet is geslaagd in het leveren van het van haar gevraagde bewijs. Gezien de verstrekkende gevolgen van een beslissing die inhoudt dat Dexia de aandelen niet heeft verworven en daarmee geen uitvoering heeft gegeven aan de overeenkomst, zal Dexia nogmaals in de gelegenheid worden gesteld, het verlangde bewijs te leveren aan de hand van de hierna te noemen bewijsmiddelen.
De rechtbank laat Dexia daarom toe haar stelling verder te bewijzen met schriftelijk bewijs of getuigenbewijs, waaruit blijkt (1) dat de bulkorder WV3D-TOO is verwerkt door Amsterdam Exchanges N.V., thans Euronext Amsterdam, de houder van de effectenbeurs, en (2) dat de bijschrijving van de op grond van deze bulkorder verkregen aandelen in het girodepot dat DSS aanhoudt bij Euroclear Nederland, het centraal instituut als bedoeld in art. 34 Wge, is verwerkt door Euroclear. Verder laat de rechtbank Dexia toe te bewijzen dat zij terstond na de bijschrijving van de aandelen in het verzameldepot een kennisgeving aan [gedaagde] heeft gezonden, zoals art. 25 lid 1 Wge dwingend voorschrijft.
De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.
Te goeder trouw?????
hoe is het afgelopen?
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
Er zijn toch keiharde bewijzen dat Dexia er met opzet een huurkoop constructie van maakte!
Er zijn zelfs brieven waarin Dexia dit aan de klagende klant meededeelde.
Dexia en BKR kwamen destijds overeen om de overeenkomsten onder de catogorie HUURKOOP te registreren.
Dus Dexia had moeten weten dat ze de partner ook om een schriftelijke toestemming had moeten vragen.
Maar Dexia blijft proberen om onder haar verantwoordelijkheid uit te komen.
Banken zijn dienstverleners. Dexia bewijst ZICHZELF weer een mooie dienst!!
Nu zijn we niet 1 maar 2 keer bedonderd. Eerst door Dexia en nu door het nieuwe team Dexia/Strengers.
Fijn die beschermende wetgeving in Nederland, alleen met Strengers erbij heb je er helemaal niets aan.
Er zijn zelfs brieven waarin Dexia dit aan de klagende klant meededeelde.
Dexia en BKR kwamen destijds overeen om de overeenkomsten onder de catogorie HUURKOOP te registreren.
Dus Dexia had moeten weten dat ze de partner ook om een schriftelijke toestemming had moeten vragen.
Maar Dexia blijft proberen om onder haar verantwoordelijkheid uit te komen.
Banken zijn dienstverleners. Dexia bewijst ZICHZELF weer een mooie dienst!!
Nu zijn we niet 1 maar 2 keer bedonderd. Eerst door Dexia en nu door het nieuwe team Dexia/Strengers.
Fijn die beschermende wetgeving in Nederland, alleen met Strengers erbij heb je er helemaal niets aan.
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
On the other hand:
Een wet is voor meer uitleg vatbaar, multi-interpretabel. Daarom zijn er rechters, daarom vergt dat enige studie! Was de wet concreter dan wist iedereen precies waar hij aan toe was en waren rechters overbodig. Dit is een gegeven van alle tijden. Dat, wanneer je interpreteert en toetst, er altijd een mogelijkheid is dat er onderling verschil van mening is, zelfs tussen rechters onderling, lijkt me dan ook evident.
Hoe komt het dan toch, dat wanneer ik hier lees, ik op de één of andere manier MOET geloven dat wanneer een rechter anti-Dexia vonnist het een goede rechter is, en dat wanneer een rechter pro-Dexia vonnist, hij niet deugt?
Ik ben er van overuigd dat de wcam niet algemeen verbindend verklaard kán worden. Ik ben er daarentegen wél van overtuigd, dat iedere rechter (met het oog op een beetje eenduidigheid) in het verlengde van die schikking gaat vonnissen. Geen mens is objectief. Ook niet degenen van wie we hopen dat ze het wel zijn.
De rechter verschuilt zich achter het zelf hanteren van de wet door te verwijzen zoek het maar uit en verweijst naar de Duisenberg regeling.
Een wet is voor meer uitleg vatbaar, multi-interpretabel. Daarom zijn er rechters, daarom vergt dat enige studie! Was de wet concreter dan wist iedereen precies waar hij aan toe was en waren rechters overbodig. Dit is een gegeven van alle tijden. Dat, wanneer je interpreteert en toetst, er altijd een mogelijkheid is dat er onderling verschil van mening is, zelfs tussen rechters onderling, lijkt me dan ook evident.
Hoe komt het dan toch, dat wanneer ik hier lees, ik op de één of andere manier MOET geloven dat wanneer een rechter anti-Dexia vonnist het een goede rechter is, en dat wanneer een rechter pro-Dexia vonnist, hij niet deugt?
Ik ben er van overuigd dat de wcam niet algemeen verbindend verklaard kán worden. Ik ben er daarentegen wél van overtuigd, dat iedere rechter (met het oog op een beetje eenduidigheid) in het verlengde van die schikking gaat vonnissen. Geen mens is objectief. Ook niet degenen van wie we hopen dat ze het wel zijn.
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
Wat een onzin weer. Als dit zo zou zijn, dan hoef je helemaal geen wetten meer te definieren.Een wet is voor meer uitleg vatbaar, multi-interpretabel. Daarom zijn er rechters, daarom vergt dat enige studie!
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
Wanneer wetten zo duidelijk gedefinieerd zouden zijn en toegespitst op elke situatie, kan elke boerenl.l zoals u recht spreken, wreker.
Wanneer u dat anders ziet, acht u de kans dat de wcam algemeen verbindend verklaard wordt reëel, immers, bij duidelijke definiering bestaan er inzake aandelelease geen individuele zaken meer.
Wanneer u dat anders ziet, acht u de kans dat de wcam algemeen verbindend verklaard wordt reëel, immers, bij duidelijke definiering bestaan er inzake aandelelease geen individuele zaken meer.
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
Wetten zijn inderdaad duidelijk en voor een uitleg vatbaar gedefinieerd.
Zelfs iemand zoals jij zou dat kunnen begrijpen.
Zelfs iemand zoals jij zou dat kunnen begrijpen.
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
We zijn het hier niet over eens.
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
Praat eens met iemand die rechten heeft gestudeerd misschien een
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
Geeft u mij eens aan wat de rol is van rechters, advocaten en officieren van justitie Wanneer wetten eenduidig zijn, hebben zij nauwelijks nog een functie. Elke zin in het BW is ambigu. Dientengevolge elke wet eveneens.
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
Het probleem is dat bv Dexia correct heeft gehandeld en de gedupeerde hun contract niet goed gelezen hebben.
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
Natuurlijk hary van de Dexia BankHet probleem is dat bv Dexia correct heeft gehandeld en de gedupeerde hun contract niet goed gelezen hebben.
Lezen goed lezen
La Bouchere en Dexia beschikten NIET over een vergunning om dergelijke producten aan te bieden waarbij grote sommen geld werden "geleend".
Daarvoor zijn de aanbieders Dexia en vele anderen veroordeelt.
Gelukkig schrijf je gedupeerde
inderdaad je kunt niet lezen wat er niet in staat.
Ga morgen maar even naar een bank ik heb begrepen dat gezien de slechte tijden de AMRO morgen open heeft
Meneer ik wil graag 50000 euro.
Ik hoor graag of u met dit bedrag na een kopje koffie fluitend over straat loopt.
Ik denk het niet.
Maar er is genoeg over gezegd en geschreven waar het fout is gegaan.
Maar een redelijke oplossing daar wil in ieder geval Dexia zich niet voor inzetten.
maar van zich te stellen te goeder trouw te hebben gehandeld?
Mag ik herinneren aan de promotie film Listen en Bedrog
Het cold calling bureau FTW?
[/quote]
-
- Berichten: 65
- Lid geworden op: 07 okt 2005 23:04
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
weer een bevestiging van JoshuaGeplaatst op 04 Nov 2005 22:23 door whatafoolbelieves
--------------------------------------------------------------------------------
Als er ook maar iets gezegd wordt wat niet in het straatje van de PAL en Pay sekte past wordt je al uitgemaakt voor verader en Dezia medewerker.
Best zielig eigenlijk, geeft hun zwakte al aan
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
Ik kan me niet voorstellen dat een bank, met name een effecten instellingen, geen rekencentrum heeft die zaken uit en te na doorrekend analyseerd etc.
De risico's kunnen niet anders dan bekend zijn geweest bij dexia/la bouchere. Als ook wat het voor de client zou betekenen wanneer gangbare situaties zouden voor gaan doen als een beursdaling. Al deze infomatoe van een dergelijk rekencentrum is niet aan de client voorgelegd. Echter is zij daar wel toe verplicht om openkaart te spelen.
Met vriendelijke groet,
Pieter Hezemans
Vereniging Payback
De risico's kunnen niet anders dan bekend zijn geweest bij dexia/la bouchere. Als ook wat het voor de client zou betekenen wanneer gangbare situaties zouden voor gaan doen als een beursdaling. Al deze infomatoe van een dergelijk rekencentrum is niet aan de client voorgelegd. Echter is zij daar wel toe verplicht om openkaart te spelen.
Met vriendelijke groet,
Pieter Hezemans
Vereniging Payback
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
INSTELLINGEN DIE INGEVOLGE ARTIKEL 9 WCK EEN VERGUNNING HEBBEN
Dexia Bank Nederland N.V. Piet Heinkade 55
1019 GM AMSTERDAM
12-04-2003 Dexia Bank Nederland N.V. 33194626 V01, V02, V11
Pieter,
Het ging de aanbieders helemaal niet om het verkopen van aandelen voor een klant
Bekend is dat La Bouchere begin 2000 duizende OTC opties op aandelen heeft gnomen
In opdracht werden normaal gesproken geen aandelen op de dag aangekocht zoals vermeld op VRIJBLIJVENDE contracten.
Niet ingestuurd binnen dertig dagen betekende gewoon dat de aanbieder een transactie regelde naar iemand die wel instuurde.
Het ging alleen de winst op rente een minimum looptijd en een boete regeling.
Het kon voor de Bank niet fout gaan tenzijn de klant overleed maar daar was een verborgen risico verzekering voor ingebouwd.
Ergo de bank heeft het meeste voordeel als de koers zou zakken de klant blijft dan langere tijd betalen administratie kosten liepen door en Dexia hoefde niets te doen dan wachten op geld.
Nu is het voorbij de klant betaald niet meer Nu moet Dexia in actie komen
Dit hebben ze op een zodanig brute wijze gedaan dat zelfs de rechters inzgen dat hier meer aan de hand was dan te goeder trouw handelen.
Helaas zijn enkele rechter danwel stikdoof wat er in Nederland is gebeurd of dermate met oogkleppen voorzien dat ze enkele de artikelen nalopen in de verstofte wets boeken die stammen uit de tijd dat men nog niet gehoord had van waarde rechten en enkel over tastbare goederen.
Dexia komt zelfs deze week met een vergelijking tussen de verplichtingen van een huurder van een huis en de verplichting fictieve onverschuldigde betaling binnen een geldverstrekking
citaat deze week door Dexia advocaat zonder te knipperen met zijn ogen als pleitnota voor rechter gebracht
Hoe diep kan een advocaten kantoor (uurprijs 475 euro) zinken.
kenmerken advocaten
http://www.spigthoff.com/P_Medew3_ams.htm
GOALGETTER
REGELNICHT
WHIZZO
LUIS IN DE PELS
PRETTIG PINNIG
TOP GUN
een leuke club om een borreltje mee te drinken nietwaar
Ze hadden voor 2003 dus geen vergunning om geld te verstrekken aan consumenten.
.
Dexia Bank Nederland N.V. Piet Heinkade 55
1019 GM AMSTERDAM
12-04-2003 Dexia Bank Nederland N.V. 33194626 V01, V02, V11
Pieter,
Het ging de aanbieders helemaal niet om het verkopen van aandelen voor een klant
Bekend is dat La Bouchere begin 2000 duizende OTC opties op aandelen heeft gnomen
In opdracht werden normaal gesproken geen aandelen op de dag aangekocht zoals vermeld op VRIJBLIJVENDE contracten.
Niet ingestuurd binnen dertig dagen betekende gewoon dat de aanbieder een transactie regelde naar iemand die wel instuurde.
Het ging alleen de winst op rente een minimum looptijd en een boete regeling.
Het kon voor de Bank niet fout gaan tenzijn de klant overleed maar daar was een verborgen risico verzekering voor ingebouwd.
Ergo de bank heeft het meeste voordeel als de koers zou zakken de klant blijft dan langere tijd betalen administratie kosten liepen door en Dexia hoefde niets te doen dan wachten op geld.
Nu is het voorbij de klant betaald niet meer Nu moet Dexia in actie komen
Dit hebben ze op een zodanig brute wijze gedaan dat zelfs de rechters inzgen dat hier meer aan de hand was dan te goeder trouw handelen.
Helaas zijn enkele rechter danwel stikdoof wat er in Nederland is gebeurd of dermate met oogkleppen voorzien dat ze enkele de artikelen nalopen in de verstofte wets boeken die stammen uit de tijd dat men nog niet gehoord had van waarde rechten en enkel over tastbare goederen.
Dexia komt zelfs deze week met een vergelijking tussen de verplichtingen van een huurder van een huis en de verplichting fictieve onverschuldigde betaling binnen een geldverstrekking
citaat deze week door Dexia advocaat zonder te knipperen met zijn ogen als pleitnota voor rechter gebracht
Een zeer realitische voorstelling van alledaagse zaken.De situatie is vergelijkbaar met de situatie dat een woonhuis wordt verkocht en vervolgens door de koper verhuurd, maar dat de koop vervolgens wegens het ontbreken van toestemming ex artikel 1: 88 lid 1 onder (a) BW van de echtgenote van de verkoper wordt vernietigd. De huuropbrengsten voorafgaand aan de vernietiging behoren in dat geval krachtens artikel 3: 120 en 6: 206 BW aan de koper toe.
Hoe diep kan een advocaten kantoor (uurprijs 475 euro) zinken.
kenmerken advocaten
http://www.spigthoff.com/P_Medew3_ams.htm
GOALGETTER
REGELNICHT
WHIZZO
LUIS IN DE PELS
PRETTIG PINNIG
TOP GUN
een leuke club om een borreltje mee te drinken nietwaar
Ze hadden voor 2003 dus geen vergunning om geld te verstrekken aan consumenten.
.
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
Eigenlijk zou Dexia nu, dankzij hun eigen stomme voorbeeld, moeten gaan bewijzen, dat zij NIET met die zg aandelen zijn gaan speculeren, maar al die tijd zg in een gesloten kluis hebben gelegen.
Anders hebben wij dus recht op de eventueel daarop gemaakte winst....
Anders hebben wij dus recht op de eventueel daarop gemaakte winst....
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
Nee, advocate van Dexia SpigthoffOverzicht forums/LegioLease/Nieuwste verweer: Dexia te goeder trouw
U verdraaid hier de feiten.
Niet Dexia was te goeder trouw, maar bewust te kwader trouw.
De slachtoffers van Dexia, die waren ooit ter goeder trouw.
Vrgr Pewi
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
Okay! Maar dan?Nee, advocate van Dexia Spigthoff
U verdraaid hier de feiten.
Niet Dexia was te goeder trouw, maar bewust te kwader trouw.
De slachtoffers van Dexia, die waren ooit ter goeder trouw.
Vrgr Pewi
-
- Berichten: 835
- Lid geworden op: 21 jun 2005 11:29
Re: Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
Dexia "te goeder trouw"? Hetzelfde als "can pigs fly"?