Boek 6 BW Alg. gedeelte van het Verbintenissenrecht
Geplaatst: 02 mar 2003 20:59
Ter info en discussie:
Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek Algemeen gedeelte van het Verbintenissenrecht
AFDELING 7 Opschortingsrechten
Art. 52. (6.1.6A.1)
1. Een schuldenaar die een opeisbare vordering heeft op zijn schuldeiser, is bevoegd de nakoming van zijn verbintenis op te schorten tot voldoening van zijn vordering plaatsvindt, indien tussen vordering en verbintenis voldoende samenhang bestaat om deze opschorting te rechtvaardigen.
2. Een zodanige samenhang kan onder meer worden aangenomen ingeval de verbintenissen over en weer voortvloeien uit dezelfde rechtsverhouding of uit zaken die partijen regelmatig met elkaar hebben gedaan.
Art. 53. (6.1.6A.2)
Een opschortingsrecht kan ook worden ingeroepen tegen de schuldeisers van de wederpartij.
Art. 54. (6.1.6A.3)
Geen bevoegdheid tot opschorting bestaat:
a. voor zover de nakoming van de verbintenis van de wederpartij wordt verhinderd door schuldeisersverzuim;
b. voor zover de nakoming van de verbintenis van de wederpartij blijvend onmogelijk is;
c. voor zover op de vordering van de wederpartij geen beslag is toegelaten.
Art. 55. (6.1.6A.4)
Zodra zekerheid is gesteld voor de voldoening van de verbintenis van de wederpartij, vervalt de bevoegdheid tot opschorting, tenzij deze voldoening daardoor onredelijk zou worden vertraagd.
Art. 56. (6.1.6A.5)
Een bevoegdheid tot opschorting blijft ook na verjaring van de rechtsvordering op de wederpartij in stand.
Art. 57. (6.1.6A.6)
Indien een bevoegdheid tot opschorting voldoet aan de omschrijving van het retentierecht in artikel 290 van Boek 3 zijn de bepalingen van de onderhavige afdeling van toepassing, voor zover daarvan in afdeling 4 van titel 10 van Boek 3 niet is afgeweken.
AFDELING 8 Schuldeisersverzuim
Art. 58. (6.1.7.1)
De schuldeiser komt in verzuim, wanneer nakoming van de verbintenis verhinderd wordt doordat hij de daartoe noodzakelijke medewerking niet verleent of doordat een ander beletsel van zijn zijde opkomt, tenzij de oorzaak van verhindering hem niet kan worden toegerekend.
Art. 59. (6.1.7.2)
De schuldeiser komt eveneens in verzuim, wanneer hij ten gevolge van hem toe te rekenen omstandigheden niet voldoet aan een verplichting zijnerzijds jegens de schuldenaar en deze op die grond bevoegdelijk de nakoming van zijn verbintenis jegens de schuldeiser opschort.
Art. 60. (6.1.7.3)
Is de schuldeiser in verzuim, dan kan de rechter op vordering van de schuldenaar bepalen dat deze van zijn verbintenis bevrijd zal zijn, al dan niet onder door de rechter te stellen voorwaarden.
Art. 61. (6.1.7.4)
1. Verzuim van de schuldeiser maakt een einde aan verzuim van de schuldenaar.
2. Zolang de schuldeiser in verzuim is, kan de schuldenaar niet in verzuim geraken.
Art. 62. (6.1.7.5)
Gedurende het verzuim van de schuldeiser is deze niet bevoegd maatregelen tot executie te nemen.
Art. 63. (6.1.7.6)
De schuldenaar heeft, binnen de grenzen der redelijkheid, recht op vergoeding van de kosten, gevallen op een aanbod of een inbewaringstelling als bedoeld in de artikelen 66-70 of op andere wijze als gevolg van het verzuim gemaakt.
Art. 64. (6.1.7.7)
Komt tijdens het verzuim van de schuldeiser een omstandigheid op, die behoorlijke nakoming geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt, dan wordt dit niet aan de schuldenaar toegerekend, tenzij deze door zijn schuld of die van een ondergeschikte is tekortgeschoten in de zorg die in de gegeven omstandigheden van hem mocht worden gevergd.
AFDELING 9 De gevolgen van het niet nakomen van een verbintenis
§ 1. Algemene bepalingen
Art. 74. (6.1.8.1)
1. Iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis verplicht de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend.
2. Voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, vindt lid 1 slechts toepassing met inachtneming van hetgeen is bepaald in de tweede paragraaf betreffende het verzuim van de schuldenaar.
§ 2.Verzuim van de schuldenaar
Art. 81. (6.1.8.6)
De schuldenaar is in verzuim gedurende de tijd dat de prestatie uitblijft nadat zij opeisbaar is geworden en aan de eisen van de artikelen 82 en 83 is voldaan, behalve voor zover de vertraging hem niet kan worden toegerekend of nakoming reeds blijvend onmogelijk is.
Art. 82. (6.1.8.7)
1. Het verzuim treedt in, wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft.
2. Indien de schuldenaar tijdelijk niet kan nakomen of uit zijn houding blijkt dat aanmaning nutteloos zou zijn, kan de ingebrekestelling plaatsvinden door een schriftelijke mededeling waaruit blijkt dat hij voor het uitblijven van de nakoming aansprakelijk wordt gesteld.
Art. 83. (6.1.8.8)
Het verzuim treedt zonder ingebrekestelling in:
a. wanneer een voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen, tenzij blijkt dat de termijn een andere strekking heeft.
b. wanneer de verbintenis voortvloeit uit onrechtmatige daad of strekt tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 74 lid 1 en de verbintenis niet terstond wordt nagekomen;
c. wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten.
Art. 84. (6.1.8.10)
Elke onmogelijkheid van nakoming, ontstaan tijdens het verzuim van de schuldenaar en niet toe te rekenen aan de schuldeiser, wordt aan de schuldenaar toegerekend; deze moet de daardoor ontstane schade vergoeden, tenzij de schuldeiser de schade ook bij behoorlijke en tijdige nakoming zou hebben geleden.
Art. 85. (6.1.8.10a)
Tot vergoeding van schade wegens vertraging in de nakoming is de schuldenaar slechts verplicht over de tijd waarin hij in verzuim is geweest.
Art. 89. (6.1.8.14)
De schuldeiser kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar terzake heeft geprotesteerd.
Voor de “eegaleasers” betekent dit volgens mij (ervanuitgaand dat de verbintenis inderdaad onrechtmatig tot stand is gekomen; zie topics “ contract rechtsgeldig...” “en eega’s niet meer betalen”) dat Dexia in verzuim is, zie art. 83b. Middels de brief aan Dexia is ook aan art.89 voldaan. Art. 62. (6.1.7.5). Gedurende het verzuim van de schuldeiser is deze niet bevoegd maatregelen tot executie te nemen.
Hetzelfde geldt voor de anderen, dan moet dus wel aan art. 89 voldaan zijn waarin Dexia ingebreke gesteld is, hetgeen met de voorbeeldbrief van leaseverlies is gebeurd...
Als (?!) Dexia in verzuim is kun je dus volgens art. 59 nakoming van verbintenis (= betalen) opschorten.
Nog een leuke vraag: wie is schuldeiser en wie schuldenaar? Als eegaleasers gelijk krijgen hebben ze immers een vordering op Dexia! Stoppen met betalen dus!
Agnes
Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek Algemeen gedeelte van het Verbintenissenrecht
AFDELING 7 Opschortingsrechten
Art. 52. (6.1.6A.1)
1. Een schuldenaar die een opeisbare vordering heeft op zijn schuldeiser, is bevoegd de nakoming van zijn verbintenis op te schorten tot voldoening van zijn vordering plaatsvindt, indien tussen vordering en verbintenis voldoende samenhang bestaat om deze opschorting te rechtvaardigen.
2. Een zodanige samenhang kan onder meer worden aangenomen ingeval de verbintenissen over en weer voortvloeien uit dezelfde rechtsverhouding of uit zaken die partijen regelmatig met elkaar hebben gedaan.
Art. 53. (6.1.6A.2)
Een opschortingsrecht kan ook worden ingeroepen tegen de schuldeisers van de wederpartij.
Art. 54. (6.1.6A.3)
Geen bevoegdheid tot opschorting bestaat:
a. voor zover de nakoming van de verbintenis van de wederpartij wordt verhinderd door schuldeisersverzuim;
b. voor zover de nakoming van de verbintenis van de wederpartij blijvend onmogelijk is;
c. voor zover op de vordering van de wederpartij geen beslag is toegelaten.
Art. 55. (6.1.6A.4)
Zodra zekerheid is gesteld voor de voldoening van de verbintenis van de wederpartij, vervalt de bevoegdheid tot opschorting, tenzij deze voldoening daardoor onredelijk zou worden vertraagd.
Art. 56. (6.1.6A.5)
Een bevoegdheid tot opschorting blijft ook na verjaring van de rechtsvordering op de wederpartij in stand.
Art. 57. (6.1.6A.6)
Indien een bevoegdheid tot opschorting voldoet aan de omschrijving van het retentierecht in artikel 290 van Boek 3 zijn de bepalingen van de onderhavige afdeling van toepassing, voor zover daarvan in afdeling 4 van titel 10 van Boek 3 niet is afgeweken.
AFDELING 8 Schuldeisersverzuim
Art. 58. (6.1.7.1)
De schuldeiser komt in verzuim, wanneer nakoming van de verbintenis verhinderd wordt doordat hij de daartoe noodzakelijke medewerking niet verleent of doordat een ander beletsel van zijn zijde opkomt, tenzij de oorzaak van verhindering hem niet kan worden toegerekend.
Art. 59. (6.1.7.2)
De schuldeiser komt eveneens in verzuim, wanneer hij ten gevolge van hem toe te rekenen omstandigheden niet voldoet aan een verplichting zijnerzijds jegens de schuldenaar en deze op die grond bevoegdelijk de nakoming van zijn verbintenis jegens de schuldeiser opschort.
Art. 60. (6.1.7.3)
Is de schuldeiser in verzuim, dan kan de rechter op vordering van de schuldenaar bepalen dat deze van zijn verbintenis bevrijd zal zijn, al dan niet onder door de rechter te stellen voorwaarden.
Art. 61. (6.1.7.4)
1. Verzuim van de schuldeiser maakt een einde aan verzuim van de schuldenaar.
2. Zolang de schuldeiser in verzuim is, kan de schuldenaar niet in verzuim geraken.
Art. 62. (6.1.7.5)
Gedurende het verzuim van de schuldeiser is deze niet bevoegd maatregelen tot executie te nemen.
Art. 63. (6.1.7.6)
De schuldenaar heeft, binnen de grenzen der redelijkheid, recht op vergoeding van de kosten, gevallen op een aanbod of een inbewaringstelling als bedoeld in de artikelen 66-70 of op andere wijze als gevolg van het verzuim gemaakt.
Art. 64. (6.1.7.7)
Komt tijdens het verzuim van de schuldeiser een omstandigheid op, die behoorlijke nakoming geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt, dan wordt dit niet aan de schuldenaar toegerekend, tenzij deze door zijn schuld of die van een ondergeschikte is tekortgeschoten in de zorg die in de gegeven omstandigheden van hem mocht worden gevergd.
AFDELING 9 De gevolgen van het niet nakomen van een verbintenis
§ 1. Algemene bepalingen
Art. 74. (6.1.8.1)
1. Iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis verplicht de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend.
2. Voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, vindt lid 1 slechts toepassing met inachtneming van hetgeen is bepaald in de tweede paragraaf betreffende het verzuim van de schuldenaar.
§ 2.Verzuim van de schuldenaar
Art. 81. (6.1.8.6)
De schuldenaar is in verzuim gedurende de tijd dat de prestatie uitblijft nadat zij opeisbaar is geworden en aan de eisen van de artikelen 82 en 83 is voldaan, behalve voor zover de vertraging hem niet kan worden toegerekend of nakoming reeds blijvend onmogelijk is.
Art. 82. (6.1.8.7)
1. Het verzuim treedt in, wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft.
2. Indien de schuldenaar tijdelijk niet kan nakomen of uit zijn houding blijkt dat aanmaning nutteloos zou zijn, kan de ingebrekestelling plaatsvinden door een schriftelijke mededeling waaruit blijkt dat hij voor het uitblijven van de nakoming aansprakelijk wordt gesteld.
Art. 83. (6.1.8.8)
Het verzuim treedt zonder ingebrekestelling in:
a. wanneer een voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen, tenzij blijkt dat de termijn een andere strekking heeft.
b. wanneer de verbintenis voortvloeit uit onrechtmatige daad of strekt tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 74 lid 1 en de verbintenis niet terstond wordt nagekomen;
c. wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten.
Art. 84. (6.1.8.10)
Elke onmogelijkheid van nakoming, ontstaan tijdens het verzuim van de schuldenaar en niet toe te rekenen aan de schuldeiser, wordt aan de schuldenaar toegerekend; deze moet de daardoor ontstane schade vergoeden, tenzij de schuldeiser de schade ook bij behoorlijke en tijdige nakoming zou hebben geleden.
Art. 85. (6.1.8.10a)
Tot vergoeding van schade wegens vertraging in de nakoming is de schuldenaar slechts verplicht over de tijd waarin hij in verzuim is geweest.
Art. 89. (6.1.8.14)
De schuldeiser kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar terzake heeft geprotesteerd.
Voor de “eegaleasers” betekent dit volgens mij (ervanuitgaand dat de verbintenis inderdaad onrechtmatig tot stand is gekomen; zie topics “ contract rechtsgeldig...” “en eega’s niet meer betalen”) dat Dexia in verzuim is, zie art. 83b. Middels de brief aan Dexia is ook aan art.89 voldaan. Art. 62. (6.1.7.5). Gedurende het verzuim van de schuldeiser is deze niet bevoegd maatregelen tot executie te nemen.
Hetzelfde geldt voor de anderen, dan moet dus wel aan art. 89 voldaan zijn waarin Dexia ingebreke gesteld is, hetgeen met de voorbeeldbrief van leaseverlies is gebeurd...
Als (?!) Dexia in verzuim is kun je dus volgens art. 59 nakoming van verbintenis (= betalen) opschorten.
Nog een leuke vraag: wie is schuldeiser en wie schuldenaar? Als eegaleasers gelijk krijgen hebben ze immers een vordering op Dexia! Stoppen met betalen dus!
Agnes