Beursklacht spant kortgeding tegen Dexia aan
Geplaatst: 30 mar 2006 22:51
Behandeling kortgeding dagvaarding Beursklacht tegen Dexia op 21 april 2006
Omdat het Duisenberg-Akkoord ZO BREED GEDRAGEN zou zijn heeft Dexia op 18 november 2005 een verzoekschrift bij het Gerechtshof in Amsterdam ingediend waarin Dexia het Hof heeft verzocht om in het kader van de Wet Collectieve Afwikkeling Massaschade het Duisenberg-Akkoord algemeen verbindend te laten verklaren.
De gedupeerden, die vaak in acute financiële problemen verkeren, worden in hun belang van de aandelenlease affaire onnodig gefrustreerd en deze dient zonder verdere vertraging zo spoedig mogelijk opgelost te worden. Door deze vertraging worden nu hun financiële problemen met de dag ernstiger.
Ondanks dat Beursklacht voor de gedupeerden het voortbestaan van de overeenkomsten en de daaruit voortvloeiende vorderingen uitdrukkelijk betwist, blijft Dexia zich op het standpunt stellen dat de gedupeerden – zolang zij niet op het Duisenberg-Akkoord zijn ingaan of er geen uitspraak is – zij gehouden zijn om op grond van de aandelenleaseovereenkomst(en) hun betalingen te verrichten.
Ongeacht de financiële situatie van de gedupeerden blijft Dexia zeer voortvarend met het invorderen van de door u te betalen termijnen. Bij niet-betaling zet Dexia de incassoprocedure in werking: een betalingsherinnering, een aanmaning en een in gebreke stelling met een melding van de achterstand in termijnbetalingen bij het Bureau Krediet Registratie (BKR) in Tiel. De melding bij het BKR betekent dat Dexia opdracht heeft gegeven tot vermelden van een A-codering. U wordt als gedupeerde niet verder geïnformeerd over het plaatsen van die A-codering.
Een A-codering betekent voor iedere geldverstrekker die het BKR kan raadplegen dat er een ernstige betalingsachterstand is. Met deze verkregen kennis zal die geldverstrekker geen verdere zaken meer willen doen en een aanvraag afwijzen. Lopende de incassoprocedure kan Dexia de overeenkomst(en) tussentijds beëindigen en overgaan tot gedwongen verkoop van de effecten.
Blijven de betalingen nog steeds uit, dan ontvangt de gedupeerde van Dexia een brief waarin wordt medegedeeld dat de beëindiging van de overeenkomst(en) wordt aangekondigd onder gedwongen verkoop van de effecten. Meestal gebeurt dit binnen vijf dagen na dagtekening van de brief.
Veel van de gedupeerden voelen het spreekwoordelijke ‘mes op de keel’ en komen aldus in een onmogelijk dilemma. Aan de ene kant zijn zij van mening dat zij niet gehouden zijn om te betalen, terwijl er aan de andere kant op korte termijn geen uitspraak in het geschil te verwachten is die hen daarin gelijk stelt en worden zij lopende het door Dexia ingediende verzoekschrift wel op voortvarende wijze gemaand tot betaling.
Tegen deze werkwijze van Dexia hebben de gedupeerden geen enkel rechtsmiddel en genieten dus geen enkele rechtsbescherming meer. Immers, het middel om met een gerechtelijke procedure de kwestie door de rechter te laten toetsen is door de schorsing in verband met het verzoekschrift in het kader van de WCAM nu ‘vleugellam’ gemaakt. Dexia verkeert zodoende in een wel zeer comfortabele positie: zonder enige tegenwerking kan Dexia de door de gedupeerden betwiste vorderingen incasseren.
Er is dus sprake van een volstrekt ongelijke (rechts)positie van partijen.
De voorzieningenrechter van de Rechtbank te Amsterdam is verzocht in kortgeding een uitspraak te doen waarin wordt bekrachtigd dat Dexia de gedupeerden bij niet-betaling:
• niet zal (aan)manen tot betaling;
• geen incassoprocedure in werking stelt;
• de overeenkomst(en) niet tussentijds beëindigt en niet overgaat tot ‘gedwongen’ verkoop van de effecten;
• niet overgaat tot melding van een achterstand in betaling bij het BKR.
De zittingsdatum waarop het kortgeding zal worden behandeld is 21 april 2006.
Bron: ANP
Deze zitting is openbaar maar er zijn helaas slechts 50 zitplaatsen beschikbaar, waarbij uiteraard de eisers ( opgenomen in de dagvaarding ) voorang genieten.
Groetjes A3
Ver. Payback.
Omdat het Duisenberg-Akkoord ZO BREED GEDRAGEN zou zijn heeft Dexia op 18 november 2005 een verzoekschrift bij het Gerechtshof in Amsterdam ingediend waarin Dexia het Hof heeft verzocht om in het kader van de Wet Collectieve Afwikkeling Massaschade het Duisenberg-Akkoord algemeen verbindend te laten verklaren.
De gedupeerden, die vaak in acute financiële problemen verkeren, worden in hun belang van de aandelenlease affaire onnodig gefrustreerd en deze dient zonder verdere vertraging zo spoedig mogelijk opgelost te worden. Door deze vertraging worden nu hun financiële problemen met de dag ernstiger.
Ondanks dat Beursklacht voor de gedupeerden het voortbestaan van de overeenkomsten en de daaruit voortvloeiende vorderingen uitdrukkelijk betwist, blijft Dexia zich op het standpunt stellen dat de gedupeerden – zolang zij niet op het Duisenberg-Akkoord zijn ingaan of er geen uitspraak is – zij gehouden zijn om op grond van de aandelenleaseovereenkomst(en) hun betalingen te verrichten.
Ongeacht de financiële situatie van de gedupeerden blijft Dexia zeer voortvarend met het invorderen van de door u te betalen termijnen. Bij niet-betaling zet Dexia de incassoprocedure in werking: een betalingsherinnering, een aanmaning en een in gebreke stelling met een melding van de achterstand in termijnbetalingen bij het Bureau Krediet Registratie (BKR) in Tiel. De melding bij het BKR betekent dat Dexia opdracht heeft gegeven tot vermelden van een A-codering. U wordt als gedupeerde niet verder geïnformeerd over het plaatsen van die A-codering.
Een A-codering betekent voor iedere geldverstrekker die het BKR kan raadplegen dat er een ernstige betalingsachterstand is. Met deze verkregen kennis zal die geldverstrekker geen verdere zaken meer willen doen en een aanvraag afwijzen. Lopende de incassoprocedure kan Dexia de overeenkomst(en) tussentijds beëindigen en overgaan tot gedwongen verkoop van de effecten.
Blijven de betalingen nog steeds uit, dan ontvangt de gedupeerde van Dexia een brief waarin wordt medegedeeld dat de beëindiging van de overeenkomst(en) wordt aangekondigd onder gedwongen verkoop van de effecten. Meestal gebeurt dit binnen vijf dagen na dagtekening van de brief.
Veel van de gedupeerden voelen het spreekwoordelijke ‘mes op de keel’ en komen aldus in een onmogelijk dilemma. Aan de ene kant zijn zij van mening dat zij niet gehouden zijn om te betalen, terwijl er aan de andere kant op korte termijn geen uitspraak in het geschil te verwachten is die hen daarin gelijk stelt en worden zij lopende het door Dexia ingediende verzoekschrift wel op voortvarende wijze gemaand tot betaling.
Tegen deze werkwijze van Dexia hebben de gedupeerden geen enkel rechtsmiddel en genieten dus geen enkele rechtsbescherming meer. Immers, het middel om met een gerechtelijke procedure de kwestie door de rechter te laten toetsen is door de schorsing in verband met het verzoekschrift in het kader van de WCAM nu ‘vleugellam’ gemaakt. Dexia verkeert zodoende in een wel zeer comfortabele positie: zonder enige tegenwerking kan Dexia de door de gedupeerden betwiste vorderingen incasseren.
Er is dus sprake van een volstrekt ongelijke (rechts)positie van partijen.
De voorzieningenrechter van de Rechtbank te Amsterdam is verzocht in kortgeding een uitspraak te doen waarin wordt bekrachtigd dat Dexia de gedupeerden bij niet-betaling:
• niet zal (aan)manen tot betaling;
• geen incassoprocedure in werking stelt;
• de overeenkomst(en) niet tussentijds beëindigt en niet overgaat tot ‘gedwongen’ verkoop van de effecten;
• niet overgaat tot melding van een achterstand in betaling bij het BKR.
De zittingsdatum waarop het kortgeding zal worden behandeld is 21 april 2006.
Bron: ANP
Deze zitting is openbaar maar er zijn helaas slechts 50 zitplaatsen beschikbaar, waarbij uiteraard de eisers ( opgenomen in de dagvaarding ) voorang genieten.
Groetjes A3
Ver. Payback.