Lavi
Geplaatst op 15 Dec 2006 11:24 door Lavi
Over fraude gesproken.....
Een gruwelverhaal over belastingparadijzen
Belastingparadijzen, sociale woestijnen: hier en in de derde wereld
Nu de Tobintaks "bij wet" gerealiseerd is in België en het strijdperk zich meer en meer verplaatst binnen een Europees netwerk, is het tijd voor FAN (Financieel Actie Netwerk) om de focus van onze strijd voor een rechtvaardige fiscaliteit te verleggen. FAN heeft de Tobintaks steeds ingekaderd binnen een breder verhaal over structurele internationale herverdeling van de middelen voor economische en sociale ontwikkeling middels de ontwikkeling van een rechtvaardige internationale fiscaliteit. FAN heeft doorheen de jarenlange strijd voor de Tobintaks zowel een expertise inzake internationale fiscaliteit opgebouwd, als een uniek samenwerkingsmodel met de parlementairen ontwikkeld. Het is daarom aangewezen deze unieke samenwerking de volgende jaren verder te zetten rond het thema "internationale fiscaliteit". Belastingparadijzen zijn een derving van inkomsten voor de modale belastingbetaler, verwekken financieringstekorten voor onze openbare diensten en kerven in de ontwikkeling van derde wereld landen. Het is via belastingparadijzen dat kapitaalvlucht plaatsvindt en de progressiviteit van nationale belastingsstelsels overal ter wereld ondermijnd wordt. Belastingparadijzen zijn de ultieme consequentie van een neoliberaal systeem waarin belastingssystemen niet langer gezien worden als een instrument voor rechtvaardige verdeling van de middelen, maar als een element in de wereldwijde competitie voor hypermobiel kapitaal. De belastingparadijzen zijn de nagel aan de doodskist van de verzorgingsstaat en ontzeggen de ontwikkelingslanden de middelen die ze nodig hebben om zelf hun ontwikkeling te financieren. Zolang belastingparadijzen bestaan, is de strijd voor een rechtvaardige internationale fiscaliteit vechten tegen de bierkaai. Belastingparadijzen zijn niet alleen nauw verbonden met belastingcompetitie, ze zijn een extreme vorm van belastingcompetitie.
De derde wereld en belastingparadijzen
belastingparadijzen en offshore centra spelen een belangrijke maar bedenkelijke rol in de wereldeconomie. Het zijn geen exotische verschijnselen die ergens aan de rand zitten van het economisch systeem. Zij zijn ingebouwd in financieel systeem en zijn een belangrijk instrument geworden van de grote actoren in de financiële sector
Belastingparadijzen en offshore centra maken publieke controle en bijsturing tov een belangrijk stuk van de wereldeconomie moeilijk tot onmogelijk.
Belastingparadijzen en offshore centra vergemakkelijken allerlei vormen van criminele kapitaalvlucht. (Corruptie)
Via de belastingparadijzen ontsnapt massaal veel kapitaal aan een rechtmatige belasting. Daardoor gaat nog een keer een massa geld verloren die aan aan ontwikkeling van het zuiden of aan het behoud van de globale publieke goederen zou kunnen besteed worden.
Internationale kapitaalvlucht, belastingontduiking en belastingconcurrentie, drie fenomenen die nauw met elkaar samenhangen, zijn ook drie wereldwijde problemen die om een aanpak vragen. Terwijl vele mensen hun bezorgdheid uitdrukken over de alsmaar groeiende kloof tussen arm en rijk, en de internationale gemeenschap onder toenemende druk staat om armoede uit de wereld te bannen, is de aandacht van het ‘maatschappelijke middenveld’ tegenwoordig nog veel te weinig gericht op de alsmaar groeiende vermogens in belastingparadijzen, die buiten het bereik liggen van de nationale belastingsoverheden. Belastingparadijzen zijn dan ook een deel van een veel dieper geworteld probleem van de wereldwijde economie. Belastingevasie via belastingparadijzen zijn volledig “ingebed” in de mondiale economische orde. Ten gevolge van technologische vooruitgang en de liberalisering van de kapitaalmarkten, kunnen rijke particulieren en transnationale ondernemingen hun rijkdommen makkelijk en vrijelijk over de wereld versluizen. Velen hebben ervoor gekozen om hun weelde en winsten onder te brengen in buitenlandse rechtsgebieden, waar ze minimale of geen belastingen betalen. In het tijdperk van de mondialisering heeft kapitaal, maar ook de weelde van rijke enkelingen, een grote beweeglijkheid gekregen. Die mobiliteit is bovendien versterkt door de liberalisering van kapitaalrekeningen en technologische vooruitgang. Vermits de arm van een belastingoverheid niet verder reikt dan de grenzen van het land waartoe ze behoort, heeft dit tot een groot verlies aan belastinginkomsten geleid. In dit document wordt het verlies veroorzaakt door het onderbrengen van kapitaal in buitenlandse belastingparadijzen, per jaar en voor alle overheden ter wereld, op 255 miljard (Amerikaanse) dollar geschat. Dit grote verlies door die internationale kapitaalvlucht dwingt overheden ertoe om ofwel hun openbare bestedingen te verminderen, ofwel de belastingen voor minder beweeglijke (lees: kleinere) ondernemingen of de ‘arme’ burgers te verhogen. Het resultaat is bijzonder pijnlijk in ontwikkelingslanden, waar de overheidsbestedingen essentieel zijn voor een duurzame ontwikkeling en het terugdringen van de armoede. Gezondheidsvoorzieningen, onderwijs en infrastructuur, huisvesting voor de armsten en sociale vangnetten zijn de sleutelcategorieën van deze bestedingen. Bezuinigingen op dit vlak zijn vaak extreem schadelijk en onrechtvaardig, wat ook het geval is indien de belastingverhogingen vooral de minder begoede en minst beweeglijke personen treffen. Deze toestand is nochtans allesbehalve onvermijdelijk. Het versterken van de internationale afspraken tussen overheden op het vlak van hun belastingen, om de internationale belastingsontduiking te verminderen, is een waardevolle eerste stap. Op langere termijn kan een ééngemaakt mondiaal belastingskader noodzakelijk zijn om de diverse aspecten van een internationaal belastingsbeleid aan te pakken, en is dit ook wenselijk om de wereldwijde belastingontduiking te bestrijden. Stappen in deze richting door de overheden, zoals deze beschreven in dit onderzoek, kunnen bijdragen tot een rechtvaardigere, efficiëntere en modernere wereldeconomie. Maar bovenal hebben degenen die weinig bezitten, er heel veel bij te winnen, terwijl zij die heel veel bezitten, er eigenlijk weinig bij te verliezen hebben. De kapitaalvlucht naar buitenlandse economieën kent dan ook een immens grote schaal. In maart 2005 publiceerde het Tax Justice Network een onderzoek, waaruit bleek dat rijke particulieren allen samen 11,5 biljoen dollar in het buitenland hebben ondergebracht. Een groot gedeelte van deze weelde is in naar schatting 70 belastingparadijzen ondergebracht, om ofwel de belastingen te minimaliseren, ofwel helemaal geen belastingen te betalen. Als het inkomen van deze rijkdom belast zou zijn in de landen waar de rijke eigenaars wonen, leven en er hun rijkdom aan ontrekken, dan zou jaarlijks wereldwijd 255 miljard dollar kunnen worden geïnvesteerd in regionale ontwikkelingprojecten. Het is belangrijk hieraan toe te voegen dat de raming van dit inkomstenverlies niet de belastingontduiking door transnationale ondernemingen omvat, noch de verminderde inkomsten veroorzaakt door belastingsconcurrentie. Om dit cijfer in perspectief te zetten: het Millenniumproject van de VN heeft vooropgesteld dat, indien vanaf nu tot in 2015 de jaarlijkse globale budgetten voor ontwikkelingshulp zouden verdriedubbeld worden tot 195 miljard dollar per jaar, dit zou volstaan om de armoede wereldwijd in één decennium te halveren, en aldus miljoenen onnodige doden in arme landen te voorkomen. Tot voor kort hebben internationale initiatieven die strijd voeren tegen de financiële offshore industrie en de belastingparadijzen - en waarvan de meeste rechtstreekse of onrechtstreekse banden hebben met OESOlidstaten -onvoldoende aandacht gehad voor de positie van de ontwikkelingslanden.
De negatieve impact van belastingparadijzen op de ontwikkelingslanden omvat vier aspecten:
Ten eerste, geheime bankrekeningen en offshore trusts zetten rijke individuen en bedrijven ertoe aan om belastingen te ontduiken. Studies van offshore vermogensholdings hebben aangetoond dat rijke particulieren uit het Zuiden proportioneel veel meer van hun rijkdom in offshore belastingparadijzen onderbrengen dan Noordamerikaanse of Europese rijken. Meer dan 50 procent van de totale voorraden van cash en beursgenoteerde effecten van rijke particulieren uit Latijns Amerika zouden in het buitenland zijn opgeslagen. Dat cijfer stijgt zelfs naar 70 procent in het geval van het Midden Oosten.
Ten tweede verschaft het vermogen van transnationale ondernemingen om hun handel en investeringen door middel van papieren dochterondernemingen in belastingparadijzen te stroomlijnen, hen een belangrijk belastingvoordeel ten opzichte van hun nationaal ingebedde concurrenten. Het spreekt voor zich dat deze ongelijkheid meer voordelen oplevert voor grote dan voor kleine ondernemingen, meer voor multinationals dan voor de nationale bedrijven, en meer voor de gevestigde dan voor pas opgestarte ondernemingen. Daaruit volgt eveneens, simpelweg omdat de meeste zaken in de ontwikkelingslanden kleiner en jonger zijn dan die in de ontwikkelde landen, en vooral ook sterker lokaal gefocust, dat dit ingebouwde ‘vals plat’ in het belastingsysteem, in het algemeen voordeliger is voor multinationale bedrijven in het noorden dan voor land- of regiogebonden concurrenten in de ontwikkelingslanden.
Ten derde bezorgen bankgeheim en ‘trust services’, geleverd door globale financiële instellingen die in het buitenland actief zijn, een veilige deken voor het witwassen van de opbrengsten uit politieke corruptie, fraude, verduistering, illegale wapentrafiek, en wereldwijde handel in drugs. Het gebrek aan doorzichtigheid van de internationale financiële markten draagt bij tot een verbreiding van wereldwijde misdaad, terrorisme, omkoperij van onderbetaalde ambtenaren door westerse zakenlieden, en de plundering van natuurlijke rijkdommen door zakenlieden en politieke elites. Corruptie bedreigt ontwikkeling, en het zijn de belastingparadijzen die de witwaspraktijken vergemakkelijken.
Ten vierde, de ‘offshore’ economie heeft bijgedragen tot de groeiende instabiliteit van de financiële markten, wat een rechtstreekse impact heeft op de overlevingseconomie in arme landen. ‘Offshore’ financiële centra worden gebruikt als transportmiddel voor snelle transfers van kapitaal van of naar de nationale economieën. Die transacties zorgen voor een sterke destabilisering van de nationale financiële markten, zodat vele ontwikkelingslanden een grote reserve harde valuta moeten aanhouden, om hun eigen economie tegen financiële instabiliteit te beschermen. Die reserves vormen een kost die maar weinig ontwikkelingslanden zich in feite kunnen veroorloven maar ze hebben, wegens het gebrek aan een internationale overeenkomst over meer efficiënte maatregelen om de wispelturigheid van de markt in te tomen, geen echt andere keuze. Onder de druk van de mondialisering van kapitaalbewegingen en de dreiging van ondernemingen dat ze hun productie zullen verplaatsen als ze geen toegevingen krijgen voor wat betreft regelgeving en belastingen, hebben overheden vaak toegegeven aan de belastingconcurrentie om investeringen aan te trekken en te behouden. Sommige staten met weinig economische opties hebben aan de belastingconcurrentie zelfs een sleutelrol gegeven in hun ontwikkelingstrategie. Het spreekt voor zich dat dit de groei ondermijnt van andere landen, aan wie de investeringen worden onttrokken, en uiteindelijk tot een race tot het einde kan leiden.
Als dit tot in het extreme wordt doorgetrokken, dan zal grenzeloze belastingconcurrentie onvermijdelijk tot een race tot het bittere einde leiden.
Belastingontduiking in België?
De fiscale fraude in België blijft een schimmig gebied. Het onderzoek van Max Franck (ULB) schatte deze fraude in de jaren ’90 op 400 miljard Belgische frank. Om enkele contouren te schetsen kunnen we stellen dat het geheel aan Belgische fondsen (zowel legale als frauduleuze) die in het buitenland werden geplaatst oplopen tot 160 miljard Euro (Le Soir 13-14/9/2003, p.4 Dirk Vanoverbeke) en dat minister Reynders met de eerste EBA (eenmalig bevrijdende aangifte) zo’n 12 miljard gerepatrieerde kapitalen in het vooruitzicht stelde (L’Echo 12/9/2003 p.2). Feitelijk haalde die eerste fiscale amnestie slechts 3 tot 4 keer minder kapitaal terug naar ons land. Een recent onderzoek naar de grootste fortuinen wereldwijd (High Net Worth Individuals) stelde dat het aantal personen dat over een financieel patrimonium van meer dan een miljoen Euro beschikte tussen 1999 en 2006 met 20 % is toegenomen. In diezelfde periode is het aantal armen en behoeftigen onophoudelijk blijven stijgen. Een korte FAN-enquete onder verscheidene universiteitsprofessoren in de loop van 2005 leidde tot volgende conclusies: 1. Er zijn geen fondsen voor wetenschappelijk statistisch onderzoek naar fiscale fraude in België beschikbaar. (zonder wetenschappelijk statistisch onderzoek wordt toch door Minister Reynders een getal van 15 miljard euro fiscale fraude genoemd). 2. Sedert het werk van professor Franck zijn er geen wetenschappelijke cijfers meer beschikbaar. 3. Er werden onlangs een reeks beperkende maatregelen met betrekking tot werklozen en de zwakste schakels in onze samenleving ingevoerd. 4. Daartegenover heeft men een hele reeks maatregelen ten voordele van fraudeurs genomen: twee fiscale amnesties, de instandhouding van het onaantastbare bankgeheim, de totale afwezigheid van een vermogenskadaster, het uitstel van fiscale achterstal en een minimaal fiscaal statistisch apparaat.
Door het fenomeen van belastingcompetitie, dat sinds de vrijmaking van de financiële markten, een wijdverbreid fenomeen is, zijn vele landen belastingparadijzen in wel een of andere zin. Zo kan België als een belastingparadijs beschouwd worden omwille van het bestaan van een fiscaal gunstregime voor coördinatiecentra van multinationale ondernemingen. Multinationals die in België van deze regeling gebruik maken worden gemiddeld aan 1,35% belast in plaats van de normale 34%. In de lijst van de OESO wordt België vermeld als "belastingparadijs". De OESO gaat in haar kritiek niet zover belastingcompetitie te veroordelen en de aangedragen oplossingen gaan niet veel verder dan internationale supervisie en transparantie. Omdat België onder druk van de Europese Commissie de coördinatiecentra moet afbouwen tegen 2010 heeft de regering een nieuwe vorm van belastingcompetitie uit de fiscale hoed getoverd om internationale investeerders aan te trekken. Het nieuwe gunstregime noemt nu “notionele interestaftrek”.
De Nederlandstalige uitgave van een studie zoals “Pak ons dan als je kan” - Een gruwelverhaal over belastingparadijzen” is belangrijk ten einde het publiek te informeren over de schaal van deze plaag en haar gevolgen voor de gemeenschap hier en de derde wereld. Je komt er alles te weten over belastingparadijzen, wie de grote belastingontduikers zijn, hoeveel financiële middelen er onttrokken worden aan de verzorgingsstaten en aan de derde wereld, hoe de ontduiking wordt georganiseerd en wie de ontduiking organiseert en ondersteunt. Maar ook hoe we deze fiscale schande kunnen bestrijden en aanpakken. De brochure “Pak ons dan als je kan - Een gruwelverhaal over belastingparadijzen” is een uitgave van FAN (Financieel Actie Netwerk). Het is de Nederlandse vertaling van het oorspronkelijk engelstalige “Tax us if you can” van het Tax Justice Network (TJN). Wij stellen u tijdens de persconferentie de nederlandstalige en Franstalige versie voor. Intussen is de studie ook reeds vertaald naar het Portugees, Spaans, Duits en Fins. De leden van FAN zijn: ABVV, ACV, Attac Vlaanderen, BBL, Broederlijk Delen, KWB, Netwerk Vlaanderen, Oxfam Solidariteit, VODO en 11.11.11. Dringend tijd dus om de verdere parasitering van de belastingparadijzen een halt toe te roepen. Samen met het wereldwijde Netwerk voor een Rechvaardig Belastingsstelsel (Tax Justice Network) wil FAN ijveren voor: 1. het bankgeheim af te schaffen tussen banken en belastingsautoriteiten en sancties in te stellen tegen banken die weigeren mee te werken met juridische onderzoeken. Het automatisch uitwisselen van informatie tussen belastingsautoriteiten is nodig om zowel de inning van belastingen als het bepalen van het verschuldigde bedrag te bevorderen. Deze informatie-uitwisseling houdt ook in dat staten verplicht zouden moeten worden om informatie te verkrijgen van financiële instellingen, advocaten, boekhouders, bedrijfsrevisoren en andere relevante tussenpersonen. Het afschaffen van het bankgeheim is noodzakelijk om ooit tot een vermogenskadaster te komen.
2. dat bedrijven die offshore gaan om belastingen te ontwijken geen overheidscontracten meer zouden krijgen.
3. dat belangrijke fiscale informatie, publiek bekend gemaakt zou worden in alle landen en territoria. Om het belastingssysteem en de bijdrage van iedereen daartoe zo transparant mogelijk te maken zou de volgende informatie publiek bekend gemaakt moeten worden:
belastingswetten en verdragen;
gedetailleerde nationale statistieken met data over financiële dienstenactiviteiten en publieke rekeningen;
boekhoudkundige rekeningen voor alle belangrijke ondernemingseenheden en trusts, met de bekendmaking van de omzet en de betaalde belastingen voor iedere entiteit en in ieder territorium of fiscale jurisdictie, evenals andere mogelijke verbeteringen voor de transparantie;
eigendomsrechten van alle ondernemingsentiteiten, trusts, banken, en investeringsrekeningen, eigendom, en alle andere mogelijke activa
4. dat een Europese afdeling financiële criminaliteit opgericht zou worden en van het opsporen van financiële criminaliteit een topprioriteit gemaakt zou worden met een nauwere samenwerking tussen de betrokken diensten.
5. dat de toepassing van ’meest begunstigde natie’-principe in onderhandelingen met belastingsparadijzen bekomen zou worden zodat ook ontwikkelingslanden opnieuw dergelijke belastingen kunnen heffen; (zo zou bijvoorbeeld een afspraak tot informatie-uitwisseling en taksheffing tussen USA en Bahamas ook gelden voor alle andere landen, die minder macht hebben om de Bahamas onder druk te zetten)
6. dat een zwarte lijst van klanten van belastingparadijzen zou opgesteld worden.
7. dat de belasting van multinationale ondernemingen zou gecentraliseerd worden. Multinationale ondernemingen zouden op een gecentraliseerde wijze belast moeten worden, zodat de belastingsautoriteiten effectief weerstand kunnen bieden aan de valse verschuiving van winsten naar rechtsgebieden met lage belastingverplichtingen.
8. dat het residentie-principe voor vennootschapsbelasting universeel zou toegepast worden.
9. dat de belastingstarieven voor mobiel kapitaal geharmoniseerd worden. Op termijn zou er een harmonisering van de belastingtarieven voor de mobiele kapitalen gecontroleerd door grote ondernemingen en rijke individuen moeten komen.
FAN zal in de komende maanden in samenwerking met het Franstalige “Réseau contre la spéculation financière” en de Commissie Globalisering van Kamer en Senaat een concreet actieplan uitwerken met als eerste optie: het informeren van de publieke opinie.
FAN heeft doorheen de jarenlange strijd voor de Tobintaks zowel een expertise inzake internationale fiscaliteit opgebouwd, als een uniek samenwerkingsmodel met de parlementairen ontwikkeld. Het is daarom aangewezen deze unieke samenwerking de volgende jaren verder te zetten rond het thema "internationale rechtvaardige fiscaliteit".
FAN heeft daarom ook gekozen om nauwer samen te werken met het Tax Justice Network (TJN). Attac Vlaanderen was reeds lid van dit netwerk.
Het internationale netwerk voor belastingrechtvaardigheid (Tax Justice Network - TJN) brengt organisaties, sociale bewegingen en personen bijeen die ijveren voor internationale belastingsamenwerking en belastingontwijking bestrijden. In een tijd van globalisering engageert dit netwerk zich voor een sociaal rechtvaardig, democratisch en progressief belastingstelsel.
TJN voert campagne vanuit een internationalistisch perspectief, voor een systeem dat voordeliger is voor de arme mensen in ontwikkelde en ontwikkelingslanden, dat een bijdrage levert aan het algemeen belang en dat een belasting is voor wat daartegen indruist, zoals vervuiling en onaanvaardbare ongelijkheid. Het gedetailleerde doel en de eisen staan vermeld in de ‘Verklaring van TJN’.
bron: Attac VlaanderenLavi
Geplaatst op 15 Dec 2006 11:24 door Lavi
Over fraude gesproken.....
Een gruwelverhaal over belastingparadijzen
Belastingparadijzen, sociale woestijnen: hier en in de derde wereld
Nu de Tobintaks "bij wet" gerealiseerd is in België en het strijdperk zich meer en meer verplaatst binnen een Europees netwerk, is het tijd voor FAN (Financieel Actie Netwerk) om de focus van onze strijd voor een rechtvaardige fiscaliteit te verleggen. FAN heeft de Tobintaks steeds ingekaderd binnen een breder verhaal over structurele internationale herverdeling van de middelen voor economische en sociale ontwikkeling middels de ontwikkeling van een rechtvaardige internationale fiscaliteit. FAN heeft doorheen de jarenlange strijd voor de Tobintaks zowel een expertise inzake internationale fiscaliteit opgebouwd, als een uniek samenwerkingsmodel met de parlementairen ontwikkeld. Het is daarom aangewezen deze unieke samenwerking de volgende jaren verder te zetten rond het thema "internationale fiscaliteit". Belastingparadijzen zijn een derving van inkomsten voor de modale belastingbetaler, verwekken financieringstekorten voor onze openbare diensten en kerven in de ontwikkeling van derde wereld landen. Het is via belastingparadijzen dat kapitaalvlucht plaatsvindt en de progressiviteit van nationale belastingsstelsels overal ter wereld ondermijnd wordt. Belastingparadijzen zijn de ultieme consequentie van een neoliberaal systeem waarin belastingssystemen niet langer gezien worden als een instrument voor rechtvaardige verdeling van de middelen, maar als een element in de wereldwijde competitie voor hypermobiel kapitaal. De belastingparadijzen zijn de nagel aan de doodskist van de verzorgingsstaat en ontzeggen de ontwikkelingslanden de middelen die ze nodig hebben om zelf hun ontwikkeling te financieren. Zolang belastingparadijzen bestaan, is de strijd voor een rechtvaardige internationale fiscaliteit vechten tegen de bierkaai. Belastingparadijzen zijn niet alleen nauw verbonden met belastingcompetitie, ze zijn een extreme vorm van belastingcompetitie.
De derde wereld en belastingparadijzen
belastingparadijzen en offshore centra spelen een belangrijke maar bedenkelijke rol in de wereldeconomie. Het zijn geen exotische verschijnselen die ergens aan de rand zitten van het economisch systeem. Zij zijn ingebouwd in financieel systeem en zijn een belangrijk instrument geworden van de grote actoren in de financiële sector
Belastingparadijzen en offshore centra maken publieke controle en bijsturing tov een belangrijk stuk van de wereldeconomie moeilijk tot onmogelijk.
Belastingparadijzen en offshore centra vergemakkelijken allerlei vormen van criminele kapitaalvlucht. (Corruptie)
Via de belastingparadijzen ontsnapt massaal veel kapitaal aan een rechtmatige belasting. Daardoor gaat nog een keer een massa geld verloren die aan aan ontwikkeling van het zuiden of aan het behoud van de globale publieke goederen zou kunnen besteed worden.
Internationale kapitaalvlucht, belastingontduiking en belastingconcurrentie, drie fenomenen die nauw met elkaar samenhangen, zijn ook drie wereldwijde problemen die om een aanpak vragen. Terwijl vele mensen hun bezorgdheid uitdrukken over de alsmaar groeiende kloof tussen arm en rijk, en de internationale gemeenschap onder toenemende druk staat om armoede uit de wereld te bannen, is de aandacht van het ‘maatschappelijke middenveld’ tegenwoordig nog veel te weinig gericht op de alsmaar groeiende vermogens in belastingparadijzen, die buiten het bereik liggen van de nationale belastingsoverheden. Belastingparadijzen zijn dan ook een deel van een veel dieper geworteld probleem van de wereldwijde economie. Belastingevasie via belastingparadijzen zijn volledig “ingebed” in de mondiale economische orde. Ten gevolge van technologische vooruitgang en de liberalisering van de kapitaalmarkten, kunnen rijke particulieren en transnationale ondernemingen hun rijkdommen makkelijk en vrijelijk over de wereld versluizen. Velen hebben ervoor gekozen om hun weelde en winsten onder te brengen in buitenlandse rechtsgebieden, waar ze minimale of geen belastingen betalen. In het tijdperk van de mondialisering heeft kapitaal, maar ook de weelde van rijke enkelingen, een grote beweeglijkheid gekregen. Die mobiliteit is bovendien versterkt door de liberalisering van kapitaalrekeningen en technologische vooruitgang. Vermits de arm van een belastingoverheid niet verder reikt dan de grenzen van het land waartoe ze behoort, heeft dit tot een groot verlies aan belastinginkomsten geleid. In dit document wordt het verlies veroorzaakt door het onderbrengen van kapitaal in buitenlandse belastingparadijzen, per jaar en voor alle overheden ter wereld, op 255 miljard (Amerikaanse) dollar geschat. Dit grote verlies door die internationale kapitaalvlucht dwingt overheden ertoe om ofwel hun openbare bestedingen te verminderen, ofwel de belastingen voor minder beweeglijke (lees: kleinere) ondernemingen of de ‘arme’ burgers te verhogen. Het resultaat is bijzonder pijnlijk in ontwikkelingslanden, waar de overheidsbestedingen essentieel zijn voor een duurzame ontwikkeling en het terugdringen van de armoede. Gezondheidsvoorzieningen, onderwijs en infrastructuur, huisvesting voor de armsten en sociale vangnetten zijn de sleutelcategorieën van deze bestedingen. Bezuinigingen op dit vlak zijn vaak extreem schadelijk en onrechtvaardig, wat ook het geval is indien de belastingverhogingen vooral de minder begoede en minst beweeglijke personen treffen. Deze toestand is nochtans allesbehalve onvermijdelijk. Het versterken van de internationale afspraken tussen overheden op het vlak van hun belastingen, om de internationale belastingsontduiking te verminderen, is een waardevolle eerste stap. Op langere termijn kan een ééngemaakt mondiaal belastingskader noodzakelijk zijn om de diverse aspecten van een internationaal belastingsbeleid aan te pakken, en is dit ook wenselijk om de wereldwijde belastingontduiking te bestrijden. Stappen in deze richting door de overheden, zoals deze beschreven in dit onderzoek, kunnen bijdragen tot een rechtvaardigere, efficiëntere en modernere wereldeconomie. Maar bovenal hebben degenen die weinig bezitten, er heel veel bij te winnen, terwijl zij die heel veel bezitten, er eigenlijk weinig bij te verliezen hebben. De kapitaalvlucht naar buitenlandse economieën kent dan ook een immens grote schaal. In maart 2005 publiceerde het Tax Justice Network een onderzoek, waaruit bleek dat rijke particulieren allen samen 11,5 biljoen dollar in het buitenland hebben ondergebracht. Een groot gedeelte van deze weelde is in naar schatting 70 belastingparadijzen ondergebracht, om ofwel de belastingen te minimaliseren, ofwel helemaal geen belastingen te betalen. Als het inkomen van deze rijkdom belast zou zijn in de landen waar de rijke eigenaars wonen, leven en er hun rijkdom aan ontrekken, dan zou jaarlijks wereldwijd 255 miljard dollar kunnen worden geïnvesteerd in regionale ontwikkelingprojecten. Het is belangrijk hieraan toe te voegen dat de raming van dit inkomstenverlies niet de belastingontduiking door transnationale ondernemingen omvat, noch de verminderde inkomsten veroorzaakt door belastingsconcurrentie. Om dit cijfer in perspectief te zetten: het Millenniumproject van de VN heeft vooropgesteld dat, indien vanaf nu tot in 2015 de jaarlijkse globale budgetten voor ontwikkelingshulp zouden verdriedubbeld worden tot 195 miljard dollar per jaar, dit zou volstaan om de armoede wereldwijd in één decennium te halveren, en aldus miljoenen onnodige doden in arme landen te voorkomen. Tot voor kort hebben internationale initiatieven die strijd voeren tegen de financiële offshore industrie en de belastingparadijzen - en waarvan de meeste rechtstreekse of onrechtstreekse banden hebben met OESOlidstaten -onvoldoende aandacht gehad voor de positie van de ontwikkelingslanden.
De negatieve impact van belastingparadijzen op de ontwikkelingslanden omvat vier aspecten:
Ten eerste, geheime bankrekeningen en offshore trusts zetten rijke individuen en bedrijven ertoe aan om belastingen te ontduiken. Studies van offshore vermogensholdings hebben aangetoond dat rijke particulieren uit het Zuiden proportioneel veel meer van hun rijkdom in offshore belastingparadijzen onderbrengen dan Noordamerikaanse of Europese rijken. Meer dan 50 procent van de totale voorraden van cash en beursgenoteerde effecten van rijke particulieren uit Latijns Amerika zouden in het buitenland zijn opgeslagen. Dat cijfer stijgt zelfs naar 70 procent in het geval van het Midden Oosten.
Ten tweede verschaft het vermogen van transnationale ondernemingen om hun handel en investeringen door middel van papieren dochterondernemingen in belastingparadijzen te stroomlijnen, hen een belangrijk belastingvoordeel ten opzichte van hun nationaal ingebedde concurrenten. Het spreekt voor zich dat deze ongelijkheid meer voordelen oplevert voor grote dan voor kleine ondernemingen, meer voor multinationals dan voor de nationale bedrijven, en meer voor de gevestigde dan voor pas opgestarte ondernemingen. Daaruit volgt eveneens, simpelweg omdat de meeste zaken in de ontwikkelingslanden kleiner en jonger zijn dan die in de ontwikkelde landen, en vooral ook sterker lokaal gefocust, dat dit ingebouwde ‘vals plat’ in het belastingsysteem, in het algemeen voordeliger is voor multinationale bedrijven in het noorden dan voor land- of regiogebonden concurrenten in de ontwikkelingslanden.
Ten derde bezorgen bankgeheim en ‘trust services’, geleverd door globale financiële instellingen die in het buitenland actief zijn, een veilige deken voor het witwassen van de opbrengsten uit politieke corruptie, fraude, verduistering, illegale wapentrafiek, en wereldwijde handel in drugs. Het gebrek aan doorzichtigheid van de internationale financiële markten draagt bij tot een verbreiding van wereldwijde misdaad, terrorisme, omkoperij van onderbetaalde ambtenaren door westerse zakenlieden, en de plundering van natuurlijke rijkdommen door zakenlieden en politieke elites. Corruptie bedreigt ontwikkeling, en het zijn de belastingparadijzen die de witwaspraktijken vergemakkelijken.
Ten vierde, de ‘offshore’ economie heeft bijgedragen tot de groeiende instabiliteit van de financiële markten, wat een rechtstreekse impact heeft op de overlevingseconomie in arme landen. ‘Offshore’ financiële centra worden gebruikt als transportmiddel voor snelle transfers van kapitaal van of naar de nationale economieën. Die transacties zorgen voor een sterke destabilisering van de nationale financiële markten, zodat vele ontwikkelingslanden een grote reserve harde valuta moeten aanhouden, om hun eigen economie tegen financiële instabiliteit te beschermen. Die reserves vormen een kost die maar weinig ontwikkelingslanden zich in feite kunnen veroorloven maar ze hebben, wegens het gebrek aan een internationale overeenkomst over meer efficiënte maatregelen om de wispelturigheid van de markt in te tomen, geen echt andere keuze. Onder de druk van de mondialisering van kapitaalbewegingen en de dreiging van ondernemingen dat ze hun productie zullen verplaatsen als ze geen toegevingen krijgen voor wat betreft regelgeving en belastingen, hebben overheden vaak toegegeven aan de belastingconcurrentie om investeringen aan te trekken en te behouden. Sommige staten met weinig economische opties hebben aan de belastingconcurrentie zelfs een sleutelrol gegeven in hun ontwikkelingstrategie. Het spreekt voor zich dat dit de groei ondermijnt van andere landen, aan wie de investeringen worden onttrokken, en uiteindelijk tot een race tot het einde kan leiden.
Als dit tot in het extreme wordt doorgetrokken, dan zal grenzeloze belastingconcurrentie onvermijdelijk tot een race tot het bittere einde leiden.
Belastingontduiking in België?
De fiscale fraude in België blijft een schimmig gebied. Het onderzoek van Max Franck (ULB) schatte deze fraude in de jaren ’90 op 400 miljard Belgische frank. Om enkele contouren te schetsen kunnen we stellen dat het geheel aan Belgische fondsen (zowel legale als frauduleuze) die in het buitenland werden geplaatst oplopen tot 160 miljard Euro (Le Soir 13-14/9/2003, p.4 Dirk Vanoverbeke) en dat minister Reynders met de eerste EBA (eenmalig bevrijdende aangifte) zo’n 12 miljard gerepatrieerde kapitalen in het vooruitzicht stelde (L’Echo 12/9/2003 p.2). Feitelijk haalde die eerste fiscale amnestie slechts 3 tot 4 keer minder kapitaal terug naar ons land. Een recent onderzoek naar de grootste fortuinen wereldwijd (High Net Worth Individuals) stelde dat het aantal personen dat over een financieel patrimonium van meer dan een miljoen Euro beschikte tussen 1999 en 2006 met 20 % is toegenomen. In diezelfde periode is het aantal armen en behoeftigen onophoudelijk blijven stijgen. Een korte FAN-enquete onder verscheidene universiteitsprofessoren in de loop van 2005 leidde tot volgende conclusies: 1. Er zijn geen fondsen voor wetenschappelijk statistisch onderzoek naar fiscale fraude in België beschikbaar. (zonder wetenschappelijk statistisch onderzoek wordt toch door Minister Reynders een getal van 15 miljard euro fiscale fraude genoemd). 2. Sedert het werk van professor Franck zijn er geen wetenschappelijke cijfers meer beschikbaar. 3. Er werden onlangs een reeks beperkende maatregelen met betrekking tot werklozen en de zwakste schakels in onze samenleving ingevoerd. 4. Daartegenover heeft men een hele reeks maatregelen ten voordele van fraudeurs genomen: twee fiscale amnesties, de instandhouding van het onaantastbare bankgeheim, de totale afwezigheid van een vermogenskadaster, het uitstel van fiscale achterstal en een minimaal fiscaal statistisch apparaat.
Door het fenomeen van belastingcompetitie, dat sinds de vrijmaking van de financiële markten, een wijdverbreid fenomeen is, zijn vele landen belastingparadijzen in wel een of andere zin. Zo kan België als een belastingparadijs beschouwd worden omwille van het bestaan van een fiscaal gunstregime voor coördinatiecentra van multinationale ondernemingen. Multinationals die in België van deze regeling gebruik maken worden gemiddeld aan 1,35% belast in plaats van de normale 34%. In de lijst van de OESO wordt België vermeld als "belastingparadijs". De OESO gaat in haar kritiek niet zover belastingcompetitie te veroordelen en de aangedragen oplossingen gaan niet veel verder dan internationale supervisie en transparantie. Omdat België onder druk van de Europese Commissie de coördinatiecentra moet afbouwen tegen 2010 heeft de regering een nieuwe vorm van belastingcompetitie uit de fiscale hoed getoverd om internationale investeerders aan te trekken. Het nieuwe gunstregime noemt nu “notionele interestaftrek”.
De Nederlandstalige uitgave van een studie zoals “Pak ons dan als je kan” - Een gruwelverhaal over belastingparadijzen” is belangrijk ten einde het publiek te informeren over de schaal van deze plaag en haar gevolgen voor de gemeenschap hier en de derde wereld. Je komt er alles te weten over belastingparadijzen, wie de grote belastingontduikers zijn, hoeveel financiële middelen er onttrokken worden aan de verzorgingsstaten en aan de derde wereld, hoe de ontduiking wordt georganiseerd en wie de ontduiking organiseert en ondersteunt. Maar ook hoe we deze fiscale schande kunnen bestrijden en aanpakken. De brochure “Pak ons dan als je kan - Een gruwelverhaal over belastingparadijzen” is een uitgave van FAN (Financieel Actie Netwerk). Het is de Nederlandse vertaling van het oorspronkelijk engelstalige “Tax us if you can” van het Tax Justice Network (TJN). Wij stellen u tijdens de persconferentie de nederlandstalige en Franstalige versie voor. Intussen is de studie ook reeds vertaald naar het Portugees, Spaans, Duits en Fins. De leden van FAN zijn: ABVV, ACV, Attac Vlaanderen, BBL, Broederlijk Delen, KWB, Netwerk Vlaanderen, Oxfam Solidariteit, VODO en 11.11.11. Dringend tijd dus om de verdere parasitering van de belastingparadijzen een halt toe te roepen. Samen met het wereldwijde Netwerk voor een Rechvaardig Belastingsstelsel (Tax Justice Network) wil FAN ijveren voor: 1. het bankgeheim af te schaffen tussen banken en belastingsautoriteiten en sancties in te stellen tegen banken die weigeren mee te werken met juridische onderzoeken. Het automatisch uitwisselen van informatie tussen belastingsautoriteiten is nodig om zowel de inning van belastingen als het bepalen van het verschuldigde bedrag te bevorderen. Deze informatie-uitwisseling houdt ook in dat staten verplicht zouden moeten worden om informatie te verkrijgen van financiële instellingen, advocaten, boekhouders, bedrijfsrevisoren en andere relevante tussenpersonen. Het afschaffen van het bankgeheim is noodzakelijk om ooit tot een vermogenskadaster te komen.
2. dat bedrijven die offshore gaan om belastingen te ontwijken geen overheidscontracten meer zouden krijgen.
3. dat belangrijke fiscale informatie, publiek bekend gemaakt zou worden in alle landen en territoria. Om het belastingssysteem en de bijdrage van iedereen daartoe zo transparant mogelijk te maken zou de volgende informatie publiek bekend gemaakt moeten worden:
belastingswetten en verdragen;
gedetailleerde nationale statistieken met data over financiële dienstenactiviteiten en publieke rekeningen;
boekhoudkundige rekeningen voor alle belangrijke ondernemingseenheden en trusts, met de bekendmaking van de omzet en de betaalde belastingen voor iedere entiteit en in ieder territorium of fiscale jurisdictie, evenals andere mogelijke verbeteringen voor de transparantie;
eigendomsrechten van alle ondernemingsentiteiten, trusts, banken, en investeringsrekeningen, eigendom, en alle andere mogelijke activa
4. dat een Europese afdeling financiële criminaliteit opgericht zou worden en van het opsporen van financiële criminaliteit een topprioriteit gemaakt zou worden met een nauwere samenwerking tussen de betrokken diensten.
5. dat de toepassing van ’meest begunstigde natie’-principe in onderhandelingen met belastingsparadijzen bekomen zou worden zodat ook ontwikkelingslanden opnieuw dergelijke belastingen kunnen heffen; (zo zou bijvoorbeeld een afspraak tot informatie-uitwisseling en taksheffing tussen USA en Bahamas ook gelden voor alle andere landen, die minder macht hebben om de Bahamas onder druk te zetten)
6. dat een zwarte lijst van klanten van belastingparadijzen zou opgesteld worden.
7. dat de belasting van multinationale ondernemingen zou gecentraliseerd worden. Multinationale ondernemingen zouden op een gecentraliseerde wijze belast moeten worden, zodat de belastingsautoriteiten effectief weerstand kunnen bieden aan de valse verschuiving van winsten naar rechtsgebieden met lage belastingverplichtingen.
8. dat het residentie-principe voor vennootschapsbelasting universeel zou toegepast worden.
9. dat de belastingstarieven voor mobiel kapitaal geharmoniseerd worden. Op termijn zou er een harmonisering van de belastingtarieven voor de mobiele kapitalen gecontroleerd door grote ondernemingen en rijke individuen moeten komen.
FAN zal in de komende maanden in samenwerking met het Franstalige “Réseau contre la spéculation financière” en de Commissie Globalisering van Kamer en Senaat een concreet actieplan uitwerken met als eerste optie: het informeren van de publieke opinie.
FAN heeft doorheen de jarenlange strijd voor de Tobintaks zowel een expertise inzake internationale fiscaliteit opgebouwd, als een uniek samenwerkingsmodel met de parlementairen ontwikkeld. Het is daarom aangewezen deze unieke samenwerking de volgende jaren verder te zetten rond het thema "internationale rechtvaardige fiscaliteit".
FAN heeft daarom ook gekozen om nauwer samen te werken met het Tax Justice Network (TJN). Attac Vlaanderen was reeds lid van dit netwerk.
Het internationale netwerk voor belastingrechtvaardigheid (Tax Justice Network - TJN) brengt organisaties, sociale bewegingen en personen bijeen die ijveren voor internationale belastingsamenwerking en belastingontwijking bestrijden. In een tijd van globalisering engageert dit netwerk zich voor een sociaal rechtvaardig, democratisch en progressief belastingstelsel.
TJN voert campagne vanuit een internationalistisch perspectief, voor een systeem dat voordeliger is voor de arme mensen in ontwikkelde en ontwikkelingslanden, dat een bijdrage levert aan het algemeen belang en dat een belasting is voor wat daartegen indruist, zoals vervuiling en onaanvaardbare ongelijkheid. Het gedetailleerde doel en de eisen staan vermeld in de ‘Verklaring van TJN’.
bron: Attac Vlaanderen