Analyse van de uitspraak inzake WCAM/ DEXIA
Geplaatst: 30 jan 2007 19:36
De WCAM-eindbeschikking en de gevolgen voor uw casus:
De partijen bij de zogenaamde “Duisenberg-regeling” (Dexia Bank Nederland N.V., alsmede de Stichtingen Leaseverlies en Eegalease alsmede de Consumentbond en de Vereniging van Effectenbezitters) zijn in hun schikkingsovereenkomst die bekend staat als de “Duisenberg-regeling” overeengekomen dat zij een verzoek tot “algemeen verbindend verklaring” zouden indienen bij het Gerechtshof te Amsterdam. Na diverse tussenbeschikkingen heeft het Gerechtshof op 25 januari 2007 een uitvoerig gemotiveerde eindbeschikking gegeven, waarbij o.a. het volgende werd bepaald:
1. De schikkingsovereenkomst van 8 mei 2006 is in beginsel verbindend voor allen die in aanmerking komen voor een beroep op deze Duisenberg-regeling (de zogenaamde “gerechtigden”).
2. Indien een gerechtigde niet aan de Duisenberg-regeling gebonden wil zijn, dan dient hij dit binnen zes maanden, nadat Dexia in diverse nieuwsbladen heeft gepubliceerd dat de WCAM-eindbeschikking onherroepelijk is geworden, schriftelijk te laten weten aan de in de Duisenberg-regeling genoemde notaris te Den Haag.
In deze bijdrage zal de essentie van de WCAM-beschikking worden besproken waarbij tevens aandacht zal worden besteed aan hoe het nu verder moet in de diverse Dexia-geschillen alsmede wat cliënten van ons kantoor van ons kunnen verwachten.
Voor wie geldt de Duisenberg-regeling en voor wie is de WCAM eindbeschikking van belang?
Het verdient de aanbeveling duidelijk voor ogen te houden dat de WCAM-beschikking slechts gevolgen kan hebben voor hen, die aan de Duisenberg-regeling rechten kunnen ontlenen. Dat is een grote groep gedupeerde leasebeleggers. Maar een even grote groep gedupeerde leasebeleggers wordt daarmee van de Duisenberg-regeling uitgesloten.
Zo is de grote groep leasegedupeerden die een aandelenlease-overeenkomst heeft gesloten in combinatie met een “depot”, van de werking van de Duisenberg-regeling uitgesloten. Voor hen heeft de eindbeschikking in de WCAM-zaak dan ook geen gevolgen.
Tevens moet worden bedacht dat de Duisenberg-regeling slechts ziet op geheel of gedeeltelijke kwijtschelding van de restschuld. In geheel of gedeeltelijke vergoeding van de inleg, laat staan van kosten en/of rente daarover, voorziet de Duisenberg-regeling niet.
Motivering van de WCAM-beslissing:
De uitgebreide motivering van de WCAM-beslissing komt er op neer dat het Hof oordeelt :
a. De Stichtingen Leaseverlies en Eegalease, alsmede de Consumentenbond en de Vereniging van Effectenbezitters zijn volgens het Hof “voldoende representatief” voor alle gedupeerde leasebeleggers;
b. Niet kan worden gezegd dat de hoogte van de vergoedingen in het kader van de Duisenberg-regeling, “onredelijk” zou zijn. De aangeboden vergoedingen zijn volgens het Hof niet zodanig onredelijk dat op grond daarvan het WCAM-verzoek zou moeten worden afgewezen.
c. Dexia past bovendien, naast de toepassing van de Duisenberg-regeling, haar zogenaamde “Coulance-regeling” (die de persoonlijke financiële positie van de belegger tot uitgangspunt neemt) toe indien de Duisenberg-regeling feitelijk onvoldoende soelaas blijkt te geven.
d. Ook kan niet gezegd worden dat de hoogte van de in de Duisenberg-regeling toegekende vergoedingen geen recht doet aan de sterkte van de juridische verweren van de betrokken beleggers. Immers de gegrondheid van de juridische posities is volgens het Hof tot heden nooit in hoogste rechterlijke instantie vastgesteld terwijl lagere rechters niet eensluidend hebben geoordeeld. In deze onzekere situatie is het niet onredelijk dat partijen in een vaststellingsovereenkomst, waarbij zij allen water bij de wijn moeten doen, een einde aan de onzekerheid maken.
e. Bovendien hangt de sterkte van de juridische positie van de beleggers ten nauwste samen van de omstandigheden van het betrokken individuele geval.
f. Tenslotte overweegt het Hof dat een individuele verweerder die van mening is dat, gelet op de omstandigheden van zijn individuele casus, een hogere vergoeding in de rede ligt, eenvoudig een beroep kan doen op de Opt-Out-regeling.
Het Hof verwerpt dus alle verweren die er op neerkomen dat de hoogte van de toegekende vergoedingen in de Duisenberg-regeling niet redelijk is. Het Hof voegt daaraan toe “overigens geen grond te zien om die hoogte niet redelijk te achten”.
Welke gevolgen heeft de WCAM-beslissing:
Gerechtigden tot de Duisenberg-regeling zijn na de WCAM-beslissing in beginsel aan de Duisenberg-regeling gebonden. Zij kunnen, al of niet via hun advocaat, bij Dexia een verzoek indienen tot uitkering van de vergoeding die hen op basis van de Duisenberg-regeling toekomt. Indien individuele feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven, kunnen zij daarbij tevens een beroep doen op een uitkering krachtens de Dexia Coulance-regeling.
Gerechtigden tot de Duisenberg-regeling kunnen in beginsel niet via een gerechtelijke procedure een uitgebreidere regeling afdwingen dan waarop de Duisenberg-regeling recht geeft. Het aanhangig maken van een juridische procedure heeft voor een gerechtigde tot de Duisenberg-regeling dan ook in beginsel geen zin, tenzij tijdig gebruik wordt gemaakt van de Opt-Out-regeling (waarover later).
Eerder waren al aanhangige rechtzaken van Duisenberg-gerechtigden door de Rechtbank geschorst, om pas te worden voorgezet nadat tijdig van de Opt-Out-regeling gebruik is gemaakt.
Hoger beroep mogelijk?
Tegen de eindbeschikking van het Gerechtshof naar aanleiding van het WCAM-verzoek, is geen hoger beroep mogelijk. Slechts cassatie bij de Hoge Raad is toegestaan, doch dit rechtsmiddel kan slechts worden ingesteld door alle verzoekers gezamenlijk. Op 30 januari 2007 heeft Dexia verklaard niet in cassatie te zullen gaan. Daarmee is de WCAM eindbeschikking van het gerechtshof te Amsterdam, onherroepelijk.
Hoe verder met uw zaak?
Allereerst dient te worden onderzocht of de juridische verweren in uw zaak en het belang van uw zaak voldoende aanknopingspunten biedt om het geschil met een redelijke kans op succes aan een Rechter voor te leggen. Kansrijke juridische verweren zijn in dit kader:
a. Een beroep op nietigheid van de lease-overeenkomst wegens verboden advisering door de tussenpersoon.
b. Een beroep op nietigheid wegens het ontbreken van de WCK-vergunning (al mag het in de WCK genoemde kredietplafond niet worden overschreden, hetgeen niet zelden tóch het geval is, waardoor dit verweer niet opgaat);
c. Een beroep op vernietiging door de niet mee tekende huwelijkspartner (al moet dit beroep tijdig, in elk geval binnen drie jaar na ontdekking, worden gedaan);
d. Een beroep op wanprestatie c.q. onrechtmatige daad wegens schending van de zorgplicht (dit hangt af van de hoogte van het leasebedrag en de daaruit voortvloeiende verplichtingen, in relatie tot het inkomen en vermogen van de leasebelegger).
Niet elke leasebelegger kan, gelet op de inhoud van zijn specifieke dossier, met vrucht een beroep doen op één van de bovengenoemde juridische verweren. In dat geval is het dienstig te overwegen van de Duisenberg-regeling gebruik te maken. In specifieke gevallen kan daarnaast een beroep worden gedaan op aanvullende uitkeringen krachtens de Dexia Coulance-regeling, die wellicht ook een tegemoetkoming kunnen inhouden voor de reeds gemaakte kosten voor rechtskundige bijstand.
Gerechtigden die voorzien dat zij met vruchten een beroep kunnen doen op de hierboven genoemde juridische verweren maken een grote kans dat, indien hun individuele casus door een rechter wordt beslecht, zij uiteindelijk in een betere positie komen te verkeren dan bij acceptatie van de Duisenberg-regeling. Daarvoor is dan nodig dat zij (via een terzake kundige advocaat) hun vorderingen aanhangig maken bij de bevoegde Rechter. Om daartoe gerechtigd te zijn dienen zij voordien tijdig een beroep te doen op de Opt-Out-regeling.
De Opt-Out-regeling:
Voor een beroep op de Opt-Out-regeling is allereerst nodig dat de eindbeschikking van het Gerechtshof “onherroepelijk” is geworden. De beschikking is onherroepelijk geworden nu Dexia op 30 januari 2007 heeft verklaard geen cassatie in te stellen tegen de WCAM eindbeschikking.
Nu de eindbeschikking van het Gerechtshof onherroepelijk is geworden, dienen de verzoekers tot de WCAM-procedure in de in de eindbeschikking genoemde dagbladen op de in de eindbeschikking voorgeschreven wijze te publiceren over de eindbeschikking. Dexia heeft aangekondigd dat deze publicaties zullen plaatsvinden op 31 januari 2007.
Met ingang van datum publicatie heeft een gerechtigde die niet gebonden wil zijn, de mogelijkheid om een schriftelijke verklaring te zenden aan de in de Duisenberg-regeling genoemde notaris.
Eerst na verzending van de Opt-Out verklaring kan de leasebelegger zijn geschil bij de rechtbank aanhangig maken.
Een eventueel reeds aanhangig geschil, dat naar aanleiding van het WCAM-verzoek werd geschorst, kan opnieuw tot leven worden gewekt door een afschrift van de verzonden Opt-Out-verklaring over te leggen bij de Rechtbank, met het verzoek de procedure te hervatten.
BRON Rompelberg & Ruiter advocaten
De partijen bij de zogenaamde “Duisenberg-regeling” (Dexia Bank Nederland N.V., alsmede de Stichtingen Leaseverlies en Eegalease alsmede de Consumentbond en de Vereniging van Effectenbezitters) zijn in hun schikkingsovereenkomst die bekend staat als de “Duisenberg-regeling” overeengekomen dat zij een verzoek tot “algemeen verbindend verklaring” zouden indienen bij het Gerechtshof te Amsterdam. Na diverse tussenbeschikkingen heeft het Gerechtshof op 25 januari 2007 een uitvoerig gemotiveerde eindbeschikking gegeven, waarbij o.a. het volgende werd bepaald:
1. De schikkingsovereenkomst van 8 mei 2006 is in beginsel verbindend voor allen die in aanmerking komen voor een beroep op deze Duisenberg-regeling (de zogenaamde “gerechtigden”).
2. Indien een gerechtigde niet aan de Duisenberg-regeling gebonden wil zijn, dan dient hij dit binnen zes maanden, nadat Dexia in diverse nieuwsbladen heeft gepubliceerd dat de WCAM-eindbeschikking onherroepelijk is geworden, schriftelijk te laten weten aan de in de Duisenberg-regeling genoemde notaris te Den Haag.
In deze bijdrage zal de essentie van de WCAM-beschikking worden besproken waarbij tevens aandacht zal worden besteed aan hoe het nu verder moet in de diverse Dexia-geschillen alsmede wat cliënten van ons kantoor van ons kunnen verwachten.
Voor wie geldt de Duisenberg-regeling en voor wie is de WCAM eindbeschikking van belang?
Het verdient de aanbeveling duidelijk voor ogen te houden dat de WCAM-beschikking slechts gevolgen kan hebben voor hen, die aan de Duisenberg-regeling rechten kunnen ontlenen. Dat is een grote groep gedupeerde leasebeleggers. Maar een even grote groep gedupeerde leasebeleggers wordt daarmee van de Duisenberg-regeling uitgesloten.
Zo is de grote groep leasegedupeerden die een aandelenlease-overeenkomst heeft gesloten in combinatie met een “depot”, van de werking van de Duisenberg-regeling uitgesloten. Voor hen heeft de eindbeschikking in de WCAM-zaak dan ook geen gevolgen.
Tevens moet worden bedacht dat de Duisenberg-regeling slechts ziet op geheel of gedeeltelijke kwijtschelding van de restschuld. In geheel of gedeeltelijke vergoeding van de inleg, laat staan van kosten en/of rente daarover, voorziet de Duisenberg-regeling niet.
Motivering van de WCAM-beslissing:
De uitgebreide motivering van de WCAM-beslissing komt er op neer dat het Hof oordeelt :
a. De Stichtingen Leaseverlies en Eegalease, alsmede de Consumentenbond en de Vereniging van Effectenbezitters zijn volgens het Hof “voldoende representatief” voor alle gedupeerde leasebeleggers;
b. Niet kan worden gezegd dat de hoogte van de vergoedingen in het kader van de Duisenberg-regeling, “onredelijk” zou zijn. De aangeboden vergoedingen zijn volgens het Hof niet zodanig onredelijk dat op grond daarvan het WCAM-verzoek zou moeten worden afgewezen.
c. Dexia past bovendien, naast de toepassing van de Duisenberg-regeling, haar zogenaamde “Coulance-regeling” (die de persoonlijke financiële positie van de belegger tot uitgangspunt neemt) toe indien de Duisenberg-regeling feitelijk onvoldoende soelaas blijkt te geven.
d. Ook kan niet gezegd worden dat de hoogte van de in de Duisenberg-regeling toegekende vergoedingen geen recht doet aan de sterkte van de juridische verweren van de betrokken beleggers. Immers de gegrondheid van de juridische posities is volgens het Hof tot heden nooit in hoogste rechterlijke instantie vastgesteld terwijl lagere rechters niet eensluidend hebben geoordeeld. In deze onzekere situatie is het niet onredelijk dat partijen in een vaststellingsovereenkomst, waarbij zij allen water bij de wijn moeten doen, een einde aan de onzekerheid maken.
e. Bovendien hangt de sterkte van de juridische positie van de beleggers ten nauwste samen van de omstandigheden van het betrokken individuele geval.
f. Tenslotte overweegt het Hof dat een individuele verweerder die van mening is dat, gelet op de omstandigheden van zijn individuele casus, een hogere vergoeding in de rede ligt, eenvoudig een beroep kan doen op de Opt-Out-regeling.
Het Hof verwerpt dus alle verweren die er op neerkomen dat de hoogte van de toegekende vergoedingen in de Duisenberg-regeling niet redelijk is. Het Hof voegt daaraan toe “overigens geen grond te zien om die hoogte niet redelijk te achten”.
Welke gevolgen heeft de WCAM-beslissing:
Gerechtigden tot de Duisenberg-regeling zijn na de WCAM-beslissing in beginsel aan de Duisenberg-regeling gebonden. Zij kunnen, al of niet via hun advocaat, bij Dexia een verzoek indienen tot uitkering van de vergoeding die hen op basis van de Duisenberg-regeling toekomt. Indien individuele feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven, kunnen zij daarbij tevens een beroep doen op een uitkering krachtens de Dexia Coulance-regeling.
Gerechtigden tot de Duisenberg-regeling kunnen in beginsel niet via een gerechtelijke procedure een uitgebreidere regeling afdwingen dan waarop de Duisenberg-regeling recht geeft. Het aanhangig maken van een juridische procedure heeft voor een gerechtigde tot de Duisenberg-regeling dan ook in beginsel geen zin, tenzij tijdig gebruik wordt gemaakt van de Opt-Out-regeling (waarover later).
Eerder waren al aanhangige rechtzaken van Duisenberg-gerechtigden door de Rechtbank geschorst, om pas te worden voorgezet nadat tijdig van de Opt-Out-regeling gebruik is gemaakt.
Hoger beroep mogelijk?
Tegen de eindbeschikking van het Gerechtshof naar aanleiding van het WCAM-verzoek, is geen hoger beroep mogelijk. Slechts cassatie bij de Hoge Raad is toegestaan, doch dit rechtsmiddel kan slechts worden ingesteld door alle verzoekers gezamenlijk. Op 30 januari 2007 heeft Dexia verklaard niet in cassatie te zullen gaan. Daarmee is de WCAM eindbeschikking van het gerechtshof te Amsterdam, onherroepelijk.
Hoe verder met uw zaak?
Allereerst dient te worden onderzocht of de juridische verweren in uw zaak en het belang van uw zaak voldoende aanknopingspunten biedt om het geschil met een redelijke kans op succes aan een Rechter voor te leggen. Kansrijke juridische verweren zijn in dit kader:
a. Een beroep op nietigheid van de lease-overeenkomst wegens verboden advisering door de tussenpersoon.
b. Een beroep op nietigheid wegens het ontbreken van de WCK-vergunning (al mag het in de WCK genoemde kredietplafond niet worden overschreden, hetgeen niet zelden tóch het geval is, waardoor dit verweer niet opgaat);
c. Een beroep op vernietiging door de niet mee tekende huwelijkspartner (al moet dit beroep tijdig, in elk geval binnen drie jaar na ontdekking, worden gedaan);
d. Een beroep op wanprestatie c.q. onrechtmatige daad wegens schending van de zorgplicht (dit hangt af van de hoogte van het leasebedrag en de daaruit voortvloeiende verplichtingen, in relatie tot het inkomen en vermogen van de leasebelegger).
Niet elke leasebelegger kan, gelet op de inhoud van zijn specifieke dossier, met vrucht een beroep doen op één van de bovengenoemde juridische verweren. In dat geval is het dienstig te overwegen van de Duisenberg-regeling gebruik te maken. In specifieke gevallen kan daarnaast een beroep worden gedaan op aanvullende uitkeringen krachtens de Dexia Coulance-regeling, die wellicht ook een tegemoetkoming kunnen inhouden voor de reeds gemaakte kosten voor rechtskundige bijstand.
Gerechtigden die voorzien dat zij met vruchten een beroep kunnen doen op de hierboven genoemde juridische verweren maken een grote kans dat, indien hun individuele casus door een rechter wordt beslecht, zij uiteindelijk in een betere positie komen te verkeren dan bij acceptatie van de Duisenberg-regeling. Daarvoor is dan nodig dat zij (via een terzake kundige advocaat) hun vorderingen aanhangig maken bij de bevoegde Rechter. Om daartoe gerechtigd te zijn dienen zij voordien tijdig een beroep te doen op de Opt-Out-regeling.
De Opt-Out-regeling:
Voor een beroep op de Opt-Out-regeling is allereerst nodig dat de eindbeschikking van het Gerechtshof “onherroepelijk” is geworden. De beschikking is onherroepelijk geworden nu Dexia op 30 januari 2007 heeft verklaard geen cassatie in te stellen tegen de WCAM eindbeschikking.
Nu de eindbeschikking van het Gerechtshof onherroepelijk is geworden, dienen de verzoekers tot de WCAM-procedure in de in de eindbeschikking genoemde dagbladen op de in de eindbeschikking voorgeschreven wijze te publiceren over de eindbeschikking. Dexia heeft aangekondigd dat deze publicaties zullen plaatsvinden op 31 januari 2007.
Met ingang van datum publicatie heeft een gerechtigde die niet gebonden wil zijn, de mogelijkheid om een schriftelijke verklaring te zenden aan de in de Duisenberg-regeling genoemde notaris.
Eerst na verzending van de Opt-Out verklaring kan de leasebelegger zijn geschil bij de rechtbank aanhangig maken.
Een eventueel reeds aanhangig geschil, dat naar aanleiding van het WCAM-verzoek werd geschorst, kan opnieuw tot leven worden gewekt door een afschrift van de verzonden Opt-Out-verklaring over te leggen bij de Rechtbank, met het verzoek de procedure te hervatten.
BRON Rompelberg & Ruiter advocaten