Oude en Nieuwe Richtlijn Whiplash
Geplaatst: 16 feb 2007 16:31
Oude Richtlijn PWS en de nieuwe Conceptrichtlijn Whiplash.
Verandert er eindelijk wat?
Hoi allemaal,
Whiplash telt 5 categorieen. Bij WAD 3 en 4 is er sprake van aantoonbaar neurologisch en/of orthopedisch letsel.
Bij WAD 2 is er direct na ongeval geen letsel aantoonbaar. Op medische gronden (post-mortem onderzoeken van wetenschappers zoals oa. Jonsson et al)) moet echter worden aangenomen dat ook al is er op foto's niets te zien, er toch ernstige beschadigingen kunnen bestaan aan ligamenten, disci, facetgewrichten etc.
De oude Richtlijn Post-Whiplashsyndroom( kortweg PWS ) betreft dus WAD 2 patienten. Die Richtlijn stelde dat whiplash een primair nekletsel is ( da's juist), dat aanhoudende klachten als een realiteit moeten worden gezien ( ook juist) doch dat er voor aanhoudende nek(pijn)klachten na zes maanden geen "substraat" aantoonbaar was( en da's niet juist).
Maw. de oude richtlijn suggereerde dat de weliswaar onzichtbare doch op medische gronden aannemelijke letsels na zes maanden volledig genezen waren. En dat is dus niet in alle gevallen conform de onderzoeken die er op dat gebied bestaan.
Maar goed, wat deed het ertoe. Immers gaf PWS recht op WAO en vergoeding van TP.
Tot 2003. Toen kwam de klad erin dank zij de nieuwe WAO van dhr. de Geus.
In sept. 2003 schrijft Houkes dan ook in het WL blad:
"Maar als volgens de nieuwe WAOplannen het medisch arbeidsgeschiktheidscriterium als eis telt, betekent dit dat het letsel ( en niet de daaruit voortvloeiende klachten en beperkingen) moeten worden bewezen".
Tja, en zoals bekend was er bij Whiplash nooit iets te zien toch? Geen substraat aantoonbaar heet dat en dat was DE essentie van de oude richtlijn PWS.
En daarmee werden al die onderzoeken waarmee de onzin van de oude WhiplashRichtlijn werd bewezen ( lees: onderzoeken waarmee wel degelijk sunstraat cq. letsel/dan wel de aantoonbare gevolgen van dat letsel werden aangetoond als oorzaak voor aanhoudende klachten) uiterst relevant.
Tegelijkertijd betekende dat ook dat er met aan zekerheid grenzende waarschijnlijk een tweedeling zou ontstaan in WAD 2.
Nl een groep van personen waarbij inderdaad geen enkel letsel dan wel de gevolgen van het ten tijde van ongeval ontstane letsel te zien zijn en een groep waarbij die aantoonbare gevolgen van de in eerste aanleg niet zichtbare ( of gemiste) beschadigingen 1 a 2 jaar na ongeval wel degelijk zichtbaar, dwz met “imaging” aantoonbaar zijn, zoals oa.ligamentbeschadigingen, Discusbeschadigingen, etc)
De eerste groep zit hoogstwaarschijnlijk niet te wachten op die "bewijzen" waarmee immers ook kan worden aangetoond dat er bij die eerste groep met de huidige diagnostische middelen ( scans etc) geen ongevalsafwijkingen aangetoond kunnen worden. Hetgeen zou kunnen verklaren waarom de WL Stichting vanaf 2003 tot nu toe weinig heeft betekent voor die subgroep van slachtoffers waarbij dat soort afwijkingen wel optreden. De wet stelt echter: “Wie eist,bewijst” en het niet leveren van de in voorkomende gevallen wel degelijk beschikbare bewijzen gaat ( zie Houkes over de nieuwe WAO plannen) ten koste van die subgroep van patienten die weliswaar als WAD 2 "begonnen" doch 1 a 2 jaar na ongeval op grond van aantoonbare afwijkingen eigenlijk alsnog in WAD 3 of 4 thuishoren.
Wat eveneens betekent dat indien bij die subgroep inmiddels de diagnose PWS ( WAD 2 en dus niks aantoonbaar) al was gesteld, er sprake is van een diagnosefout.
Ga daar maar aan staan. Ik had dat dan ook waarschijnlijk niet gedaan indien de WAO niet was veranderd en TP's niet handig gebruik zouden proberen te maken van de nieuwe regels.
De reden het wel te doen is dus simpelweg gelegen in het feit dat er een subgroep van patienten met zeer wel aantoonbare afwijkingen de dupe dreigt te worden van de nieuwe regels en een nieuwe richtlijn.
Zoals gezegd houdt het bewijzen van letsel dan wel de gevolgen van dat letsel bij een subgroep van slachtoffers tevens in dat er zeer waarschijnlijk een tweedeling in WAD 2 ontstaat.
Is het dat waard? Ik denk van wel. Helaas. Mensen die in voorkomende gevallen dus wel degelijk kampen met de lichamelijke gevolgen van zo'n “ongevalletje” bewust opzadelen met psychogene oorzaken simpelweg omdat er geen onderzoek wordt gedaan, is ook geen medisch/ethisch verdedigbare optie. En al helemaal niet als dat tot ook nog eens tot gevolg heeft dat en TP's en UWV zich daarmee financieel kunnen ontzorgen van slachtoffers die daarmee voor de derde keer omver gereden worden.
Hopelijk brengt de nieuwe richtlijn dus wel soelaas voor die subgroep. Althans, indien het concept wordt aangepast. De Stichting heeft inmiddels inhoudelijk relevant commentaar geleverd op de conceptrichtlijn.
Te vinden op: www.whiplashstichting.nl
Tik daarvoor op de homepage links in de hoek op "actueel". Vervolgens op "nieuws" en scroll naar beneden tot:
16 oktober 2006
WSN-commentaar op de CBO-richtlijn whiplash.
pag 6 lid 26, pag 7 lid 28, 29. Definitie Whiplash pag.5 lid 13. Pag.2 Petterson
Gezien die bezwaren is het echter moeilijk te rijmen dat de Stichting in hun blad van dec. 2006 nu meent te moeten stellen dat bij beeldvormend onderzoek gevonden afwijkingen, cq. WAD 3 en 4, moeilijk te correleren zijn aan de klachten van de patient.
Zal wel een “slip of the pen” zijn van de schrijver. To err blijft human.
Als met de bezwaren van de Stichting zoals verwoord in hun commentaar op het concept en met bezwaren met dezelfde strekking die door anderen werden ingediend, rekening wordt gehouden in de definitieve Richtlijn, hebben artsen de mogelijkheid om binnen het kader van de richtlijn te oordelen. Immers hoeven ze dan niet meer, zoals vereist bij het afwijken van een richtlijn, met medische bewijzen hun andere standpunt te verdedigen
Daarmee wordt dan eveneens voorkomen dat, zoals nu het geval is, onderbouwing van een afwijkend standpunt tevens inhoudt dat de betreffende arts die dat doet de inspanningsverplichting van de opstellers van de richtlijn aan de kaak stelt.
Het is dus te hopen dat uit de definitieve richtlijn zal blijken dat bv. Prof.psychiater Koerselman oog heeft voor de steekhoudende argumenten van diegenen die bezwaar aantekenden tegen het Concept.
In een interview in de Volkskrant van dinsdag 28 april 1998 gaf dhr. Koerselman onomwonden aan dat zijn “psychogeen” getinte theorie over whiplash door hem niet werd gebracht als iets dat vaststaat. Koerselman gaf in dat interview aan er rekening mee re houden dat zijn mening door wetenschappelijke inzichten onderuitgehaald kon worden.
De mening van dhr. Koerselman was in ’98 echter allang onderuitgehaald. Toen al stootte hij zich, gelijk de spreekwoordlijke ezel, aan de eerste steen.
Aan de CBO inmiddels bekende bezwaren en de betreffende onderbouwende gegevens kunnen de volgende nog toegevoegd worden:
http://www.kmx.cc/resources.php?page=Musslerart.htm
Proving Traumatic Cervical Syndrome Injuries
TRIAL ♦ Auto Cases ♦ February 1997
waarbij in de literatuurlijst oa. staat:
A. Myers, Degeneration of Cervical Intervertebral Discs Following Whiplash Injury, 14 BULL. HOSP. JOINT DIS. 1 (1953).
www.kmx.cc/resources.php?page=VideoFlour.htm
Proving the Traumatic Injury by Video Flouroscopy
printed in The Advodate (Kentucky Academy of Trial Attorneys), March/April 2002, Vol. 29, No. 2
Waaruit moge blijken dat het dus langzamerhand tijd wordt dat dhr. Koerselman ( en de andere opstellers van de conceptrichtlijn) er rekening mee gaan houden dat zijn inzicht niet alleen al voor het interview doch ook na het betreffende interview uit '98 onderuitgehaald waren.
Met het concept stoot ie zich dus voor de tweede keer aan dezelfde steen.
Hopelijk zal hij zich, en met hem zijn collegaopstellers, zich voor de derde keer aan de steen der wijzen stoten.
Als dat niet uit de definitieve richtlijn zou blijken is er met geen mogelijkheid meer een positief eufemisme voor die handelswijze meer te vinden.
Ik ben benieuwd.
Hanz .
17-02: Link `gerepareerd` en inhoud weergegeven.
Verandert er eindelijk wat?
Hoi allemaal,
Whiplash telt 5 categorieen. Bij WAD 3 en 4 is er sprake van aantoonbaar neurologisch en/of orthopedisch letsel.
Bij WAD 2 is er direct na ongeval geen letsel aantoonbaar. Op medische gronden (post-mortem onderzoeken van wetenschappers zoals oa. Jonsson et al)) moet echter worden aangenomen dat ook al is er op foto's niets te zien, er toch ernstige beschadigingen kunnen bestaan aan ligamenten, disci, facetgewrichten etc.
De oude Richtlijn Post-Whiplashsyndroom( kortweg PWS ) betreft dus WAD 2 patienten. Die Richtlijn stelde dat whiplash een primair nekletsel is ( da's juist), dat aanhoudende klachten als een realiteit moeten worden gezien ( ook juist) doch dat er voor aanhoudende nek(pijn)klachten na zes maanden geen "substraat" aantoonbaar was( en da's niet juist).
Maw. de oude richtlijn suggereerde dat de weliswaar onzichtbare doch op medische gronden aannemelijke letsels na zes maanden volledig genezen waren. En dat is dus niet in alle gevallen conform de onderzoeken die er op dat gebied bestaan.
Maar goed, wat deed het ertoe. Immers gaf PWS recht op WAO en vergoeding van TP.
Tot 2003. Toen kwam de klad erin dank zij de nieuwe WAO van dhr. de Geus.
In sept. 2003 schrijft Houkes dan ook in het WL blad:
"Maar als volgens de nieuwe WAOplannen het medisch arbeidsgeschiktheidscriterium als eis telt, betekent dit dat het letsel ( en niet de daaruit voortvloeiende klachten en beperkingen) moeten worden bewezen".
Tja, en zoals bekend was er bij Whiplash nooit iets te zien toch? Geen substraat aantoonbaar heet dat en dat was DE essentie van de oude richtlijn PWS.
En daarmee werden al die onderzoeken waarmee de onzin van de oude WhiplashRichtlijn werd bewezen ( lees: onderzoeken waarmee wel degelijk sunstraat cq. letsel/dan wel de aantoonbare gevolgen van dat letsel werden aangetoond als oorzaak voor aanhoudende klachten) uiterst relevant.
Tegelijkertijd betekende dat ook dat er met aan zekerheid grenzende waarschijnlijk een tweedeling zou ontstaan in WAD 2.
Nl een groep van personen waarbij inderdaad geen enkel letsel dan wel de gevolgen van het ten tijde van ongeval ontstane letsel te zien zijn en een groep waarbij die aantoonbare gevolgen van de in eerste aanleg niet zichtbare ( of gemiste) beschadigingen 1 a 2 jaar na ongeval wel degelijk zichtbaar, dwz met “imaging” aantoonbaar zijn, zoals oa.ligamentbeschadigingen, Discusbeschadigingen, etc)
De eerste groep zit hoogstwaarschijnlijk niet te wachten op die "bewijzen" waarmee immers ook kan worden aangetoond dat er bij die eerste groep met de huidige diagnostische middelen ( scans etc) geen ongevalsafwijkingen aangetoond kunnen worden. Hetgeen zou kunnen verklaren waarom de WL Stichting vanaf 2003 tot nu toe weinig heeft betekent voor die subgroep van slachtoffers waarbij dat soort afwijkingen wel optreden. De wet stelt echter: “Wie eist,bewijst” en het niet leveren van de in voorkomende gevallen wel degelijk beschikbare bewijzen gaat ( zie Houkes over de nieuwe WAO plannen) ten koste van die subgroep van patienten die weliswaar als WAD 2 "begonnen" doch 1 a 2 jaar na ongeval op grond van aantoonbare afwijkingen eigenlijk alsnog in WAD 3 of 4 thuishoren.
Wat eveneens betekent dat indien bij die subgroep inmiddels de diagnose PWS ( WAD 2 en dus niks aantoonbaar) al was gesteld, er sprake is van een diagnosefout.
Ga daar maar aan staan. Ik had dat dan ook waarschijnlijk niet gedaan indien de WAO niet was veranderd en TP's niet handig gebruik zouden proberen te maken van de nieuwe regels.
De reden het wel te doen is dus simpelweg gelegen in het feit dat er een subgroep van patienten met zeer wel aantoonbare afwijkingen de dupe dreigt te worden van de nieuwe regels en een nieuwe richtlijn.
Zoals gezegd houdt het bewijzen van letsel dan wel de gevolgen van dat letsel bij een subgroep van slachtoffers tevens in dat er zeer waarschijnlijk een tweedeling in WAD 2 ontstaat.
Is het dat waard? Ik denk van wel. Helaas. Mensen die in voorkomende gevallen dus wel degelijk kampen met de lichamelijke gevolgen van zo'n “ongevalletje” bewust opzadelen met psychogene oorzaken simpelweg omdat er geen onderzoek wordt gedaan, is ook geen medisch/ethisch verdedigbare optie. En al helemaal niet als dat tot ook nog eens tot gevolg heeft dat en TP's en UWV zich daarmee financieel kunnen ontzorgen van slachtoffers die daarmee voor de derde keer omver gereden worden.
Hopelijk brengt de nieuwe richtlijn dus wel soelaas voor die subgroep. Althans, indien het concept wordt aangepast. De Stichting heeft inmiddels inhoudelijk relevant commentaar geleverd op de conceptrichtlijn.
Te vinden op: www.whiplashstichting.nl
Tik daarvoor op de homepage links in de hoek op "actueel". Vervolgens op "nieuws" en scroll naar beneden tot:
16 oktober 2006
WSN-commentaar op de CBO-richtlijn whiplash.
pag 6 lid 26, pag 7 lid 28, 29. Definitie Whiplash pag.5 lid 13. Pag.2 Petterson
Gezien die bezwaren is het echter moeilijk te rijmen dat de Stichting in hun blad van dec. 2006 nu meent te moeten stellen dat bij beeldvormend onderzoek gevonden afwijkingen, cq. WAD 3 en 4, moeilijk te correleren zijn aan de klachten van de patient.
Zal wel een “slip of the pen” zijn van de schrijver. To err blijft human.
Als met de bezwaren van de Stichting zoals verwoord in hun commentaar op het concept en met bezwaren met dezelfde strekking die door anderen werden ingediend, rekening wordt gehouden in de definitieve Richtlijn, hebben artsen de mogelijkheid om binnen het kader van de richtlijn te oordelen. Immers hoeven ze dan niet meer, zoals vereist bij het afwijken van een richtlijn, met medische bewijzen hun andere standpunt te verdedigen
Daarmee wordt dan eveneens voorkomen dat, zoals nu het geval is, onderbouwing van een afwijkend standpunt tevens inhoudt dat de betreffende arts die dat doet de inspanningsverplichting van de opstellers van de richtlijn aan de kaak stelt.
Het is dus te hopen dat uit de definitieve richtlijn zal blijken dat bv. Prof.psychiater Koerselman oog heeft voor de steekhoudende argumenten van diegenen die bezwaar aantekenden tegen het Concept.
In een interview in de Volkskrant van dinsdag 28 april 1998 gaf dhr. Koerselman onomwonden aan dat zijn “psychogeen” getinte theorie over whiplash door hem niet werd gebracht als iets dat vaststaat. Koerselman gaf in dat interview aan er rekening mee re houden dat zijn mening door wetenschappelijke inzichten onderuitgehaald kon worden.
De mening van dhr. Koerselman was in ’98 echter allang onderuitgehaald. Toen al stootte hij zich, gelijk de spreekwoordlijke ezel, aan de eerste steen.
Aan de CBO inmiddels bekende bezwaren en de betreffende onderbouwende gegevens kunnen de volgende nog toegevoegd worden:
http://www.kmx.cc/resources.php?page=Musslerart.htm
Proving Traumatic Cervical Syndrome Injuries
TRIAL ♦ Auto Cases ♦ February 1997
waarbij in de literatuurlijst oa. staat:
A. Myers, Degeneration of Cervical Intervertebral Discs Following Whiplash Injury, 14 BULL. HOSP. JOINT DIS. 1 (1953).
www.kmx.cc/resources.php?page=VideoFlour.htm
Proving the Traumatic Injury by Video Flouroscopy
printed in The Advodate (Kentucky Academy of Trial Attorneys), March/April 2002, Vol. 29, No. 2
Waaruit moge blijken dat het dus langzamerhand tijd wordt dat dhr. Koerselman ( en de andere opstellers van de conceptrichtlijn) er rekening mee gaan houden dat zijn inzicht niet alleen al voor het interview doch ook na het betreffende interview uit '98 onderuitgehaald waren.
Met het concept stoot ie zich dus voor de tweede keer aan dezelfde steen.
Hopelijk zal hij zich, en met hem zijn collegaopstellers, zich voor de derde keer aan de steen der wijzen stoten.
Als dat niet uit de definitieve richtlijn zou blijken is er met geen mogelijkheid meer een positief eufemisme voor die handelswijze meer te vinden.
Ik ben benieuwd.
Hanz .
17-02: Link `gerepareerd` en inhoud weergegeven.