de uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BA6445
De beslissing van de rechtbank:
Helaas geen eindoordeel dus.6. De beslissing
6.1. De rechtbank verwijst de zaak naar de rol van woensdag 18 juli 2007 voor het nemen van een akte, door eisers als eerste, waarbij eisers zich dienen uit te laten over hetgeen in de rechtsoverwegingen 5.35., 5.39., 5.40., 5.41, 5.42., 5.43. en 5.68 is vermeld.
6.2. Meer concreet dient de Stichting zich uit te laten over haar standpunt ten aanzien van de vragen:
a. wat naar haar mening de consequentie dient te zijn van de overweging van de rechtbank onder rechtsoverweging 5.35. voor haar (ontvankelijkheid wat betreft haar) vorderingen in de collectieve actie onder 1.en 3.,
b. of het ontbreken van wilsovereenstemming ten aanzien van de hoogte van de overlijdensrisicopremie ofwel tot gevolg moet hebben dat de KoersPlanovereenkomsten achteraf bezien nooit tot stand zijn gekomen (rechtsoverweging 5.39. en 5.40.), ofwel dat de hoogte van de premie door de rechtbank met inachtneming van de eisen van redelijkheid en billijkheid dient te worden vastgesteld (rechtsoverweging 5.41.en 5.42.), ofwel een ander, nog niet door de rechtbank overwogen, gevolg dient te hebben;
c. of de negatieve gevolgen van de misleiding inmiddels zijn weggenomen door de onder 2.9. vermelde productaanpassingen, of weggenomen kunnen worden als gevolg van een eventuele premievaststelling door de rechtbank, als overwogen in rechtsoverweging 5.68.
6.3. De Stichting dient bij de beantwoording van de vraag onder 6.2. sub b. tevens aan te geven welke gevolgen haar antwoord heeft voor haar vorderingen onder 1. en 2. (ook in het licht van haar ontvankelijkheid op grond van artikel 3:305a BW) en of zij aanleiding ziet haar eis te vermeerderen of te wijzigen.
6.4. Indien de Stichting zich op het standpunt stelt dat de rechtbank de hoogte van de premie dient vast te stellen, dient zij gemotiveerd aan te geven welke uitgangspunten de rechtbank dient te hanteren bij het vaststellen van de hoogte van een redelijke en billijke overlijdensrisicopremie en waarom zij van oordeel is dat de premie die thans door Spaarbeleg wordt berekend (na de productaanpassingen met terugwerkende kracht) nog steeds onredelijk hoog is (rechtsoverweging 5.42).
6.5. [eiser sub 2] en [eiser sub 3] dienen eveneens aan te geven of zij zich op het standpunt stellen dat er tussen hen en Spaarbeleg in het geheel geen KoersPlanovereenkomst is overeengekomen, vanwege het ontbreken van wilsovereenstemming over de hoogte van de overlijdensrisicopremie, of dat zij van mening zijn dat de hoogte van de premie door de rechtbank dient te worden vastgesteld, met inachtneming van de aanvullende eisen van redelijkheid en billijkheid, of dat zij menen dat dit andere gevolgen dient te hebben. Indien [eiser sub 2] en [eiser sub 3] opteren voor een premievaststelling door de rechtbank dienen zij te vermelden welke uitgangspunten de rechtbank naar hun mening bij deze premievaststelling dient te hanteren, en waarom zij van mening zijn dat de thans door Spaarbeleg in rekening gebrachte premie nog steeds onredelijk hoog is (rechtsoverweging 5.43).
6.6. Spaarbeleg zal in de door haar te nemen antwoordakte in staat gesteld worden haar standpunt ten aanzien van de overwegingen in 5.35., 5.39., 5.40., 5.41., 5.42., 5.43. en 5.68 te geven en te reageren op hetgeen eisers in hun akte ten aanzien van bovengenoemde onderdelen naar voren brengen. Ook dient Spaarbeleg te onderbouwen waarom zij van mening is dat de thans berekende premies als redelijk kunnen worden beschouwd.
6.7. Spaarbeleg dient tevens inzicht te verschaffen in de hoogte van de premie (als percentage van de inleg) die zij bij de berekening van haar voorbeeldrendementen heeft gehanteerd (de maatman-premie) en daarbij aan te geven of deze hoger of lager is dan de maximale premie die zij na de productaanpassingen met terugwerkende kracht is gaan berekenen (rechtsoverweging 5.68.).
6.8. De Stichting zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om uitsluitend ten aanzien van het onder 6.7. vermelde bij akte te reageren.
6.9. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd, mr. Ch.E. Bethlem en mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2007.
Groeten,
Piet