bericht van Rb Amsterdam over voortzetting zaken na HR
Geplaatst: 04 jun 2009 09:46
Voortgang effectenleasezaken na arresten Hoge Raad
Amsterdam, 3 juni 2009 - Bij de rechtbank Amsterdam is een groot aantal effectenleasezaken aanhangig. De Hoge Raad wijst op 5 juni arrest in drie effectenleasezaken. Welke gevolgen dit heeft voor de afdoening van de zaken in Amsterdam leest u hier.
Op 26 november 2008 heeft de rechtbank beslist de behandeling van effectenleasezaken aan te houden in afwachting van een drietal arresten van de Hoge Raad der Nederlanden. Die arresten zullen immers van invloed zijn op veel van de bij de rechtbank te Amsterdam aanhangige effectenleasezaken.
De Hoge Raad zal op 5 juni a.s. uitspraak doen. Met het oog daarop acht de rechtbank het wenselijk in algemene zin informatie te verstrekken omtrent het verloop van de procedures nadat de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan. Enige weken nadat de Hoge Raad zijn arresten heeft uitgesproken zal in iedere afzonderlijke zaak bij rolmededeling nog in concreto worden aangegeven wat het procesverloop zal zijn.
De rechtbank gaat ervan uit dat partijen (en hun gemachtigden) zich na de uitspraak van de Hoge Raad willen beraden op hun processuele positie en, naar aanleiding daarvan, met de wederpartij de mogelijkheid van een schikking willen onderzoeken.
In verband hiermee zullen de aangehouden zaken op een termijn van circa acht weken na de uitspraak van de Hoge Raad naar de rol worden verwezen voor uitlating doorhaling (indien een schikking is bereikt) of voort procederen (indien dit niet het geval is). Indien partijen meer tijd nodig blijken te hebben voor schikkingsonderhandelingen dienen zij op de dienende dag gemotiveerd uitstel te vragen.
Indien partijen wensen voort te procederen, is het telkens aan de afnemer van een effectenleaseproduct (dit zal doorgaans de eisende partij zijn) om bij (nadere) conclusie – desgewenst – de eerder geponeerde stellingen aan te passen. De zaak zal daartoe op de gebruikelijke termijn naar een rol worden verwezen. Stond de zaak op 26 november 2008 reeds voor een proceshandeling aan de zijde van afnemer, dan dient die nadere proceshandeling te worden gecombineerd met de nadere conclusie. Vervolgens zal Dexia Bank Nederland eveneens in de gelegenheid worden gesteld bij antwoordconclusie haar stellingen aan te passen. Ook hier geldt dat deze antwoordconclusie dient te worden gecombineerd met de proceshandeling waarvoor de zaak op 26 november 2008 aan de zijde van Dexia Bank Nederland stond. Met het oog op een goede instructie van de zaak zal dit procesverloop ook worden gevolgd in zaken waarin een comparitie van partijen was of moest worden bepaald, alsmede in zaken die voor uitspraak vonnis stonden.
De administratieve verwerking van mogelijk grote aantallen rolberichten kan meebrengen dat die zaken niet allemaal tegelijk op de rol kunnen dienen, maar in bepaalde groepen over verschillende roldata worden verdeeld.
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum actualiteit: 3 juni 2009