Pagina 1 van 1

De fiscale aspecten van de compensatiefooi

Geplaatst: 09 mar 2011 12:27
door juwita
Hieronder wederom een artikel uit de vakpers. Dit maal de fiscale aspecten van de compensatieregelingen. De kop boven deze bijdrage spreekt over ''compensatiefooi'', maar de fiscale aspecten gelden ook wanneer er (in de toekomst) serieuzere compensaties uit de bus gaan rollen !

Vakblad Financiële Planning 2010, 44. Compensatieregeling voor beleggingsverzekeringen en hoe verder? ( Mr. G.M.C.M. Staats * [1] )In zijn besluit van 22 januari 2010 (DGB 2010/415M) is de staatssecretaris ingegaan op de fiscale gevolgen van compensaties die verstrekt worden in het kader van levensverzekeringen op beleggingsbasis. In de volksmond worden dit ook wel woekerpolissen genoemd. Dit besluit wordt in dit artikel besproken. Ook wordt ingegaan op de achtergrond van deze onverkwikkelijke affaire en een blik op de toekomst geworpen.
Historisch kader op hoofdlijnen
Beleggingsverzekeringen zijn in de jaren negentig van de vorige eeuw bijzonder populair geworden. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) geeft in zijn onderzoek hierover aan dat de kelderende rente mensen tot beleggingen dreef, waardoor het beleggen dus populair werd. De verkoop van deze beleggingsproducten werd vervolgens ook door grootscheepse verkoopcampagnes van verzekeraars opgestuwd. Daar consumenten de complexiteit van de beleggingsproducten niet doorzagen, werd de verkoop van beleggingsverzekeringen niet geremd en dit leidde ertoe dat zeer veel consumenten beleggingsverzekeringen aanschaften. * [2] Vervolgens vielen de opbrengsten tegen en zie daar, de discussie begon. Zo kan naar mijn mening de geschiedenis rond beleggingsverzekeringen kort en krachtig worden weergegeven.
Deze discussie rond beleggingsverzekeringen/woekerpolissen loopt inmiddels al jaren. In 2006 lekte een rapport van de AFM uit, waarin werd geconcludeerd, dat de informatieverstrekking van verzekeraars niet toereikend was en dat een belangrijk deel van de inleg niet werd belegd, maar opging aan kosten en risicopremies. Veelal leidde dit dan tot teleurstellende opbrengsten uit die contracten. Dit was uiteindelijk de aanleiding voor de oprichting van diverse organisaties (Stichting Woekerpolisclaim, Stichting Verliespolis) die als doelstelling hebben het verkrijgen van compensatie voor de belanghebbenden.
De Ombudsman Financiële Dienstverlening (Wabeke) heeft zich in maart 2008 ook uitgesproken over de hoogte van verzekeringspremies evenals de hoogte en structuur van de kosten. Hij stelde de zogenoemde Wabeke-norm vast, die inhoudt dat het kostenniveau van beleggingsverzekeringen tot 2,5% redelijk is. Inzake de overlijdensrisicopremie in de beleggingsverzekeringen is hij van mening dat deze niet hoger mag zijn dan de premie voor een losse overlijdensrisicoverzekering. * [3]
Uiteindelijk heeft deze hele geschiedenis geleid tot diverse overeenkomsten tussen polishouders en verzekeringsmaatschappijen. Dit vervolgens maakte het voor de Staatssecretaris van Financiën noodzakelijk zich hierover in een besluit uit te laten.
Besluit
De aanleiding voor de staatssecretaris om het onderhavige besluit uit te brengen is dus gelegen in het feit dat een aantal levensverzekeraars collectieve compensatieregelingen is overeengekomen voor kapitaal- en/of lijfrenteverzekeringen als ook voor goudenhanddrukstamrechten. Hierbij gaat het in het bijzonder om levensverzekeringen die als beleggingsverzekering kunnen worden getypeerd.
Waaruit bestaan deze compensaties? Hierop is geen eenduidig antwoord te geven, maar de staatssecretaris onderscheidt drie soorten vergoedingen:
a
Compensatie voor het verleden van nog lopende verzekeringen.
Hierbij wordt een betaling ineens gedaan of er vindt een bijboeking plaats in de polis;
b
Compensatie voor het verleden van al beëindigde verzekeringen of aan andere verzekeraars overgedragen verzekeringen.
Hierbij gaat het meestal om een betaling in contanten aan de verzekeringnemer;
c
Verlaging van de kosten en/of risicopremie van de nog bij de verzekeraar lopende verzekeringen.
Hierdoor wordt de premie verlaagd dan wel wordt de waarde van de verzekering verhoogd waarbij de premie gelijk blijft.
Al deze compensaties kunnen fiscale gevolgen hebben. Hierna zal gestructureerd aangegeven worden welke tegemoetkoming de staatssecretaris goedkeurt en welke fiscale problemen er anders zouden kunnen ontstaan.
Fiscale gevolgen compensaties en goedkeuring
Nog bij de verzekeraar lopende contracten
Allereerst wordt ingegaan op de levensverzekeringsovereenkomsten die nog bij de betreffende verzekeraar lopen op het moment dat de compensatie wordt verleend.
Compensatie voor het verleden
Een compensatie zou kunnen bestaan uit een extra uitkering ineens voor een kapitaal- of lijfrenteverzekering aan de rechthebbende. Hiervoor geldt hetzelfde als hierna wordt besproken (inzake reeds geëxpireerde, afgekochte of overgedragen verzekeringen).
Ingegane lijfrente
Een lijfrente moet vast en gelijkmatig zijn. Dit houdt onder andere in dat de hoogte van de lijfrente gelijk moet blijven (indexatie is overigens wel toegestaan, maar in de praktijk niet erg gangbaar). Als aan een dergelijk contract in het kader van de compensaties een extra bedrag wordt toegekend, zal de hoogte van de uitkeringen wijzigen. De staatssecretaris keurt goed dat dit niet in strijd is met het criterium vast en gelijkmatig.
Overige lijfrente- en kapitaalverzekeringen
Voor overige 'nog lopende' kapitaal- en lijfrenteverzekeringen heeft een verhoging van het verzekerde kapitaal geen directe fiscale gevolgen. Ook niet overigens voor die contracten die onder een overgangsrecht met respecterende werking vallen. Verhoging van het verzekerde kapitaal leidt niet tot verlies van de eerbiedigende werking. De verhoging is namelijk niet het geval van een handeling door de verzekeringnemer zelf. Er wordt geen extra premie door de contractant betaald, maar het is het resultaat van de compensatie, wat niet tot fiscale gevolgen leidt.
Verlaging kosten of premie voor de toekomst
Als voor de toekomst de kosten in het betreffende product verlaagd worden, betekent dit dat of de toekomstige premie omlaag gaat of het verzekerd kapitaal omhoog.
Lijfrente
Een verlaging van de toekomstige premie houdt voor lijfrenten alleen in dat de in mindering te brengen premie lager wordt. Andere fiscale gevolgen heeft het feitelijk niet.
Kapitaalverzekeringen
Een verlaging van de toekomstige premie voor een kapitaalverzekering zou kunnen betekenen dat het betreffende contract niet meer voldoet aan de 1:10 bandbreedteverhouding. De laagste premie zou dan wel eens lager kunnen worden dan het tienvoud van de hoogste. Dit zou bij een kapitaalverzekering eigen woning directe afrekening over het rentebestanddeel in box 1 met zich mee brengen, waarna het contract naar box 3 verhuist.
Dit acht de staatssecretaris, volkomen begrijpelijk overigens, een ongewenst effect. Daarom keurt hij goed dat deze overschrijding van de bandbreedte niet leidt tot de geschetste fiscale gevolgen. In het kader van de bandbreedte mag voor de bandbreedte-eis worden uitgegaan van de lage premie die resteert na de compensatie. Het effect dat een grotere bandbreedte dan 1:10 voor dat contract dan wordt toegestaan.
Ook in het kader van het overgangsrecht inzake kapitaalverzekeringen (art. 76 Wet IB 1964) kan verlaging van de kosten en/of premie voor de risicodekking leiden tot fiscale problemen. Doordat daar de verzekerde dekking bij leven separaat moet worden gezien van de dekking bij overlijden, kan het zo zijn dat in wezen de overlijdenspremie wordt verlaagd en daardoor meer resteert voor het spaardeel van het contract. Dit zou leiden tot het vervallen van de eerbiedigende werking. Ook hiervoor keurt de staatssecretaris goed dat deze effecten achterwege blijven.
Niet meer bij de verzekeraar lopende contracten
In deze situaties is het niet meer mogelijk extra stortingen te doen dan wel kostenverlagingen door te voeren in de betreffende producten. Het gaat namelijk om contracten die al geëxpireerd c.q. afgekocht zijn of overgedragen aan andere verzekeraars/banken. Vandaar dat de compensatie zal plaatsvinden in de uitkering van een bedrag ineens.
De staatssecretaris geeft aan dat voor de nabetaling dezelfde fiscale regels gelden als voor de oorspronkelijk eerder gedane uitkering of afkoopsom. Dus zou het een nabetaling zijn op een lijfrenteverzekering, dan betekent dit dat op de nabetaling loonbelasting zal moeten worden ingehouden.
Houdt de nabetaling echter verband met een verzekering die overgedragen is aan een andere verzekeraar, dan zou deze uitkering als een gedeeltelijke afkoop moeten worden gezien. Hiervoor keurt de staatssecretaris echter goed dat de nabetaling wordt gezien als een reguliere verzekeringsuitkering. Met betrekking tot kapitaalverzekeringen geeft hij aan dat dit niet zal leiden tot het verlies van bestaande rechten op een vrijstelling van toekomstige uitkeringen.
Goudenhanddrukstamrechten
Dit stamrecht neemt in dit kader niet echt een bijzondere plaats in. Alles wat geldt voor de al besproken verzekeringen, geldt zoveel mogelijk ook voor het goudenhanddrukstamrecht. De fiscale status wordt dus niet gewijzigd door een verhoging, uitkering ineens of nabetaling. Ook gaat een eventuele eerbiedigende werking hierdoor niet verloren.
Op de nabetaling of uitkering ineens zijn dezelfde fiscale regels van toepassing als op het oorspronkelijke goudenhanddrukstamrecht zelf.
De toekomst
Naar mijn mening werkt het besluit van de staatssecretaris verhelderend en geeft het blijk van realiteitszin. Wel geeft dit nog eens aan dat de gehele compensatieregeling ook een ontzettend gedoe is. Dit hele verhaal kost erg veel tijd en dus ook bijzonder veel geld. Vervolgens gaat het per polis niet om compensaties van ontzettend hoge bedragen, maar is het vaak beperkt en dus tientjeswerk. Dus aan de voorkant hebben de verzekeraars het niet goed gedaan en aan de achterkant vindt er tegen een hoge prijs wat compensatie plaats. Het lijkt mij duidelijk dat de kosten van de verzekeraars om deze compensaties te beoordelen en te geven uiteindelijk indirect toch weer betaald worden door de(zelfde) klanten.
Ik ben voornamelijk erg nieuwsgierig naar de toekomst van deze - vooral - derde pijlerproducten. Ongetwijfeld zullen er overigens ook nog pensioenproducten in deze woekerpolisaffaire worden betrokken, maar de belangrijkste vraag is of de commerciële praktijk van verzekeraars en inmiddels ook banken hiervan geleerd heeft. Heeft men nu de compensaties alleen verleend omdat de Ombudsman als ook het grote publiek hier nadrukkelijk toe concludeerden? Of is er ook sprake van zelfreflectie en zal de toekomst anders zijn?
In een publicatie in een landelijk dagblad onlangs werd gesignaleerd dat traditionele verzekeraars bij het afsluiten van nieuwe polissen de Wabeke-norm als leidraad gebruiken. Dit zou dan de nieuwe richtlijn worden. Als dit waar is, lijkt mij dat geen goede ontwikkeling. Hopelijk worden de financiële dienstverleners kritischer op hun eigen winsten en kosten, waardoor producten aantrekkelijker worden voor consumenten. Zij moeten bij het opzetten van een product niet beginnen met een bedrag aan kosten, maar dit afhankelijk laten zijn van het product zelf.
Wijst de nabije toekomst uit, dat de banken en verzekeraars deze vrijheid niet aankunnen, dan ben ik een voorstander van uitgebreidere regelgeving, waarin onder andere maximale kosten (en wellicht ook minimale uitkeringen) zijn opgenomen, wat mij betreft nog scherper gedefinieerd dan door de Ombudsman, dat zou moeten leiden tot eenvoudige, toegankelijke en goed geprijsde producten, die ertoe leiden dat doelen van consumenten bereikt worden.
Informatie: [email protected]

--------------------------------------------------------------------------------
*[1] Mr. G.M.C.M. Staats is werkzaam bij BDO Belastingadviseurs op het Bureau Vaktechniek. Tevens verbonden aan het Fiscaal Instituut van de Universiteit van Tilburg.

*[2] AFM, Feitenonderzoek Beleggingsverzekeringen, 9 oktober 2008, p. 17-27.
*[3] Zie AFM, Feitenonderzoek Beleggingsverzekeringen, p. 9 en 10. Zie ook Aanbeveling Ombudsman Financiële Dienstverlening, 4 maart 2008.

Re: De fiscale aspecten van de compensatiefooi

Geplaatst: 09 mar 2011 15:36
door M. van Rossum
Een link naar brondocument (brief staatssecretaris, is huidige minister) zou handig zijn, ook al omdat lay-out in deze 'copypaste' te wensen overlaat, zodat vele lezers hier de draad kwijt zullen raken.

Brief gaat over (fiscale aspecten/wegnemen van onbedoelde gevolgen) compensatieregeling. Interessant of dit regiem van (huidige) minister ook geldt voor situatie waarin polishouder persoonlijk, buiten regeling om, schadebeperking bij zijn verzekeraar afdwingt, vooral op punt (verlaging) ORV-dekking in een universal life product. Wellicht dat bij wijze van proeve juwita dit voorbeeld nog eens kan verhelderen.
Casus: bij universal life polis van voor 14 september 1999 bij ongewijzigde premie-inleg & looptijd verbetert kapitaal op einddatum, indien ORV-dekking tussentijds wordt verlaagd.

Enfin. Ik wil 100% schadevergoeding, hoe pak ik dat aan?
http://forum.www.trosradar.nl/viewtopic ... 66&t=91688

Re: De fiscale aspecten van de compensatiefooi

Geplaatst: 09 mar 2011 16:42
door juwita