)Van het UWV heb ik het advies gekregen informatie bij u in te winnen over het volgende.
Op 28 september 2009 heb ik een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (3 maanden) getekend. Op 28 december is dit verlengd (wederom middels een contract van 3 maanden).
Op 8 januari jl. is de arbeidsovereenkomst schriftelijk per 11 januari jl. opgezegd (met verwijziging naar een mondelinge mededeling op 18 september dat het project in januari 2010 zou worden beeindigd). Misschien ten overvloede deel ik u mee dat bij deze mondelinge mededeling mijn overeenkomst niet is opgezegd. Ik heb immers later mijn tweede arbeidsovereenkomst getekend.
In de opzegbrief van de werkgever wordt verwezen naar artikel 2 van de arbeidsovereenkomst.
In bedoelde overeenkomst is in artikel 2 lid 2 onder meer woordelijk bepaald:
"De overeenkomst eindigt derhalve van rechtswege, zonder dat daarvoor enige opzegging vereist is, wanneer het voormelde project is geeindigd. Daaronder wordt tevens begrepen het geval dat `werkgever`of de opdrachtgever van het voormelde project bevoegdelijk of onbevoegdelijk de overeenkomst tussen ´werkgever´ en deze opdrachtgever opzegt of ontbindt of anderszijds beeindigt."
Ik (en naar ik aanneem ook mijn voormalige werkgever) heb aangenomen dat mijn overeenkomst derhalve van rechtswege is beeindigd.
Nu blijkt dat UWV een andere mening is toebedeeld.
Zij verwijzen naar artikel 2 lid 5 van voormelde overeenkomst:
"Partijen behouden zich het recht voor om deze overeenkomst tussentijds op te zeggen. Zowel de werkgever als de werknemer is dan echter gebonden een opzegtermijn in acht te nemen overeenkomstig het Burgerlijk Wetboek."
Op deze arbeidsovereenkomst is de Call Center CAO van toepassing maar ook daar kan ik geen "pasklaar" antwoord uit opmaken.
Het UWV heeft besloten om mijn WW-uitkering pas in februari in te laten gaan.
Graag verneem ik van u wat mijn rechten (en plichten) zijn en hoe ik nu dien te handelen.
Alvast bedankt voor de te nemen moeite.
Met vriendelijke groet,
