LET OP: Dit topic is meer dan drie jaar geleden geplaatst. De informatie is mogelijk verouderd. |
[ archief ] Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
LJN: AR3483, Rechtbank Arnhem, 114596 Printbare versie
Datum uitspraak: 06-10-2004
Datum publicatie: 07-10-2004
Rechtsgebied: Handelszaak
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Dexia-zaak. Incident tot verwijzing naar de sector kanton. Winstverdriedubbelaar is geen huurkoop. Reactie rechtbank op advies van Brunner en Roelvink. Winstverdriedubbelaar is ook geen leaseovereenkomst als bedoeld in de toelichting op art. 93 Rv.
Uitspraak
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 114596 / HA ZA 04-1082
Datum vonnis: 6 oktober 2004
Vonnis
in de zaak van
de naamloze vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in het incident tot verwijzing,
verweerster in reconventie,
procureur mr. N.L.J.M. Rijssenbeek,
advocaat mr. H. Post te Helmond,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in het incident tot verwijzing,
eiser in reconventie,
procureur mr. P.A. Aan de Kerk.
Het verloop van de procedure
Na het uitbrengen van de dagvaarding zijn de volgende processtukken gewisseld:
* een conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie tevens incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid,
* een conclusie van antwoord in het incident houdende exceptie van onbevoegdheid.
Ten slotte is vonnis bepaald.
Het geschil
Dexia vordert - samengevat en zakelijk weergegeven - dat de rechtbank [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 24.618,50 vermeerderd met rente en kosten.
Aan deze vordering legt Dexia ten grondslag dat zij met [gedaagde] een aandelenleaseovereenkomst heeft gesloten genaamd Winstverdriedubbelaar onder contractnummer 74486052, dat die overeenkomst door het verstrijken van de overeengekomen looptijd is geëindigd en dat zij in verband daarmede een eindafrekening heeft opgesteld en verzonden ten bedrage van € 22.607,93. [gedaagde] weigert tot betaling van dat bedrag over te gaan. De contractuele rente daarover bedraagt van 28 april 2003 tot en met 4 september 2003 € 820,57 en de buitengerechtelijke incassokosten bedragen € 1.190,- inclusief BTW, de rente daarover € 125,88.
Voor alle weren werpt [gedaagde] de exceptie van onbevoegdheid op en concludeert hij tot verwijzing naar de sector kanton van deze rechtbank. Daartoe voert [gedaagde] aan dat de onderhavige overeenkomst dient te worden gekwalificeerd als een huurkoopovereenkomst. Geschillen omtrent huurkoopovereenkomsten behoren tot de competentie van de sector kanton.
Dexia voert in het incident gemotiveerd verweer. Daarop zal de rechtbank, voor zover van belang, onder de beoordeling ingaan.
De beoordeling
in het incident in conventie
De rechtbank verwerpt [gedaagde]’s beroep op toepasselijkheid van de huurkoopbepalingen. Aandelen zijn vermogensrechten, als bedoeld in artikel 3:6 BW. De bepalingen van Titel 5A van Boek 7A BW (koop op afbetaling en huurkoop) zijn op koop op afbetaling of huurkoop van aandelen van toepassing voor zover dat in overeenstemming is met de aard van het recht (artikel 7A:1576 lid 5 BW). Naar het oordeel van de rechtbank is de aard van het aandeel in ter beurze verhandelbare fondsen als ABN-Amro, Ahold en ING zodanig dat de bepalingen van titel 7A.5A BW toepasselijk zijn op koop op afbetaling en huurkoop van aandelen. De Winstverdriedubbelaar is echter naar het oordeel van de rechtbank om in elk geval twee redenen niet te beschouwen als huurkoop van aandelen.
Huurkoop is in artikel 7A:1576h lid 1 als volgt gedefinieerd: “Huurkoop is de koop en verkoop op afbetaling, waarbij partijen overeenkomen, dat de verkochte zaak niet door enkele aflevering in eigendom overgaat, maar pas door vervulling van de opschortende voorwaarde van algehele betaling van wat door de koper uit hoofde van de koopovereenkomst verschuldigd is.” Huurkoop is een bijzondere vorm van koop op afbetaling, die in artikel 7A:1576 lid 1 BW als volgt is gedefinieerd: “Koop en verkoop op afbetaling is de koop en verkoop, waarbij partijen overeenkomen dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan er twee of meer verschijnen, nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd.” Koop op afbetaling is weer een bijzondere vorm van de koopovereenkomst, die als wezenskenmerk heeft dat de verkoper verplicht is de eigendom van de zaak - of het vermogensrecht - over te dragen (artikel 7:9 lid 1 BW; vgl. artikel 7:47 BW).
Naar het oordeel van de rechtbank strekt de Winstverdriedubbelaar niet tot (eigendoms-)overdracht van de aandelen. Aan het einde van de looptijd van de overeenkomst heeft de klant de keuze tussen verlenging van de overeenkomst, uitlevering van de aandelen onder aflossing van de lening of verkoop van de aandelen onder verrekening van de opbrengst met de lening en hetzij uitkering van het surplus, hetzij aflossing van de restschuld. In de praktijk kiezen bijna alle klanten voor verkoop van de aandelen onder verrekening van de opbrengst met de lening. Dit wordt ook aanbevolen in de brochure (p.3): ”Na drie jaar kunnen uw aandelen worden verkocht. U ontvangt dan de volledige verkoopopbrengst, slechts onder aftrek van de aankoopprijs. U krijgt dan niet alleen de koerswinst over uw eerste aandelenpakket uitbetaald, maar diezelfde koerswinst ook over uw tweede én uw derde pakket. Belastingvrij!” Deze opmerking wordt op p. 6 herhaald. Ook alle rekenvoorbeelden gaan uit van verkoop van de aandelen na drie jaar. De strekking van de Winstverdriedubbelaar is daarom dat de klant gedurende de looptijd van de Winstverdriedubbelaar de aandelen least, na drie jaren de koerswinst incasseert en de aandelen weer verkoopt. Daarmee beantwoordt de Winstverdriedubbelaar niet aan de kenmerken van koop, die ziet op (eigendoms-)verkrijging door de koper, en daarmee evenmin aan die van huurkoop.
Deze conclusie wordt niet anders, omdat op enkele plaatsen in de overeenkomst is bepaald dat de klant van rechtswege eigenaar wordt onder de opschortende voorwaarde dat hij aan alle verplichtingen tegenover Dexia heeft voldaan (artikel 5 van de overeenkomst en artikel 2 van de bijzondere voorwaarden effecten lease). In de praktijk, en ook in dit geval, worden deze bepalingen immers niet nageleefd, doordat nagenoeg altijd verkoop van de aandelen plaatsvindt.
In de tweede plaats betaalt de klant gedurende de looptijd van de Winstverdriedubbelaar met zijn maandtermijnen slechts rente over de lening. Hij lost niets van de lening af. Aan het einde van de looptijd is de lening nog even groot als aan het begin. Zou de klant op dat moment de aandelen willen verwerven, dan zou hij opnieuw en voor de volledige aankoopsom financiering moeten vinden. Dit betekent dat aan de Winstverdriedubbelaar het wezenskenmerk van koop op afbetaling ontbreekt, namelijk betaling van de koopsom in termijnen. Dat brengt ook mee dat er geen sprake is van huurkoop.
Op 14 juli 2004 is als bijlage 9 bij het Eindrapport van de Commissie Geschillen Aandelenlease, “Over lenen, leasen en verliezen” het advies van prof. mr. [betrokkene] en mr. [betrokkene] van 24 februari 2004 openbaar gemaakt over de vraag of aandelenleasecontracten als de Winstverdriedubbelaar moeten worden beschouwd als huurkoop. Brunner en Roelvink concluderen dat de Winstverdriedubbelaar een overeenkomst van huurkoop is. Zij merken op dat de klant twee termijnen betaalt nadat de aandelen aan hem of haar zijn afgeleverd, te weten een betaling van ƒ 100,- op of omstreeks de 35e maand en het restant van de koopsom aan het einde van de 36e maand. Daarmee is volgens hen voldaan aan het vereiste in artikel 7A:1576 lid 1 j° lid 5 BW dat de koopprijs in termijnen wordt betaald, waarvan er twee of meer verschijnen, nadat de aandelen aan de klant zijn afgeleverd en voorts aan artikel 7A:1576j lid 1 BW dat de huurkoopakte het plan van regelmatige afbetaling als bedoeld in artikel 7A:1576f BW moet vermelden (§ 4.2, p. 5). De Commissie Geschillen Aandelenlease heeft dit advies overgenomen.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Dexia heeft kennelijk beoogd met de betaling van ƒ 100,- op of omstreeks de 35e maand te bewerkstelligen dat de koopsom van de aandelen in twee termijnen na de aflevering zou worden afbetaald, zodat de overeenkomst zou moeten worden beschouwd als huurkoop. Deze termijn van ƒ 100,- is een fractie van de totale koopsom van de aandelen. Zij is eerst verschuldigd, zeer kort voordat het restant van de koopsom verschuldigd is. Zij wordt niet apart geïncasseerd, maar eerst in rekening gebracht en geïncasseerd bij de eindafrekening en dus tegelijk met het restant van de koopsom. De rechtbank ziet daarom deze termijnbetaling van ƒ 100,- als een papieren constructie van Dexia zonder realiteitswaarde. De rechtbank beschouwt deze termijnbetaling van ƒ 100,- niet als een aparte termijn in de zin van artikel 7A:1576 lid 1 en al helemaal niet als onderdeel van een “plan van regelmatige afbetaling” als bedoeld in artikel 7A:1576f. De rechtbank handhaaft haar oordeel dat de totale koopsom ineens verschuldigd is aan het einde van de looptijd van de overeenkomst. Zij blijft dus bij haar oordeel dat de Winstverdriedubbelaar geen huurkoop is.
De Winstverdriedubbelaar wijkt zozeer af van huurkoop, dat zij ook niet de strekking van huurkoop heeft (artikel 7A:1576h lid 2 BW): er is geen verplichting tot (eigendoms-)overdracht en er is geen sprake van afbetaling. De rechtbank, sector civiel, zal de zaak dan ook niet verwijzen naar de sector kanton.
De rechtbank overweegt ambtshalve het volgende. In de toelichting op artikel 93 sub c Rv is opgemerkt dat de algemene term “zaken betreffende een huurovereenkomst” een uitbreiding impliceert van de zaken waarin partijen in persoon kunnen procederen: “daaronder valt immers ook de overeenkomst van huur en verhuur (waaronder begrepen de lease-overeenkomst) van roerende zaken” (Bijl. Tweede Kamer 26 855 nr. 3 (MvT) p. 193). Het is derhalve de bedoeling van de wetgever dat de kantonrechter zaken over lease-overeenkomsten van roerende zaken beoordeelt. De vraag rijst of die competentieverdeling meebrengt dat de kantonrechter ook oordeelt over geschillen over aandelenlease-overeenkomsten. Verdedigbaar is immers dat geschillen over de lease van vermogensrechten zoals aandelen op grond van dezelfde competentieverdeling beoordeeld dienen te worden door de kantonrechter. Daarbij is van belang dat op grond van artikel 7:201 lid 2 BW huur ook op vermogensrechten betrekking kan hebben.
Daarvoor is vereist dat de aandelenlease-overeenkomst in overwegende mate het karakter van een overeenkomst van huur van vermogensrechten heeft. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. Dexia stelt de klant in staat om met door haar uitgeleend geld te beleggen op de beurs. Het speculeren met de waarde van de aandelen staat centraal. Dat is van een andere aard dan bijvoorbeeld het op basis van een huurovereenkomst verkrijgen van het genot van een jachtrecht (vgl. HR 8 december 1922, NJ 1923, p. 149, W 11 044). Bij de beoordeling van de vorderingen van Dexia en haar klanten zijn de bepalingen van titel 7.4 BW niet van belang, zodat de specifieke kennis van het huurrecht van de kantonrechter hier niet kan worden gebruikt. De Winstverdriedubbelaar is een gecompliceerd beleggingsproduct, waarop tal van regels van toepassing zijn. Dat brengt mee dat een klant bezwaarlijk zonder juridische bijstand zijn standpunt in rechte kan formuleren. Het aspect van het in persoon kunnen procederen legt daarom in dit geval geen gewicht in de schaal.
De rechtbank zal de incidentele vordering daarom afwijzen met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het incident.
in de hoofdzaak in conventie en in reconventie
Er zal een comparitie van partijen worden belegd om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Daarbij kan de mogelijkheid van doorverwijzing naar een mediator aan de orde komen. Voor de comparitie is twee uur uitgetrokken.
Indien Dexia op de eis in reconventie wil antwoorden, dient zij deze conclusie ter comparitie te nemen. Op een later tijdstip kan de conclusie van antwoord in reconventie niet meer genomen worden. Dexia dient de conclusie van antwoord in reconventie uiterlijk twee weken voor aanvang van de comparitie aan de rechtbank en de wederpartij te hebben toegezonden. De rechtbank is voorshands van oordeel dat de Winstverdriedubbelaar een krediettransactie is waarop de bepalingen van de Wet op het consumentenkrediet van toepassing zijn. Zij verwijst naar haar vonnis van 14 juli 2004, LJN-nr. AQ1551, te vinden op www.rechtspraak.nl. De rechtbank nodigt Dexia uit in haar conclusie van antwoord in reconventie tevens op dit voorlopige oordeel te reageren.
De partijen wordt verzocht uiterlijk twee weken tevoren in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toe te zenden:
- de stukken waarop zij tijdens de comparitie een beroep willen doen,
- en de volgende stukken: Als [gedaagde] naar aanleiding van de conclusie van antwoord in reconventie zou willen pleiten, dient zij dit te beperken tot een half uur.
Ter bevordering van een voortvarende afwikkeling van de procedure moeten de partijen erop voorbereid zijn dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis, bijvoorbeeld tot een bewijsopdracht of deskundigenonderzoek, kan wijzen overeenkomstig art. 232, tweede lid, aanhef en onder a, Rv.
Ter comparitie kan aan de orde komen wie de partijen eventueel als deskundige(n) benoemd willen zien.
Hoger beroep van dit vonnis staat slechts open tegelijk met dat van het eindvonnis (art. 337, tweede lid, Rv.). Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank:
in het incident in conventie
verklaart zich bevoegd van de hoofdzaak kennis te nemen,
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het incident, tot heden aan de zijde van Dexia begroot op € 499,--,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak in conventie en in reconventie
bepaalt dat de partijen, vergezeld van hun advocaten, voor de rechtbank (mr. F.J. de Vries) zullen verschijnen in het Paleis van Justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4 om inlichtingen over de zaak te geven en te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden, op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd (in beginsel op een dinsdag of een woensdag),
verwijst de zaak naar de tweede rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken, voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden oktober 2004 tot en met januari 2005, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
bepaalt dat [gedaagde] dan in persoon aanwezig zal zijn en dat Dexia dan vertegenwoordigd zal zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
verzoekt de tijdige toezending van de stukken zoals onder 3.11 en 3.12 bedoeld,
verstaat dat hoger beroep van dit vonnis alleen mogelijk is tegelijk met dat van het eindvonnis,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. de Vries en uitgesproken in het openbaar op 25 augustus 2004.
de griffier de rechter
http://zoeken.rechtspraak.nl/zoeken/dtl ... ljn=AR3483
Datum uitspraak: 06-10-2004
Datum publicatie: 07-10-2004
Rechtsgebied: Handelszaak
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Dexia-zaak. Incident tot verwijzing naar de sector kanton. Winstverdriedubbelaar is geen huurkoop. Reactie rechtbank op advies van Brunner en Roelvink. Winstverdriedubbelaar is ook geen leaseovereenkomst als bedoeld in de toelichting op art. 93 Rv.
Uitspraak
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 114596 / HA ZA 04-1082
Datum vonnis: 6 oktober 2004
Vonnis
in de zaak van
de naamloze vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in het incident tot verwijzing,
verweerster in reconventie,
procureur mr. N.L.J.M. Rijssenbeek,
advocaat mr. H. Post te Helmond,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in het incident tot verwijzing,
eiser in reconventie,
procureur mr. P.A. Aan de Kerk.
Het verloop van de procedure
Na het uitbrengen van de dagvaarding zijn de volgende processtukken gewisseld:
* een conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie tevens incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid,
* een conclusie van antwoord in het incident houdende exceptie van onbevoegdheid.
Ten slotte is vonnis bepaald.
Het geschil
Dexia vordert - samengevat en zakelijk weergegeven - dat de rechtbank [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 24.618,50 vermeerderd met rente en kosten.
Aan deze vordering legt Dexia ten grondslag dat zij met [gedaagde] een aandelenleaseovereenkomst heeft gesloten genaamd Winstverdriedubbelaar onder contractnummer 74486052, dat die overeenkomst door het verstrijken van de overeengekomen looptijd is geëindigd en dat zij in verband daarmede een eindafrekening heeft opgesteld en verzonden ten bedrage van € 22.607,93. [gedaagde] weigert tot betaling van dat bedrag over te gaan. De contractuele rente daarover bedraagt van 28 april 2003 tot en met 4 september 2003 € 820,57 en de buitengerechtelijke incassokosten bedragen € 1.190,- inclusief BTW, de rente daarover € 125,88.
Voor alle weren werpt [gedaagde] de exceptie van onbevoegdheid op en concludeert hij tot verwijzing naar de sector kanton van deze rechtbank. Daartoe voert [gedaagde] aan dat de onderhavige overeenkomst dient te worden gekwalificeerd als een huurkoopovereenkomst. Geschillen omtrent huurkoopovereenkomsten behoren tot de competentie van de sector kanton.
Dexia voert in het incident gemotiveerd verweer. Daarop zal de rechtbank, voor zover van belang, onder de beoordeling ingaan.
De beoordeling
in het incident in conventie
De rechtbank verwerpt [gedaagde]’s beroep op toepasselijkheid van de huurkoopbepalingen. Aandelen zijn vermogensrechten, als bedoeld in artikel 3:6 BW. De bepalingen van Titel 5A van Boek 7A BW (koop op afbetaling en huurkoop) zijn op koop op afbetaling of huurkoop van aandelen van toepassing voor zover dat in overeenstemming is met de aard van het recht (artikel 7A:1576 lid 5 BW). Naar het oordeel van de rechtbank is de aard van het aandeel in ter beurze verhandelbare fondsen als ABN-Amro, Ahold en ING zodanig dat de bepalingen van titel 7A.5A BW toepasselijk zijn op koop op afbetaling en huurkoop van aandelen. De Winstverdriedubbelaar is echter naar het oordeel van de rechtbank om in elk geval twee redenen niet te beschouwen als huurkoop van aandelen.
Huurkoop is in artikel 7A:1576h lid 1 als volgt gedefinieerd: “Huurkoop is de koop en verkoop op afbetaling, waarbij partijen overeenkomen, dat de verkochte zaak niet door enkele aflevering in eigendom overgaat, maar pas door vervulling van de opschortende voorwaarde van algehele betaling van wat door de koper uit hoofde van de koopovereenkomst verschuldigd is.” Huurkoop is een bijzondere vorm van koop op afbetaling, die in artikel 7A:1576 lid 1 BW als volgt is gedefinieerd: “Koop en verkoop op afbetaling is de koop en verkoop, waarbij partijen overeenkomen dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan er twee of meer verschijnen, nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd.” Koop op afbetaling is weer een bijzondere vorm van de koopovereenkomst, die als wezenskenmerk heeft dat de verkoper verplicht is de eigendom van de zaak - of het vermogensrecht - over te dragen (artikel 7:9 lid 1 BW; vgl. artikel 7:47 BW).
Naar het oordeel van de rechtbank strekt de Winstverdriedubbelaar niet tot (eigendoms-)overdracht van de aandelen. Aan het einde van de looptijd van de overeenkomst heeft de klant de keuze tussen verlenging van de overeenkomst, uitlevering van de aandelen onder aflossing van de lening of verkoop van de aandelen onder verrekening van de opbrengst met de lening en hetzij uitkering van het surplus, hetzij aflossing van de restschuld. In de praktijk kiezen bijna alle klanten voor verkoop van de aandelen onder verrekening van de opbrengst met de lening. Dit wordt ook aanbevolen in de brochure (p.3): ”Na drie jaar kunnen uw aandelen worden verkocht. U ontvangt dan de volledige verkoopopbrengst, slechts onder aftrek van de aankoopprijs. U krijgt dan niet alleen de koerswinst over uw eerste aandelenpakket uitbetaald, maar diezelfde koerswinst ook over uw tweede én uw derde pakket. Belastingvrij!” Deze opmerking wordt op p. 6 herhaald. Ook alle rekenvoorbeelden gaan uit van verkoop van de aandelen na drie jaar. De strekking van de Winstverdriedubbelaar is daarom dat de klant gedurende de looptijd van de Winstverdriedubbelaar de aandelen least, na drie jaren de koerswinst incasseert en de aandelen weer verkoopt. Daarmee beantwoordt de Winstverdriedubbelaar niet aan de kenmerken van koop, die ziet op (eigendoms-)verkrijging door de koper, en daarmee evenmin aan die van huurkoop.
Deze conclusie wordt niet anders, omdat op enkele plaatsen in de overeenkomst is bepaald dat de klant van rechtswege eigenaar wordt onder de opschortende voorwaarde dat hij aan alle verplichtingen tegenover Dexia heeft voldaan (artikel 5 van de overeenkomst en artikel 2 van de bijzondere voorwaarden effecten lease). In de praktijk, en ook in dit geval, worden deze bepalingen immers niet nageleefd, doordat nagenoeg altijd verkoop van de aandelen plaatsvindt.
In de tweede plaats betaalt de klant gedurende de looptijd van de Winstverdriedubbelaar met zijn maandtermijnen slechts rente over de lening. Hij lost niets van de lening af. Aan het einde van de looptijd is de lening nog even groot als aan het begin. Zou de klant op dat moment de aandelen willen verwerven, dan zou hij opnieuw en voor de volledige aankoopsom financiering moeten vinden. Dit betekent dat aan de Winstverdriedubbelaar het wezenskenmerk van koop op afbetaling ontbreekt, namelijk betaling van de koopsom in termijnen. Dat brengt ook mee dat er geen sprake is van huurkoop.
Op 14 juli 2004 is als bijlage 9 bij het Eindrapport van de Commissie Geschillen Aandelenlease, “Over lenen, leasen en verliezen” het advies van prof. mr. [betrokkene] en mr. [betrokkene] van 24 februari 2004 openbaar gemaakt over de vraag of aandelenleasecontracten als de Winstverdriedubbelaar moeten worden beschouwd als huurkoop. Brunner en Roelvink concluderen dat de Winstverdriedubbelaar een overeenkomst van huurkoop is. Zij merken op dat de klant twee termijnen betaalt nadat de aandelen aan hem of haar zijn afgeleverd, te weten een betaling van ƒ 100,- op of omstreeks de 35e maand en het restant van de koopsom aan het einde van de 36e maand. Daarmee is volgens hen voldaan aan het vereiste in artikel 7A:1576 lid 1 j° lid 5 BW dat de koopprijs in termijnen wordt betaald, waarvan er twee of meer verschijnen, nadat de aandelen aan de klant zijn afgeleverd en voorts aan artikel 7A:1576j lid 1 BW dat de huurkoopakte het plan van regelmatige afbetaling als bedoeld in artikel 7A:1576f BW moet vermelden (§ 4.2, p. 5). De Commissie Geschillen Aandelenlease heeft dit advies overgenomen.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Dexia heeft kennelijk beoogd met de betaling van ƒ 100,- op of omstreeks de 35e maand te bewerkstelligen dat de koopsom van de aandelen in twee termijnen na de aflevering zou worden afbetaald, zodat de overeenkomst zou moeten worden beschouwd als huurkoop. Deze termijn van ƒ 100,- is een fractie van de totale koopsom van de aandelen. Zij is eerst verschuldigd, zeer kort voordat het restant van de koopsom verschuldigd is. Zij wordt niet apart geïncasseerd, maar eerst in rekening gebracht en geïncasseerd bij de eindafrekening en dus tegelijk met het restant van de koopsom. De rechtbank ziet daarom deze termijnbetaling van ƒ 100,- als een papieren constructie van Dexia zonder realiteitswaarde. De rechtbank beschouwt deze termijnbetaling van ƒ 100,- niet als een aparte termijn in de zin van artikel 7A:1576 lid 1 en al helemaal niet als onderdeel van een “plan van regelmatige afbetaling” als bedoeld in artikel 7A:1576f. De rechtbank handhaaft haar oordeel dat de totale koopsom ineens verschuldigd is aan het einde van de looptijd van de overeenkomst. Zij blijft dus bij haar oordeel dat de Winstverdriedubbelaar geen huurkoop is.
De Winstverdriedubbelaar wijkt zozeer af van huurkoop, dat zij ook niet de strekking van huurkoop heeft (artikel 7A:1576h lid 2 BW): er is geen verplichting tot (eigendoms-)overdracht en er is geen sprake van afbetaling. De rechtbank, sector civiel, zal de zaak dan ook niet verwijzen naar de sector kanton.
De rechtbank overweegt ambtshalve het volgende. In de toelichting op artikel 93 sub c Rv is opgemerkt dat de algemene term “zaken betreffende een huurovereenkomst” een uitbreiding impliceert van de zaken waarin partijen in persoon kunnen procederen: “daaronder valt immers ook de overeenkomst van huur en verhuur (waaronder begrepen de lease-overeenkomst) van roerende zaken” (Bijl. Tweede Kamer 26 855 nr. 3 (MvT) p. 193). Het is derhalve de bedoeling van de wetgever dat de kantonrechter zaken over lease-overeenkomsten van roerende zaken beoordeelt. De vraag rijst of die competentieverdeling meebrengt dat de kantonrechter ook oordeelt over geschillen over aandelenlease-overeenkomsten. Verdedigbaar is immers dat geschillen over de lease van vermogensrechten zoals aandelen op grond van dezelfde competentieverdeling beoordeeld dienen te worden door de kantonrechter. Daarbij is van belang dat op grond van artikel 7:201 lid 2 BW huur ook op vermogensrechten betrekking kan hebben.
Daarvoor is vereist dat de aandelenlease-overeenkomst in overwegende mate het karakter van een overeenkomst van huur van vermogensrechten heeft. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. Dexia stelt de klant in staat om met door haar uitgeleend geld te beleggen op de beurs. Het speculeren met de waarde van de aandelen staat centraal. Dat is van een andere aard dan bijvoorbeeld het op basis van een huurovereenkomst verkrijgen van het genot van een jachtrecht (vgl. HR 8 december 1922, NJ 1923, p. 149, W 11 044). Bij de beoordeling van de vorderingen van Dexia en haar klanten zijn de bepalingen van titel 7.4 BW niet van belang, zodat de specifieke kennis van het huurrecht van de kantonrechter hier niet kan worden gebruikt. De Winstverdriedubbelaar is een gecompliceerd beleggingsproduct, waarop tal van regels van toepassing zijn. Dat brengt mee dat een klant bezwaarlijk zonder juridische bijstand zijn standpunt in rechte kan formuleren. Het aspect van het in persoon kunnen procederen legt daarom in dit geval geen gewicht in de schaal.
De rechtbank zal de incidentele vordering daarom afwijzen met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het incident.
in de hoofdzaak in conventie en in reconventie
Er zal een comparitie van partijen worden belegd om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Daarbij kan de mogelijkheid van doorverwijzing naar een mediator aan de orde komen. Voor de comparitie is twee uur uitgetrokken.
Indien Dexia op de eis in reconventie wil antwoorden, dient zij deze conclusie ter comparitie te nemen. Op een later tijdstip kan de conclusie van antwoord in reconventie niet meer genomen worden. Dexia dient de conclusie van antwoord in reconventie uiterlijk twee weken voor aanvang van de comparitie aan de rechtbank en de wederpartij te hebben toegezonden. De rechtbank is voorshands van oordeel dat de Winstverdriedubbelaar een krediettransactie is waarop de bepalingen van de Wet op het consumentenkrediet van toepassing zijn. Zij verwijst naar haar vonnis van 14 juli 2004, LJN-nr. AQ1551, te vinden op www.rechtspraak.nl. De rechtbank nodigt Dexia uit in haar conclusie van antwoord in reconventie tevens op dit voorlopige oordeel te reageren.
De partijen wordt verzocht uiterlijk twee weken tevoren in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toe te zenden:
- de stukken waarop zij tijdens de comparitie een beroep willen doen,
- en de volgende stukken: Als [gedaagde] naar aanleiding van de conclusie van antwoord in reconventie zou willen pleiten, dient zij dit te beperken tot een half uur.
Ter bevordering van een voortvarende afwikkeling van de procedure moeten de partijen erop voorbereid zijn dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis, bijvoorbeeld tot een bewijsopdracht of deskundigenonderzoek, kan wijzen overeenkomstig art. 232, tweede lid, aanhef en onder a, Rv.
Ter comparitie kan aan de orde komen wie de partijen eventueel als deskundige(n) benoemd willen zien.
Hoger beroep van dit vonnis staat slechts open tegelijk met dat van het eindvonnis (art. 337, tweede lid, Rv.). Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank:
in het incident in conventie
verklaart zich bevoegd van de hoofdzaak kennis te nemen,
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het incident, tot heden aan de zijde van Dexia begroot op € 499,--,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak in conventie en in reconventie
bepaalt dat de partijen, vergezeld van hun advocaten, voor de rechtbank (mr. F.J. de Vries) zullen verschijnen in het Paleis van Justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4 om inlichtingen over de zaak te geven en te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden, op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd (in beginsel op een dinsdag of een woensdag),
verwijst de zaak naar de tweede rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken, voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden oktober 2004 tot en met januari 2005, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
bepaalt dat [gedaagde] dan in persoon aanwezig zal zijn en dat Dexia dan vertegenwoordigd zal zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
verzoekt de tijdige toezending van de stukken zoals onder 3.11 en 3.12 bedoeld,
verstaat dat hoger beroep van dit vonnis alleen mogelijk is tegelijk met dat van het eindvonnis,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. de Vries en uitgesproken in het openbaar op 25 augustus 2004.
de griffier de rechter
http://zoeken.rechtspraak.nl/zoeken/dtl ... ljn=AR3483
-
- Berichten: 25
- Lid geworden op: 11 sep 2003 21:32
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Op die dag was de rechtzaak van eegalease bij de rechter in Amsterdam dus is het wel huurkoop deze patient, heeft gewoon pech dus. Maar gaat natuurlijk in hoger beroep.
-
- Berichten: 104
- Lid geworden op: 02 sep 2004 11:38
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Deze uitspraak heeft een foute datum onderaan. Dit moet niet 25 augustus zijn maar 6 oktober.
Op het punt van eigendomsoverdracht van aandelen spreekt hij zichzelf tegen. Ik zie al meerdere keren dat er over gesproken wordt, wat een klant meestal doet met de aandelen, nadat aan alle verplichtingen is voldaan. Volgens mij gaat dit de rechter helemaal niets aan wat er daarmee gebeurt. Ook al zou de klant deze bij wijze van spreken gebruiken als toiletpapier, wat dan nog. Dit moment nadat alle verplichtingen zijn vervuld, valt namelijk buiten de reikwijdte van het de contractuele verplichtingen, en ik vind dat hij daarover niet mag en hoort te oordelen. Daarom vind ik het ook erg vreemd dat hij dit in zijn beoordeling gebruikt.
Over zijn bewoordingen als eigendomsverkrijgingen het volgende. Hij betwist later dat aandelencontracten in eigendom zijn overgegaan, door te zeggen dat als het maar heel eventjes in eigendom is overgegaan, dan is het niet echt in eigendom overgegaan, dus is het geen huurkoopcontract geweest. Dat heel eventjes moet dus gezien worden, dat de klant er voor gekozen heeft de aandelen te verkopen. De klant kon de aandelen niet eerder verkopen (of de opdracht daartoe geven) dan dat deze in eigendom waren overgegaan.
Verder wordt er over de 100 Gulden-betaling gesproken alsof dit een papieren constructie is die geen realiteitswaarde heeft. Noemt als argument daarvoor, dat dit bedrag tegelijk met een ander bedrag op de eindafrekening staat, en daarom niet geldig is. Dit vind ik ook erg vreemd, omdat Dexia de voorwaarde stelt dat pas na betaling van ook deze 100 Gulden, de aandelen in eigendom over gaan. In het omgekeerde geval zou namelijk gelden dat iemand die deze 100 gulden niet betaalt, de aandelen dus niet krijgt, omdat hij niet aan al zijn verplichtingen heeft voldaan.
Het argument dat er geen verplichting is tot eigendomsoverdracht, hoort hij niet over te oordelen. Als de klant het wil en aan al zijn voorwaarden voldaan heeft, is de bank verplicht om de aandelen te geven. Dat de bank ook een mogelijkheid geeft de aandelen te kunnen verkopen voor de klant, en te verrekenen, is niet relevant.
Gelukkig dat er ook rechters zijn die daar anders over denken.
Knor,
Spaarvarken
[edit] datum gewijzigd, inderdaad 6 oktober[/edit]
Op het punt van eigendomsoverdracht van aandelen spreekt hij zichzelf tegen. Ik zie al meerdere keren dat er over gesproken wordt, wat een klant meestal doet met de aandelen, nadat aan alle verplichtingen is voldaan. Volgens mij gaat dit de rechter helemaal niets aan wat er daarmee gebeurt. Ook al zou de klant deze bij wijze van spreken gebruiken als toiletpapier, wat dan nog. Dit moment nadat alle verplichtingen zijn vervuld, valt namelijk buiten de reikwijdte van het de contractuele verplichtingen, en ik vind dat hij daarover niet mag en hoort te oordelen. Daarom vind ik het ook erg vreemd dat hij dit in zijn beoordeling gebruikt.
Over zijn bewoordingen als eigendomsverkrijgingen het volgende. Hij betwist later dat aandelencontracten in eigendom zijn overgegaan, door te zeggen dat als het maar heel eventjes in eigendom is overgegaan, dan is het niet echt in eigendom overgegaan, dus is het geen huurkoopcontract geweest. Dat heel eventjes moet dus gezien worden, dat de klant er voor gekozen heeft de aandelen te verkopen. De klant kon de aandelen niet eerder verkopen (of de opdracht daartoe geven) dan dat deze in eigendom waren overgegaan.
Verder wordt er over de 100 Gulden-betaling gesproken alsof dit een papieren constructie is die geen realiteitswaarde heeft. Noemt als argument daarvoor, dat dit bedrag tegelijk met een ander bedrag op de eindafrekening staat, en daarom niet geldig is. Dit vind ik ook erg vreemd, omdat Dexia de voorwaarde stelt dat pas na betaling van ook deze 100 Gulden, de aandelen in eigendom over gaan. In het omgekeerde geval zou namelijk gelden dat iemand die deze 100 gulden niet betaalt, de aandelen dus niet krijgt, omdat hij niet aan al zijn verplichtingen heeft voldaan.
Het argument dat er geen verplichting is tot eigendomsoverdracht, hoort hij niet over te oordelen. Als de klant het wil en aan al zijn voorwaarden voldaan heeft, is de bank verplicht om de aandelen te geven. Dat de bank ook een mogelijkheid geeft de aandelen te kunnen verkopen voor de klant, en te verrekenen, is niet relevant.
Gelukkig dat er ook rechters zijn die daar anders over denken.
Knor,
Spaarvarken
[edit] datum gewijzigd, inderdaad 6 oktober[/edit]
Laatst gewijzigd door spaarvarken op 10 okt 2004 02:40, 1 keer totaal gewijzigd.
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Als ik dit deel uit de uitspraak lees denk ik echt dat ze daar in Arnhem gestoord zijn. Dit is toch duidelijk DEXIA-HULP!!!!De rechtbank overweegt hierover als volgt. Dexia heeft kennelijk beoogd met de betaling van ƒ 100,- op of omstreeks de 35e maand te bewerkstelligen dat de koopsom van de aandelen in twee termijnen na de aflevering zou worden afbetaald, zodat de overeenkomst zou moeten worden beschouwd als huurkoop. Deze termijn van ƒ 100,- is een fractie van de totale koopsom van de aandelen. Zij is eerst verschuldigd, zeer kort voordat het restant van de koopsom verschuldigd is. Zij wordt niet apart geïncasseerd, maar eerst in rekening gebracht en geïncasseerd bij de eindafrekening en dus tegelijk met het restant van de koopsom. De rechtbank ziet daarom deze termijnbetaling van ƒ 100,- als een papieren constructie van Dexia zonder realiteitswaarde. De rechtbank beschouwt deze termijnbetaling van ƒ 100,- niet als een aparte termijn in de zin van artikel 7A:1576 lid 1 en al helemaal niet als onderdeel van een “plan van regelmatige afbetaling” als bedoeld in artikel 7A:1576f. De rechtbank handhaaft haar oordeel dat de totale koopsom ineens verschuldigd is aan het einde van de looptijd van de overeenkomst. Zij blijft dus bij haar oordeel dat de Winstverdriedubbelaar geen huurkoop is.
Hoe corrupt is dit land!!!!
De gedaagde geeft aan van mening te zijn dat het hier huurkoop betreft. Vervolgens legt de rechter uit dat ook DEXIA er alles aan heeft gedaan om er een huurkoop overeenkomst van de maken.
Nou dan zijn we er uit zou je denken.
Maar nee hoor, de rechter zegt desondanks dat het niet zo is!
Sterker, de rechter zegt over de F100,=, "Zij wordt niet apart geïncasseerd, maar eerst in rekening gebracht en geïncasseerd bij de eindafrekening".
HOEZO, in het contract staat toch duidelijk "op of rond de 35e maand".
EN DE WOORDEN VAN DEXIA ZIJN NOG STEEDS: CONTRACT IS CONTRACT, LEEST U HET NOG MAAR EENS GOED NA. Helaas geldt dat niet voor de Arnhemse rechtbank.
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Er is toch ook een folder boven water gekomen waarin zwart op wit staat dat dexia zegt dat het HUURKOOP is
groet
groet
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Tja,
DEXIA zegt het zelf en ook 90% van de rechtbanken, AFM, alle advocaten, stichtingen, DSI, div. professoren, commissie geschillen aandelenlease enz.
Nu alleen rechtbank Arnhem nog.......
DEXIA zegt het zelf en ook 90% van de rechtbanken, AFM, alle advocaten, stichtingen, DSI, div. professoren, commissie geschillen aandelenlease enz.
Nu alleen rechtbank Arnhem nog.......
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Beste Chris G.
Graag wil ik ook in kontakt komen met die advocaat post uit helmond.
Stuur graag een mailtje met informatie van die advocaat.
Hartelijk dank!!
M. vr. Gr.
Studex.
Graag wil ik ook in kontakt komen met die advocaat post uit helmond.
Stuur graag een mailtje met informatie van die advocaat.
Hartelijk dank!!
M. vr. Gr.
Studex.
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Naam: De heer mr. H. Post
Beëdigd: 23/08/1995
Naam advocatenkantoor: Advocatenkantoor Post
Bezoekadres: Peeleik 2 a
5704 AR HELMOND
Postadres: Peeleik 2 a
5704 AR HELMOND
Telefoon: 0492-513359
Fax: 0492-514735
E-mail: [email protected]
Bron: www.advocatenorde.nl
Mr. H. Post heeft heel veel dexia zaken in behandeling
Groeten,
Piet
Beëdigd: 23/08/1995
Naam advocatenkantoor: Advocatenkantoor Post
Bezoekadres: Peeleik 2 a
5704 AR HELMOND
Postadres: Peeleik 2 a
5704 AR HELMOND
Telefoon: 0492-513359
Fax: 0492-514735
E-mail: [email protected]
Bron: www.advocatenorde.nl
Mr. H. Post heeft heel veel dexia zaken in behandeling
Groeten,
Piet
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Als zelfs de rechters het ingewikkeld vinden...De Winstverdriedubbelaar is een gecompliceerd beleggingsproduct, waarop tal van regels van toepassing zijn.
Het is gewoon heel simpel: bij een stabiele beurs met koersstijgingen tussen de 6 en 8% was er niks aan de hand geweest. De mensen hadden ook niet echt winst gemaakt, maar ongeveer net zoveel als op een spaarrekening. Was de beurs harder gestegen dan was het halleluja.
De dalende beurs (de krach was sluimerend, maar erger dan die van New York in 1929) zorgt voor restschulden.
Zo is het nu eenmaal contractueel overeengekomen.
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Deze uitspraak is ook wel aardig:
Zaak/rolnummer: 211975 ICV EXPL 03-7052
Datum vonnis 15 september 2004
Rechtbank Haarlem
Sector kanton, locatie Haarlem
VONNIS in de zaak van:
de naamloze vennootschap Dexia Baak Nederland N.V..
gevestigd te Amsterdam,
rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V.,
gevestigd te Amsterdam, eveneens handelend onder de naam Legio,
en op haar beurt rechtsopvolgster van Legio Lease B.V.,
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie,
hierna te noemen: Dexia,
gemachtigde: C.Th. Snijder,
-tegen-
[X]
wonende te Haarlem,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [X];
gemachtigde: mr. E. Oversier.
1. De procedure.
Hiervoor verwijst de kantonrechter naar de volgende stukken:
- de dagvaarding van 3 juli 2003, met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met
producties,
- de rolbeschikking van 1 oktober 2003,
- de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie,
tevens akte voorwaardelijke wijziging van eis in conventie, met producties,
- de conclusie van dupliek in conventie. tevens conclusie van repliek in reconventie,
tevens akte voorwaardelijke wijziging van eis, tevens akte wijziging van eis, met
producties,
- de conclusie van dupliek in reconventie, tevens houdende antwoord voorwaardelijke
en onvoorwaardelijke wijziging van eis in reconventie, met productie.
De inhoud van deze stukken dient als hier ingevoegd te worden beschouwd.
2. De feiten.
2.1 (De rechtsvoorgangster van) Dexia en [X] hebben op of omstreeks 19 juni 1999
een overeenkomst (contractnummer 74......) onder de benaming "WinstVerDriedubbelaar"
gesloten (hierna ook: "de overeenkomst").
2.2 Hierin is - onder meer - het volgende opgenomen:
"ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
1. Lessee least van Legio-Lease, gelijk deze aan Lessee verleast, de hierna te noemen
aandelen/effecten,verder ook te noemende "waarden" (...)
totaal aankoopbedragen € 11.575,44 (...)
totaal te betalenrente tijdens looptijdvan deze lease-overeenkomst € 2.428,78 (...)
totaalovereengekomenleasesom € 14.004,22 (...) .
2. Deze lease-overeenkomst wordt aangegaan voor een ononderbroken periode van 36 maanden (...).
3. De lease-som bedraagt:
a. Het totaal van 36 gelijke maandtermijnen van zegge: € 67,47
b. Eenbedragvanf100,-(...)
C. Aan het einde van de lease-overeenkomst het restant van zegge: (...) € 11.530,06 (...)
Dit restant wordt in principe verrekend met de verkoopopbrengst van de waarden.
(...)
10. Lessee verklaart door ondertekening van deze lease-overeenkomst bekend te zijn met de Bijzondere
Voorwaarden Effecten Lease van Legio-lease (...) alsmede de toepasselijkheid daarvan op deze lease-
overeenkomst te aanvaarden.
2.3 De looptijd van de overeenkomst is geëindigd op 17juni 2002. Dexia heeft vervolgens een
eindafrekening aan [X] gezonden. De verkoopwaarde van de door [X] geleasde
effecten was op dat moment € 9.732,96, waardoor (uiteindelijk) een door [X] te betalen
bedrag van € 2.179,83 resteerde.
2.4 De echtgenote van [X] is in maart 1998 een zelfde overeenkomst met (de
rechtsvoorgangster van) Dexia aangegaan. Die overeenkomst heeft een positief eindsaldo
opgeleverd.
3. De vorderingen in conventie en reconventie.
3.1 Dexia vordert in conventie (samengevat en na voorwaardelijke wijziging van eis)
veroordeling van [X] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van € 2.910,65,
vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding tot de dag der
algehele voldoening, met veroordeling van [X] in de proceskosten.
Dexia stelt daartoe (samengevat) dat dit het restant is van de door [X] geleende
hoofdsom (na aftrek van de verkoopopbrengst van de door [X] geleasde effecten),
vermeerderd met de contractuele rente ad 0.96 % per maand tot en met de dag van
dagvaarding, en met de buitengerechtelijke incassokosten.
3.2 Voorwaardelijk, namelijk voor het geval de vordering in conventie mocht worden
afgewezen en de vordering in reconventie mocht worden toegewezen, vordert Dexia
veroordeling van [X] tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de
aankoopwaarde van de effecten minus de waarde daarvan op de datum van vernietiging of
ontbinding van de lease-overeenkomst. Dexia baseert deze vordering op artikel 6:278 BW.
3.3 In reconventie heeft [X] (samengevat en na wijziging van eis) gevorderd:
- vernietiging van de overeenkomst op grond van bedrog, althans misbruik van
omstandigheden, althans dwaling;
- veroordeling van Dexia tot betaling van een schadevergoeding die gelijk is aan de
door [X] ingelegde bedragen, te vermeerderen met de wettelijke rente, op grond van
wanprestatie zijdens Dexia;
- veroordeling van Dexia in de proceskosten.
3.4 Tevens vordert [X] voorwaardelijk, namelijk voor het geval Dexia weigert om de
bandopnames te overleggen van de telefoongesprekken tussen hem en medewerkers van
Legio Lease, Dexia op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag te verplichten
de desbetreffende bandopnames in het geding te brengen.
3.5 Ter toelichting op de vorderingen in reconventie stelt [X] (samengevat) het volgende.
Hij heeft geen verstand van beleggen. Hij wist niet dat hij geld leende en dat aan het einde
van de looptijd een aanzienlijke restschuld zou kunnen bestaan. Evenmin was hij op de
hoogte van.het extra risico dat is verbonden aan het beleggen in call-opties. [X] acht zich
misleid door zowel de inhoud van de brochure over de WinstVerDriedubbelaar als de
telefonische mededelingen van medewerkers van Legio Lease. De telefoongesprekken zijn
waarschijnlijk op band opgenomen. [X] verlangt dat Dexia die bandopnames in het
geding brengt. [X] verwijt Dexia dat zij hem niet voor alle risico's heeft gewaarschuwd.
Dexia heeft aldus haar mededelings- en zorgplicht geschonden en zij had [X] van het
aangaan van de overeenkomst behoren te weerhouden. [X] betwist de juistheid van de
eindafrekening; niet blijkt dat daadwerkelijk aandelen zijn gekocht en hoe de verliezen tot
stand zijn gekomen
4. De verweren in conventie en reconventie
Partijen hebben elkaars vorderingen over en weer bestreden. Daarop zal, voor zover van belang,
bij de beoordeling van de geschillen nader worden ingegaan.
5. De beoordeling van het geschil in conventie en reconventie
5.1 De vorderingen in conventie en in reconventie lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.2 [X] voert het verweer dat hij de overeenkomst heeft gesloten onder invloed van bedrog,
misbruik van omstandigheden of dwaling. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
Niet is gebleken dat door of namens (de rechtsvoorgangster van) Dexia onjuiste dan wel
bewust onvolledige informatie is verstrekt. Zo kan zowel uit de tekst van de overeenkomst
als de brochure en de fiscale opinie, waarvan Dexia onbetwist heeft gesteld dat [X] die
heeft ontvangen, wel degelijk worden afgeleid dat sprake was van belegging met geleend
geld. Zo staat in de brochure bij herhaling dat de inleg oftewel het maandbedrag geheel uit
een rente (van 0,96 %) bestaat Dit blijkt ook uit de overeenkomst waarin onder meer
wordt gesproken over de lease van aandelen en waarin een bedrag aan te betalen rente
wordt vermeld.
5.3 Verder staat in de brochure over de WinstVerDriedubbe1aar: "Zou de verkoop van de
aandelen onverhoopt minder opbrengen dan de aankoopprijs, dan zou u het verschil
moeten bijbetalen", waaruit [X] heeft kunnen begrijpen dat er een risico van
koersdalingen en een restschuld was.
Ook wist [X] althans had hij kunnen weten dat de aandelenlease een optieconstructie
inhield, getuige de fiscale opinie, waarin staat: "In het kort komt de
'WinstVerDriedubbelaar' erop neer dat Legio Lease op naam en voor rekening en risico
van de deelnemers een pakket aandelen koopt op de Amsterdam Exchanges, alsmede een
optiecombinatie". Hetzelfde staat met zoveel woorden in de brochure: "Bovendien
verzorgt Legio-Lease voor u het recht en de plicht om na één jaar en na twee jaar weer
zo'n zelfde pakket aandelen aan te kopen".
5.4 De beslissing om in aandelen te beleggen brengt een eigen verantwoordelijkheid voor de
belegger mee. Van [X] mocht dan ook worden verwacht dat hij het hem toegezonden
informatiemateriaal en de ter ondertekening gestuurde overeenkomst met de nodige
aandacht en oplettendheid zou bestuderen. Indien [X] dat niet heeft gedaan, komt dat
voor zijn risico. Overigens moet [X] voor het aangaan van de overeenkomst met de
WinstVerDriedubbelaar bekend zijn geweest, nu zijn echtgenote daaraan reeds deelnam.
Daarnaast is algemeen bekend dat aandelen sterk in waarde kunnen fluctueren, zodat [X]
het voorlichtingsmateriaal ook in dat licht had moeten bezien. Het verweer van [X] dat
het aandelenlease-product was samengesteld uit aandelen in een beperkt aantal
ondernemingen en dat daarmee het risico van negatieve koersbewegingen onvoldoende is
beperkt, wordt niet gevolgd De betreffende ondernemingen stonden ten tijde van het
aangaan van de overeenkomst als solide bekend De samenstelling van het product was in
het contract vermeld en is door [X] aanvaard. Het enkele feit dat [X] de overeenkomst
is aangegaan met (toekomst)verwachtingen ten aanzien van de koersontwikkeling die
achteraf niet gerechtvaardigd bleken, levert geen wilsgebrek op. Het voorgaande betekent
dat het beroep op bedrog en dwaling faalt. Om dezelfde redenen faalt het beroep op
misbruik van omstandigheden.
5.5 [X] stelt verder dat Dexia is tekortgeschoten in baar contractuele verplichtingen doordat
zij:
(1) [X] niet of onvoldoende heeft ingelicht over het aan de overeenkomst verbonden
specifieke beleggingsrisico, en
(2) bij de totstandkoming van de overeenkomst heeft nagelaten informatie over de
financiële positie van [X] in te winnen teneinde te beoordelen of hij het beleggingsrisico
kon en wilde dragen.
5.6 Ad (1)
Dit verweer wordt verworpen. In het hiervoor reeds genoemde en door [X] ontvangen
informatiemateriaal over de WinstVerDriedubbelaar wordt gewezen op het risico dat de
waarde van de aandelenpakketten aan het einde van de looptijd lager is dan het ingelegde
bedrag. Deze informatie is weliswaar in versluierde bewoordingen opgenomen, maar is
onmiskenbaar aanwezig, en zal de aandachtige lezer dan ook niet kunnen ontgaan. Dat de
onervaren belegger met deze informatie onvoldoende gewaarschuwd is tegen de kwade
kans dat bij aan het einde van de looptijd met een restschuld geconfronteerd kan worden,
valt in dit stadium van de totstandkoming van de overeenkomst niet aan Dexia te
verwijten. Bij de beantwoording van de vraag of het algemene aanbod tot deelname aan
een aandelenlease-overeenkomst met Dexia misleidend is, moet worden uitgegaan van de
vennoedelijke verwachting van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en gewone
consument bij kennisneming van dat aanbod. Deze consument wordt geacht de aan de
aandelenlease verbonden risico's in het informatiemateriaal te kunnen terugvinden. Bij het
aanbod tot deelname aan de aandelenleaseconstructieheeft Dexia geen onjuiste informatie
verstrekt, informatie achtergehouden of die informatie op misleidende wijze
gepresenteerd. In zoverre is van wanprestatie door Dexia dan ook geen sprake.
5.7 Ad (2)
Dit verweer slaagt. Nadat [X] zich bij Dexia had aangemeld voor deelname aan de
WinstVerDriedubbelaar, had het op de weg. van Dexia gelegen om zich tenminste
rekenschap te geven van de vraag of [X] naar redelijke verwachting over voldoende
draagkracht zou beschikken om niet alleen de rentetermijnen te betalen maar ook om een
eventuele restschuld na verkoop van de aandelen te voldoen. Niet is gesteld of gebleken
dat Dexia ter zake enige actie heeft ondernomen. Voor zover Dexia informatie bij het
BKR in Tiel heeft ingewonnen, kan dat niet als voldoende worden aangemerkt. Dexia
heeft aldus gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die van haar als professionele en ter
zake deskundige dienstverlener kan worden verwacht. Dexia is hiermee toerekenbaar
tekortgeschoten in haar contractuele zorgplicht jegens [X].
Bij het sluiten van de overeenkomst ging [X] beleggingsrisico's aan waartegen artikel 28
Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer 1999 ("NR") bescherming beoogt te bieden.
Reeds op deze grond kon Dexia de in deze bepaling vastgelegde onderzoeksplicht feitelijk
niet buiten toepassing laten. Ook in zoverre heeft Dexia haar zorgverplichting jegens [X]
veronachtzaamd.
5.8 In het voetspoor van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 juni 2004 (NJF 2004,
410) en van de daaromtrent gedane uitspraken van de Klachtencommissie van het DSI van
5 februari 2004 (NJF 2004, 446) is de kantonrechter van oordeel dat Dexia bij het
aanbieden van de WinstVerDriedubbelaar gehouden was aan de in de NR gecodificeerde
zorgplicht, waaraan niet afdoet dat zij een kant-en-klaar effectenproduct aan een breed
publiek aanbood. De stelling van Dexia dat de NR onverbindend is treft geen doel, reeds
omdat de daarin neergelegde regels niets meer of anders zijn dan een uitwerking van de
zorgplicht, waarvan de Hoge Raad in zijn arrest van 9 januari 1998 (NJ 1999, 285, JOR
1998, 116) heeft beslist "dat de maatschappelijke functie van de banken een bijzondere
zorgplicht meebrengt, zowel jegens haar cliênten uit hoofde van de met hen bestaande
contractuele verhouding, als ten opzichte van derden met wier belangen zij rekening
behoort te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt."
5.9 Vervolgens is de vraag welke gevolgen moeten worden verbonden aan het oordeel dat
Dexia toerekenbaar is tekortgeschoten in haar. zorgplicht. Dienaangaande wordt het
volgende overwogen. Waar die zorgplicht juist strekt tot bescherming tegen een
(onverwachte, hoge) restschuld, dient de "remedie" tegen de schending ervan ook tot dat
deel van [X]'s verplichtingen uit de overeenkomst beperkt te blijven. Daartoe behoort
niet een restitutie van de betaalde rentesommen. Hierbij komt dat de wanprestatie van
Dexia een integrale afwijzing van baar vordering ter zake van de restschuld niet
rechtvaardigt. Dit zou in de gegeven omstandigheden tot een naar de maatstaven van
redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar resultaat leiden. Voorop staat immers dat [X]
zelf de verantwoordelijkheid draagt voor de gevolgen van zijn keuze tot deelname aan de
WinstVerDriedubbelaar. Door het van haar vereiste onderzoek naar de draagkracht van
[X] achterwege te laten komt die verantwoordelijkheid naar het oordeel van de
kantonrechter echter voor een even groot deel bij Dexia te liggen.
Dit leidt ertoe dat [X] op grond van de beperkende werking van de redelijkheid en
billijkheid van artikel 6:248 lid 2 BW zijn verplichting tot betaling van de restschuld niet
volledig, maar wel voor 50% dient na te komen. Van bijzondere omstandigheden die tot
een andere uitkomst zouden moeten leiden is niet gebleken. De vordering van Dexia zal
daarom worden toegewezen tot (€ 2.179,83 + € 247,68 = € 2.427,51 x 50% =) € 1.213,76,
vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 juli 2003, en zal daarmee
voor het overige worden afgewezen. .
5.10 In het verlengde van het voorgaande wordt geoordeeld dat iedere verder strekkende
consequentie van de schending van de zorgplicht - de in reconventie door [X]
gevorderde terugbetaling bij wijze van schadevergoeding van de rentetermijnen - eveneens
afstuit op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid Die
vordering van [X] zal daarom worden afgewezen.
5.11 Aangezien de overeenkomst niet (geheel of ten dele) zal worden vernietigd, behoeft het
voorwaardelijke beroep van Dexia op artikel 6:278 BW geen bespreking.
5.12 [X] heeft overigens nog gesteld dat Dexia niet heeft bewezen daadwerkelijk aandelen te
hebben gekocht en dat zij ook niet heeft aangetoond op welke wijze de aanzienlijke
verliezen tot stand zijn gekomen. Deze stellingen worden verworpen op grond van hetgeen
Dexia dienaangaande bij dupliek in reconventie onder IV heeft aangevoerd.
5.13 De vordering tot overlegging van bandopnames wordt afgewezen. Geoordeeld is dat het
aan [X] ter beschikking gestelde schriftelijke informatiemateriaal niet als misleidend kan
worden gekwalificeerd. [X] heeft onvoldoende onderbouwd dat hem telefonisch wel
misleidende mededelingen zijn gedaan.
5.14 Nu [X] geen (zelfstandig) verweer heeft gevoerd tegen de buitengerechtelijke
incassokosten, zijn deze (naar rato van de hoogte van de toe te wijzen hoofdsom plus rente
en conform de staffel kantonrechters van het rapport Voorwerk II) tot € 323,68 inclusief
BTW toewijsbaar.
5.15 Gezien de samenhang tussen de conventie en reconventie enerzijds, en anderzijds de
omstandigheid dat partijen over en weer op punten in het gelijk zijn gesteld, zullen de
proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten
draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
- veroordeelt [X] tot beta1ing aan Dexia van € 1.213,76, vermeerderd met de wettelijke
over dit bedrag vanaf 3 juli 2003 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- veroordeelt [X] tot betaling aan Dexia van € 323,68 ter zake van buitengerechtelijke
incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 juli 2003
tot aan de dag van de algehele voldoening;
- wijst af hetgeen meer of anders mocht zijn gevorderd;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
- wijst het gevorderde af;
in conventie en in reconventie
- compenseert de proceskosten, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. Stolp en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
bovengenoemde datum.
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
De uitspraak dat deze rechter vindt dat het helemaal geen aandelenlease is lijkt mij achteraf zeer positief.
Dexia zegt dat aandelenlease niet onder de WCK valt. Dexia haalt ook steeds een uitspraak van Zalm aan de gezegt heeft dat aandelenlease niet onder de WCK valt.
Gelukkig zegt deze rechter nu dat het helemaal géén aandelenlease is maar spreekt wel over uitgeleend geld. Dus een krediet.
Kortom: geen aandelenlease maar wel een lening, dus WCK lijkt mij van toepassing.
Uiteindelijk lijkt mij dit dus een zeer gunstige uitspraak!
Groeten Hans
Dexia zegt dat aandelenlease niet onder de WCK valt. Dexia haalt ook steeds een uitspraak van Zalm aan de gezegt heeft dat aandelenlease niet onder de WCK valt.
Gelukkig zegt deze rechter nu dat het helemaal géén aandelenlease is maar spreekt wel over uitgeleend geld. Dus een krediet.
Kortom: geen aandelenlease maar wel een lening, dus WCK lijkt mij van toepassing.
Uiteindelijk lijkt mij dit dus een zeer gunstige uitspraak!
Groeten Hans
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Studex, wil je in kontakt komen met Mr.Post, let dan wel op dat deze Post een advocaat is die voor Dexia werkt, als hij ook werkt voor de gedupeerden wat ik uit je vraag begrijp pas dan op.
-
- Berichten: 2956
- Lid geworden op: 20 nov 2003 11:33
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Ik heb het vonnis goed gelezen en als het allemaal waar is wat de rechters in Arnhem ervan vinden, dan wordt het steeds duidelijker dat het reclame materiaal van legio lease wel erg misleidend was, want zoals de rechter(s) in Arnhem het begrijp(t)/(en), zo staat het er naar mijn mening toch echt niet althans niet voor een gemiddelde omzichtige lezer zoals ik.
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
ja maar het staat er wel allemaal, en deze rechter maakt toch een logische redenering omtrent zijn conclusie. Er is geen echte aflossing in het spel. Om het goed ( aandelen ) in bezit te krijgen moet de oorspronkelijke prijs betaald worden aan het einde, waar bij huurkoop/ koop op afbetaling er periodiek wordt ingelost. Daar is bij een w3d geen sprake van.
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Rechter de Vries kan niet anders dan deze uitspraak anders valt hij zijn eigen uitspraken af
Zie
haza- 03-1757
haza- 03-1879
haza- 03-1760
Arnhem word een verhaal zonder eind.
de uitspraken slaan nergens meer op of rechters moeten hun eigen eerdere uitspraken afvallen.
dus als je zaak in Arnhem dient weet je de uitspraak al.
Sorry dat ik het moet zeggen
de Laaielichters
willy
Zie
haza- 03-1757
haza- 03-1879
haza- 03-1760
Arnhem word een verhaal zonder eind.
de uitspraken slaan nergens meer op of rechters moeten hun eigen eerdere uitspraken afvallen.
dus als je zaak in Arnhem dient weet je de uitspraak al.
Sorry dat ik het moet zeggen
de Laaielichters
willy
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Beste Math,
Heb informatie aangavraagd bij Mr. Post! Kun je iets meer vertellen?
Mvrg
Pluutje
Heb informatie aangavraagd bij Mr. Post! Kun je iets meer vertellen?
Mvrg
Pluutje
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Pluutje, ik ben toch duidelijk hoop ik?. Die Post vreet van twee wallen. Bijde rechtzaak van mij dochter was hij de advocaat van Dexia. Trouwens deze zaak is door mijn dochter "gewonnen" d.w.z. restschuld kwijtgescholden / contract vernietigd.
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Daar snap ik niets van, van zo'n kantoor. Dat moet je niet willen!
Zou naar aanleiding van Math zijn ervaring sowieso geen zaken doen met dat kantoor.
De opmerking van Piet is multi-interpretabel. Ik las dat het een kantoor was met ervaring voor gedupeerden, maar misschien bedoelt Piet ook wel dat Post meerder zaken voor Dexia behartigt.Mr. H. Post heeft heel veel dexia zaken in behandeling
Groeten,
Piet
Zou naar aanleiding van Math zijn ervaring sowieso geen zaken doen met dat kantoor.
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Volgens mij is dit voor advocaten helemaal niet toegestaan zelf geen tegenstijdige belangen binnen 1 kantoor. Heeft iemand hier verstand van ?Studex, wil je in kontakt komen met Mr.Post, let dan wel op dat deze Post een advocaat is die voor Dexia werkt, als hij ook werkt voor de gedupeerden wat ik uit je vraag begrijp pas dan op.
Re: Uitspraak Arnhem! Geen huurkoop en geen Leaseovereenkomst
Iets gevonden bron http://www.advocatenorde.nl/
Wet- & regelgeving Gedragsregels 1992
Regel 7 lid 1 (regel 6 lid 1 oud)
1. De advocaat mag zich niet met de behartiging van de belangen van twee of meer partijen belasten indien de belangen van deze partijen tegenstrijdig zijn of een daarop uitlopende ontwikkeling aannemelijk is.