LET OP: Dit topic is meer dan drie jaar geleden geplaatst. De informatie is mogelijk verouderd.

[ archief ] UITSPRAAK ROERMOND

Hier kan je discussiëren over de onderwerpen rondom Legio Lease.
willy59
Berichten: 432
Lid geworden op: 05 feb 2004 17:49

UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door willy59 »

uitspraak: 21 april 2004

V O N N I S

van de rechtbank Roermond

in de zaak van:

eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie:

de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
procureur: mr. H.J.A. Ewalds;

tegen:

gedaagde in conventie,
eiser in reconventie:

[H.J.H.],
wonende te [woonplaats], [adres],
procureur: mr. M.J.P. Hennissen.



Partijen worden aangeduid als:
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie: de bank;
gedaagde in conventie, eiser in reconventie: [H.J.H.].


1. Inhoud van het procesdossier

Er wordt recht gedaan op de volgende processtukken:

- de dagvaarding van 23 september 2003 met bijlagen;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met bijlagen;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte voorwaardelijke wijziging van eis in conventie met bijlagen;
- het rolbericht van 14 januari 2004 waarbij de eiswijziging is toegelaten;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 5 februari 2004.


2. Vaststaande feiten in conventie en in reconventie

De rechtbank gaat uit van de volgende tussen partijen vaststaande feiten.

2.1 De bank is rechtsopvolgster van Bank Labouchere N.V. die op haar beurt rechtsopvolgster is van Legio Lease B.V. De rechtbank zal hierna ten behoeve van de leesbaarheid steeds spreken over "de bank" waarmee dan eiseres en/of haar rechtsvoorgangsters worden aangeduid.

2.2 De bank en [H.J.H.] hebben een aandelenlease-overeenkomst genaamd "Winstverdriedubbelaar" gesloten gedateerd 15 maart 2000 (hierna: de aandelenlease-overeenkomst). Op deze overeenkomst zijn van toepassing de Bijzondere voorwaarden effectenlease van de bank (hierna: de bijzondere voorwaarden).

2.3 De aandelenlease-overeenkomst houdt in dat [H.J.H.] bij de bank een lening heeft gesloten waarmee voor zijn risico door de bank aandelen zijn gekocht. Deze aandelen betreffen een drietal fondsen, namelijk ABN AMRO, AHOLD en ING. De aandelen zijn in drie termijnen aangekocht tegen een vooraf bepaald aankoopbedrag. De overeengekomen looptijd van 36 maanden is verstreken (op 14 maart 2003).

2.4 De aankoopbedragen van de aandelen zijn in totaal € 19.327,59. De gedurende de gehele looptijd door [H.J.H.] te betalen rente bedraagt € 4.055,40. Het rentepercentage is 0,96% per maand. De totaal overeengekomen leasesom bedraagt € 23.382,99.
De betaling hiervan diende als volgt plaats te vinden:
36 maandtermijnen van elk € 112,65;
een bedrag van € 45,38 in of omstreeks de 35e maand en
een bedrag van € 19.282,21 aan het einde van de aandelenlease-overeenkomst, welk bedrag in beginsel wordt verrekend met de verkoopopbrengst van de aandelen.

2.5 [H.J.H.] heeft van de bank ontvangen de aandelenlease-overeenkomst, de bijzondere voorwaarden, een fiscale opinie en een brochure over de "Winstverdriedubbelaar" (hierna: de brochure).

2.6 In geschil is welke brochure precies door de bank aan [H.J.H.] is toegezonden, maar daarin heeft in ieder geval het volgende gestaan:
"Uw inleg bestaat volledig uit rente."
"Uw maandbedrag bestaat geheel uit 0,96% rente (12,1% effectief per jaar)."
"Uw lease-overeenkomst heeft een vaste looptijd van drie jaar."
"Zou de verkoop van de aandelen onverhoopt minder opbrengen dan de aankoopprijs, dan zou u het verschil moeten bijbetalen." dan wel: "Mochten uw aandelen onverhoopt minder waard zijn geworden, dan zou u het verschil tussen de af te lossen hoofdsom en de verkoopopbrengst van uw aandelen moeten bijbetalen."


3. Vordering en stellingen van de bank in conventie

De bank vordert [H.J.H.] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 12.978,31, vermeerderd met de contractuele rente van 0,96% per maand, althans de wettelijke rente, over € 11.539,05, vanaf 16 augustus 2003 tot de dag der algehele voldoening en de proceskosten.

De bank stelt daartoe het volgende.
Het door [H.J.H.] verschuldigde bestaat uit de volgende onderdelen.
[H.J.H.] weigert de eindafrekening van € 11.539,05 te betalen. Deze eindafrekening is berekend door het restant hoofdsom van € 19.282,21 te vermeerderen met de eerste aflossingstermijn van € 45,38 en een resterende maandtermijn van € 112,65 en daarna de som daarvan te verminderen met de verkoopopbrengst van de geleasde aandelen van € 7.901,19.
De contractuele rente over het tijdvak van 14 maart 2003 tot en met 15 augustus 2003 bedraagt € 509,97.
De gemaakte incassokosten bedragen € 781,00 en de BTW daarover € 148,39.

Verder vordert de bank - onder de voorwaarde van toewijzing van de eis van [H.J.H.] in reconventie - [H.J.H.] te veroordelen tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de in artikel 1 van de effectenlease-overeenkomst genoemde effecten (€ 19.282,21) minus de waarde van de bedoelde effecten op de datum van vernietiging of ontbinding van de betreffende lease-overeenkomst.

De bank baseert deze voorwaardelijke vordering op art. 6:278 BW.


4. Verweer van [H.J.H.] in conventie

[H.J.H.] concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van de bank in de vorderingen dan wel tot afwijzing van het gevorderde, met kostenveroordeling.

[H.J.H.] voert daartoe het volgende verweer.
[H.J.H.] heeft gedwaald als bedoeld in art. 6:228 BW. Hij wist niet dat hij een geldlening aanging, maar dacht dat het een soort spaarplan betrof. Hij wist evenmin dat hij het risico liep een restschuld over te houden en zou de overeenkomst niet zijn aangegaan als hij dat wel geweten had. De bank heeft verzuimd [H.J.H.] over dit risico te informeren. De bank heeft misleidende reclame gemaakt waarin eenzijdig de winstkansen zijn benadrukt en de risico's zijn versluierd of verzwegen. De bank heeft geschonden: art. 32 en art. 33, tweede lid, Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999 (hierna NR 1999) en met name de voorschriften op grond van artikel 7.6 van bijlage 7 ter uitvoering van art. 33 NR 1999. De bank heeft verder geschonden: art. 25 NR 1999 en art. 2 Algemene Bankvoorwaarden. De bank heeft daardoor maar ook los daarvan haar zorg- en mededelingsverplichting jegens [H.J.H.] geschonden. De bank heeft verzuimd de nodige informatie bij [H.J.H.] in te winnen en heeft daardoor art. 28, eerste lid, NR 1999 geschonden. De bank heeft verzuimd een mechanisme in de aandelenlease-overeenkomst in te bouwen waardoor eventuele verliezen zouden worden beperkt. De bank heeft in strijd met art. 33, eerste lid sub g, NR 1999 verzuimd [H.J.H.] te informeren over de mogelijkheid de effectenlease-overeenkomst af te kopen. De echtgenote van [H.J.H.] heeft de effectenlease-overeenkomst vernietigd, omdat niet is voldaan aan het bepaalde in art. 1:88 BW.


5. Vordering en stellingen van [H.J.H.] in reconventie

[H.J.H.] vordert:
- de vernietiging dan wel ontbinding van de effectenlease-overeenkomst;
- de bank te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 4.055,40, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2000 tot aan de dag van algehele voldoening en de proceskosten.

Voor de stellingen van [H.J.H.] verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor onder 4. is vermeld. Het gevorderde schadebedrag van € 4.055,40 bestaat uit de door [H.J.H.] betaalde rentetermijnen.


6. Het verweer van de bank in reconventie

De bank concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [H.J.H.] in de vorderingen dan wel tot afwijzing van het gevorderde, met kostenveroordeling.

De rechtbank zal waar nodig nader ingaan op de verweren van de bank.


7. Beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie

7.1 Gelet op de inhoudelijke samenhang zal de rechtbank de vorderingen in conventie en in reconventie zoveel als mogelijk gezamenlijk bespreken.

het beroep op art. 1:88 BW

7.2 [H.J.H.] heeft zich beroepen op de vernietiging van de aandelenlease-overeenkomst door zijn echtgenote. Deze is gebaseerd op een gestelde schending van art. 1:88 BW inhoudende dat zijn echtgenote niet de vereiste toestemming voor het sluiten van de aandelenlease-overeenkomst heeft verleend. De bank heeft betwist dat art. 1:88 BW op een aandelenlease-overeenkomst als de onderhavige van toepassing is.
De rechtbank is met de bank van oordeel, dat art. 1:88 BW hier niet van toepassing is. Art. 1:88 BW bepaalt - voor zover hier van belang - dat een echtgenoot de toestemming nodig heeft van de andere echtgenoot voor het sluiten van een overeenkomst van koop op afbetaling. Dit verwijst naar de overeenkomst van koop op afbetaling in art. 7A:1576 BW. De aandelenlease-overeenkomst is echter niet zo'n overeenkomst van koop op afbetaling, omdat deze geen betrekking heeft op de koop van een zaak, dat wil zeggen: een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object. Dat onder overeenkomst van koop op afbetaling in de zin van art. 7A:1576 BW een overeenkomst met betrekking tot een zaak dient te worden verstaan, blijkt met zoveel woorden uit het eerste lid van die bepaling zelf. Meer in het bijzonder blijkt dit uit de formulering van het vijfde lid van dat artikel, waarin het in dat artikel bepaalde van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op vermogensrechten. Het feit dat de wet spreekt van overeenkomstige toepassing impliceert dat geen sprake is van rechtstreekse toepasselijkheid en daarmee dat een overeenkomst met betrekking tot een vermogensrecht geen overeenkomst van koop op afbetaling in de zin van art. 7A:1576 BW is. Dit oordeel sluit aan bij de systematiek van het Burgerlijk Wetboek waarin op meer plaatsen sprake is van vormen van wettelijke analogie, waarbij bijvoorbeeld regels van overeenkomstenrecht van overeenkomstige toepassing worden verklaard op andere meerzijdige rechtshandelingen. Het is een misverstand te menen dat die meerzijdige rechtshandelingen daarmee overeenkomsten zouden worden. Dat zou immers met zich brengen dat de begrippen overeenkomst en meerzijdige rechtshandeling synoniemen zouden worden. Eenzelfde benadering dient bij de interpretatie van artikel 7A:1576 BW te worden gevolgd.
Uit het vorenoverwogene volgt, dat de stelling van [H.J.H.] betreffende voornoemde buitengerechtelijke vernietiging geen doel kan treffen.

het beroep op dwaling

7.3 [H.J.H.] heeft zich beroepen op dwaling als bedoeld in art. 6:228 BW, welk beroep kort samengevat inhoudt, dat hij een onjuist beeld van de aandelenlease-overeenkomst had als gevolg van de onjuiste/onvolkomen informatieverstrekking door de bank. De rechtbank is van oordeel dat dit verweer moet worden gepasseerd, omdat het onvoldoende is onderbouwd in het licht van de gemotiveerde betwisting daarvan door de bank en de vaststaande feiten. Dit oordeel kan als volgt worden toegelicht.
Uit de tekst van de aandelenlease-overeenkomst en de brochure blijkt duidelijk dat geen sprake is van een spaarvorm maar van een belegging met geleend geld. Dit volgt onder meer uit de onder 2.6 vermelde citaten uit de brochure. Daarnaast blijkt dit ook uit de tekst van de overeenkomst, waarin onder meer wordt gesproken over de lease van aandelen en waarin een bedrag aan te betalen rente wordt vermeld. Verder blijkt uit de brochure voldoende duidelijk dat er een risico van een restschuld bestaat. Dit blijkt uit de daarin opgenomen zin: "Zou de verkoop van de aandelen onverhoopt minder opbrengen dan de aankoopprijs, dan zou u het verschil moeten bijbetalen." dan wel de variant: "Mochten uw aandelen onverhoopt minder waard zijn geworden, dan zou u het verschil tussen de af te lossen hoofdsom en de verkoopopbrengst van uw aandelen moeten bijbetalen". (Welke van deze twee zinnen nu werkelijk in de aan [H.J.H.] toegezonden brochure heeft gestaan, is naar het oordeel van de rechtbank niet relevant.) Deze vermeldingen moeten als voldoende duidelijk worden bestempeld, omdat de bank ervan mag uitgaan dat personen die zijn geïnteresseerd in producten als de onderhavige tenminste een zodanig kennis bezitten dat zij weten wat wordt bedoeld met termen als "lease" en "aandelen". Anders gezegd: de bank hoeft bij het samenstellen van haar voorlichtingsmateriaal geen rekening te houden met de absolute leek, dat wil zeggen de persoon die in het geheel geen kennis draagt van financiële begrippen als hier aan de orde zijn. Daarnaast moet als uitgangspunt gelden, dat het een feit van algemene bekendheid is, dat aandelen in waarde kunnen fluctueren, waarmee gegeven is dat een belangstellende bedacht moet zijn op de mogelijke consequenties daarvan en in dat licht het hem aangeboden voorlichtingsmateriaal dient te beschouwen. [H.J.H.] heeft overigens gesteld bekend te zijn met de betekenis van de termen "leasen" en "aandelen".

Afgezien van het feit, dat de genoemde teksten voldoende duidelijk zijn, zou een beroep op dwaling gelet op de onduidelijkheid daarvan aan [H.J.H.] niet toekomen nu hij ter comparitie heeft verklaard dat (1) hij aan de teksten met betrekking tot de rente en de mogelijkheid van bijbetalen geen aandacht heeft besteed, (2) hij de hem toegezonden fiscale opinie niet heeft gelezen omdat hij dergelijke brieven niet leest aangezien hij het daarin gehanteerde jargon niet kent, (3) hij voor dergelijke aangelegenheden adviseurs heeft, die hij echter ten aanzien van deze aandelenlease-overeenkomst niet heeft geraadpleegd en (4) hij de overeenkomst niet zou hebben gesloten als hij de informatie vooraf kritisch had doorgelezen. Zo in dit geval al dwaling zou kunnen worden aangenomen dan nog zou dit beroep [H.J.H.] niet kunnen baten aangezien die dwaling dan vanwege de voornoemde punten voor zijn rekening zou dienen te blijven.
Nu het beroep op dwaling reeds op de genoemde gronden moet worden gepasseerd, kan hetgeen partijen hieromtrent overigens naar voren hebben gebracht verder blijven rusten.

de zorg- en mededelingsverplichtingen van de bank

7.4 In geschil is of de bank haar zorg- en mededelingsverplichtingen jegens [H.J.H.] heeft geschonden. De rechtbank is van oordeel, dat de normen met betrekking tot die zorg- en mededelingsverplichtingen niet alleen kunnen worden gevonden in de door [H.J.H.] aangehaalde bepalingen zoals bijvoorbeeld de artikelen 32 en 33 NR 1999, maar dat deze evenzeer voortvloeien uit het ongeschreven recht. De rechtbank zal daarom bij de bespreking niet met zoveel worden ingaan op de aangehaalde wettelijke bepalingen maar uitgaan van de (onder meer) daarin vervatte materiële normen. De rechtbank overweegt daarover het volgende.

7.5 De aandelenlease-overeenkomst is een risicovol product, omdat (1) wordt belegd in aandelen met geleend geld, (2) gedurende een relatief korte looptijd, (3) met een spreiding over slechts drie fondsen terwijl (4) niet is voorzien in een voorziening om verliezen door koersdalingen op te vangen. De bank diende daarom in beginsel zodanige informatie te verstrekken dat aard en risico van de aandelenlease-overeenkomst voor [H.J.H.] voldoende duidelijk zouden kunnen zijn.
Of aan die maatstaf is voldaan dient mede te worden beschouwd in het licht van de kennis van en ervaring met beleggen van [H.J.H.]. Deze heeft gesteld weinig kennis van beleggen te hebben, maar wel bekend te zijn met de termen "aandelen" en "leasen". Verder heeft [H.J.H.] gesteld zelfstandig ondernemer te zijn (fysiotherapeut) maar zijn financiële zaken uit te besteden aan een financieel adviseur en een accountant.

7.6 Tegen de achtergrond van het onder 7.3 en 7.5 overwogene is de rechtbank van oordeel, dat uit de tekst van de aandelenlease-overeenkomst en de brochure voldoende duidelijk blijkt, (1) dat wordt belegd met geleend geld, (2) welke bedragen daarmee zijn gemoeid, (3) wat de looptijd is en (4) dat het risico bestaat dat er bij de eindafrekening een restschuld aan de bank kan resteren.
Afgezien daarvan kan [H.J.H.] zich in rechte niet met succes beroepen op de door hem gestelde ontoereikende informatievoorziening door de bank nu hij ter comparitie heeft toegegeven daarvan niet of nauwelijks kennis te hebben genomen en te hebben nagelaten - nu hij zich er zelf niet in heeft willen verdiepen - deze informatie voor te leggen aan de financiële adviseur en/of accountant die hij zegt normaliter bij financiële aangelegenheden te raadplegen. In deze omstandigheden is een dergelijke beroep naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

7.7 In het verlengde van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel, dat [H.J.H.] zich evenmin kan beroepen op de door hem gestelde nalatigheid van de bank die zou bestaan uit het nalaten van de opstelling van een klantenprofiel (art. 28 NR 1999). Daargelaten de vraag of die verplichting bij een aandelenlease-overeenkomst als de onderhavige inderdaad bestaat, kan [H.J.H.] zich hierop niet beroepen nu hij zichzelf niet eens de vraag heeft gesteld wat de aard en de risico's van de aandelenlease-overeenkomst waren en of hij die risico's wel wenste aan te gaan, terwijl de door de bank geboden informatie daartoe zeker wel de mogelijkheid bood. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan de in de overeenkomst genoemde bedragen (zoals genoemd onder rechtsoverweging 2.4) en de indicatie van de mogelijkheid van een restschuld (zoals genoemd onder rechtsoverweging 2.6).

diversen

7.8 Aan de stelling van [H.J.H.] met betrekking tot het misleidend karakter van de reclame voor de betrokken aandelenlease-overeenkomsten (en het daarop gebaseerde onrechtmatig handelen van de bank) kan naar het oordeel van de rechtbank geen zelfstandige betekenis toekomen. Niet alleen is het gebruikelijk dat in reclame-uitingen sterk de nadruk wordt gelegd op de positieve kanten van het gepresenteerde product, maar in dit geval is dat van weinig belang nu de vraag naar de deugdelijkheid van de informatievoorziening moet worden beantwoord tegen de achtergrond van alle ter kennis van [H.J.H.] gebrachte informatie. Anders gezegd: zo [H.J.H.] al op basis van eerdere reclame-uitingen een verkeerd beeld van de aandelenlease-overeenkomst zou hebben kunnen krijgen dan nog zou gelden, dat met de tekst van de hem toegezonden overeenkomst en brochure dit beeld in voldoende mate zou zijn of kunnen worden bijgesteld. De rechtbank verwijst in dit verband naar rechtsoverweging 7.6.

7.9 Partijen stellen beide, dat de saldibewakingsplicht als bedoeld in art. 28, derde lid, NR 1999 hier niet relevant is, zodat deze onbesproken moet blijven.

7.10 [H.J.H.] heeft gesteld, dat de bank heeft verzuimd in de aandelenlease-overeenkomst een mechanisme in te bouwen waardoor eventuele verliezen zouden worden beperkt. Aan deze stelling komt naar het oordeel van de rechtbank geen zelfstandige betekenis toe. Er is geen algemene rechtsplicht tot het inbouwen van een dergelijke voorziening in een aandelenlease-overeenkomst. Of een dergelijke voorziening aanwezig is, is wel van invloed op de aan zo'n overeenkomst verbonden risico's en dat vertaalt zich vervolgens weer in de eisen die moeten worden gesteld aan de voorlichting door de bank aan de gegadigde omtrent die risico's. De rechtbank heeft dit aspect verdisconteerd in haar overwegingen omtrent de zorg- en mededelingsverplichtingen van de bank door de aandelenlease-overeenkomst te kwalificeren als een risicovol product (zie rechtsoverweging 7.5).

7.11 [H.J.H.] heeft gesteld, dat de bank heeft verzuimd hem te informeren over de mogelijkheid de effectenlease-overeenkomst af te kopen (art. 33, lid 1 sub g, NR 1999). Dit verweer moet naar het oordeel van de rechtbank worden gepasseerd op de grond dat is gesteld noch gebleken dat [H.J.H.] van een dergelijke mogelijkheid gebruik had willen maken dan wel wat daarvan dan de relevantie zou zijn voor het lot van de vordering in conventie.

slotsom

7.12 Uit het vorenoverwogene volgt, dat de vorderingen in reconventie moeten worden afgewezen. De voorwaarde betreffende het voorwaardelijke deel van de vordering in conventie is daarmee niet vervuld, zodat de rechtbank aan dat deel van de vordering niet toekomt. Het onvoorwaardelijke deel van de vordering in conventie ligt grotendeels voor toewijzing gereed met inachtneming van het volgende.

7.13 In geschil is of de contractuele rente van 0,96% per maand ook van toepassing is na afloop van de voorziene looptijd van drie jaar. De rechtbank is van oordeel, dat die contractuele rente ook van toepassing blijft na afloop van de door partijen voorziene looptijd van drie jaar indien hetgeen [H.J.H.] op grond van die overeenkomst aan de bank verschuldigd is niet of niet volledig is voldaan. In zoverre is de lening dan immers niet volledig afgelost en werkt de contractueel overeengekomen rente over die geleende maar nog niet terugbetaalde bedragen door totdat volledig is betaald. Dat wil zeggen dat de post rente voor toewijzing gereed ligt.

7.14 De bank heeft een bedrag aan incassokosten gevorderd. De rechtbank hanteert het uitgangspunt, dat verrichtingen voorafgaand aan het geding worden gezien als voorbereiding van de gedingstukken en instructie van de zaak en dat het bij afzonderlijk voor vergoeding in aanmerking komende kosten moet gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
De bank heeft gesteld, dat zij tweemaal een herinnering en éénmaal een aangetekende incassobrief heeft verzonden. Daarna heeft zij de Groep Gerechtsdeurwaarders Nederland ook éénmaal een incassobrief laten versturen. Andere relevante incassohandelingen zijn gesteld noch gebleken. (De rechtbank heeft bij dit oordeel productie 4 bij de dagvaarding betrokken). Het hiermee gemoeide aantal uren is niet gesteld.
De rechtbank is van oordeel, dat daarmee niet is gebleken van voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking komende kosten. Dit betekent dat de post incassokosten en de daarover berekende BTW moeten worden afgewezen.

7.15 De vorenstaande overwegingen kunnen de na te noemen beslissingen dragen. De overige stellingen en weren kunnen als niet langer terzake doende buiten beschouwing worden gelaten.

7.16 [H.J.H.] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.















B E S L I S S I N G


De rechtbank:

In conventie

veroordeelt [H.J.H.] aan de bank te betalen een bedrag van € 11.539,05, vermeerderd met de contractuele rente van 0,96% per maand vanaf 14 maart 2003 tot de dag der algehele voldoening;

In reconventie

wijst de vorderingen af;

In conventie en in reconventie

veroordeelt [H.J.H.] in de proceskosten van de bank, welke kosten tot aan deze uitspraak worden begroot op:
€ 245,00 aan griffierechten,
€ 81,16 aan explootkosten en
€ 975,00 aan salaris procureur;

wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.



Dit vonnis is gewezen door mrs. R.M.L.M. Magnée, R. Kluin en I.R.A. Timmermans-Vermeer en op de openbare civiele terechtzitting van 21 april 2004 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier

Joyce
Berichten: 89
Lid geworden op: 15 okt 2003 12:15

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door Joyce »

De rechtbank hierover beslist. In andere gevallen
zie je dat ze doorverwezen worden naar het Kantongerecht, maar
deze niet. Wie weet iets hiervan? Zal dit nog gebeuren?
Kan Dexia nog in hogerberoep gaan in dit zaak?
Dit ziet er heel positief uit.

Groet.

Janneke52
Berichten: 2591
Lid geworden op: 10 feb 2004 09:19

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door Janneke52 »

Lijkt MIJ eerder het tegendeel.
HJH is veroordeeld tot betaling.

Willems
Berichten: 1979
Lid geworden op: 27 jan 2004 17:58

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door Willems »

Hoezo positief Joyce?
Niets bleef overeind:zorgplicht, Eegalease, koop op afbetaling, misleidende advertentie, dwaling, allemaal worden van de tafel weggeveegd. Waar blijft Leaseverlies nu? Waar blijft Eegalease nu? Hadden zij dit zien aankomen en zwegen daarom in alle talen ver verwijderd zeer ver van hun leden??
Ik vrees dat z'on crimineel nep-product als WVD door de rechter gewaardeerd wordt! Macht is geen recht, maar indien macht recht wordt dan is het begin van de slavernij en uitbuiting en de triomf van de gedekte criminaliteit.
Laatst gewijzigd door Willems op 26 apr 2004 21:36, 2 keer totaal gewijzigd.

mali
Berichten: 230
Lid geworden op: 09 feb 2004 10:29

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door mali »

Gaat lekker zo.
Als rechters je laten winnen heb je een vordering op het failliete Spaarselect, maar tegen Dexia vinden rechters het kennelijk lastiger vonnissen te wijzen ... die zouden het allemaal keurig netjes volgens de regels gedaan hebben.
Dit is nog erger dan de DSI!

baskkkk
Berichten: 65
Lid geworden op: 03 feb 2004 16:21

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door baskkkk »

De hele redenering van de Stichting Eegalease wordt in dit vonnis onderuit gehaald. Gedaagde wordt op geen enkel punt in het gelijk gesteld. Gunstig??? Ja voor Dexia wel, zou het eerder een zeeeeer ongunstig vonnis noemen voor de gedupeerden....!!!

Met name de volgende quote is zeer duidelijk:
De aandelenlease-overeenkomst is echter niet zo'n overeenkomst van koop op afbetaling, omdat deze geen betrekking heeft op de koop van een zaak, dat wil zeggen: een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object. Dat onder overeenkomst van koop op afbetaling in de zin van art. 7A:1576 BW een overeenkomst met betrekking tot een zaak dient te worden verstaan, blijkt met zoveel woorden uit het eerste lid van die bepaling zelf. Meer in het bijzonder blijkt dit uit de formulering van het vijfde lid van dat artikel, waarin het in dat artikel bepaalde van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op vermogensrechten. Het feit dat de wet spreekt van overeenkomstige toepassing impliceert dat geen sprake is van rechtstreekse toepasselijkheid en daarmee dat een overeenkomst met betrekking tot een vermogensrecht geen overeenkomst van koop op afbetaling in de zin van art. 7A:1576 BW is.
Bas
Laatst gewijzigd door baskkkk op 26 apr 2004 16:46, 1 keer totaal gewijzigd.

Idaho
Berichten: 2090
Lid geworden op: 03 jul 2003 08:36

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door Idaho »

Pffff dit is toch moeilijk te verteren, wat een willekeur de ene rechter zegt dit, de ander zegt weer dat.
H.J.H. is in ieder geval goed de sigaar, veroordeeld tot het betalen van advocaat-, proceskosten en restschuld.
Hij kan uiteraard nog in beroep, misschien dat dat een uitweg is, ik hoop het van harte.

Idaho
Berichten: 2090
Lid geworden op: 03 jul 2003 08:36

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door Idaho »

En alle andere gunstige uitspraken inzake "huurkoop"? Daar hoor ik je niet over Bassssk, denk niet dat 1 uitspraak de zaak van Eegalease onderuit haalt.
Misschien dat de verdediging van deze zaak niet al te best was? Wie zal het zeggen.

Joyce
Berichten: 89
Lid geworden op: 15 okt 2003 12:15

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door Joyce »

Sorry,
Jullie hebben gelijk. Het is niet positief.
Te haastig gelezen. Dat was verkeerd.

mali
Berichten: 230
Lid geworden op: 09 feb 2004 10:29

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door mali »

Rechtbank Leeuwarden heeft een bellggigsadviseur veroordeeld wegens bedrog:
12. Voor bedrog is, gelet op art. 3:44 lid 3 BW, vereist dat de bewezen geachte mededelingen van [appellant] opzettelijk onjuist zijn gedaan met de opzet om [geïntimeerde] hierdoor tot het aangaan van de (bemiddelings)overeenkomst te bewegen (het opzetvereiste). Bovendien is vereist dat [geïntimeerde] hierdoor inderdaad bewogen is tot het sluiten van de bemiddelingsovereenkomst (het vereiste van causaal verband). Op grond van hetgeen thans aan bewijsmateriaal voorligt, acht het hof bewezen dat [appellant] de mededeling dat hij voor [geïntimeerde] reeds ƒ 200.000,- uit eigen middelen had belegd opzettelijk onjuist heeft gedaan, terwijl deze - onjuiste - mededeling naar het oordeel van het hof met geen ander doel kan zijn gedaan dan om [geïntimeerde] tot het aangaan van de beleggingsovereenkomst en daarmee tot het aangaan van de onderhavige (bemiddelings)overeenkomst te bewegen. Nu blijkens de stukken van het geding [geïntimeerde] aan deze mededeling tezamen met de overige bewezen geachte mededelingen van [appellant] het vertrouwen heeft ontleend dat hij binnen een week het inlegbedrag, vermeerderd met het verwachte rendement van omstreeks 300 %, zou terugontvangen, hetgeen blijkens zijn getuigenverklaring in eerste aanleg voor hem belangrijk was, omdat hij binnen deze termijn het bedrag van ƒ 170.000,- aan zijn bank moest terugbetalen, acht het hof tevens het bovenomschreven causaal verband tussen bedoelde mededeling(en) en het aangaan van de (bemiddelings)overeenkomst door [geïntimeerde] aanwezig.

13. Voorzover [appellant] in diens toelichting op grief IV heeft willen betogen dat het voor bedrog vereiste causale verband ontbreekt waar [geïntimeerde] een eigen onderzoeksplicht heeft geschonden hetgeen causaal is geweest voor het aangaan van de onderhavige overeenkomsten, geldt het volgende. Weliswaar vertoont het (beleggings)gedrag van [geïntimeerde] een zekere mate van gelijkenis met dat van Pinokkio (uit: Le avventure di Pinocchio, storia di un burattino) die op advies van de Kat en de Vos zijn goudstukken op het Wonderveld zaaide in de door laatstgenoemden opgewekte (valse) verwachting dat daaruit een goudstukken voortbrengende wonderboom zou ontkiemen, waarna zijn goudstukken werden ontvreemd, doch zulks vormt geen aanleiding om te dezen ten voordele van [appellant] het voor bedrog vereiste causale verband tussen kunstgreep en rechtshandeling afwezig te achten. Immers, reeds in een noot onder HR 29-3-1935, NJ 1935, p. 1470 e.v. heeft Meijers ten aanzien van hetgeen bij bedrog geldt - waarbij het hof zich aansluit - als volgt omschreven: "Bij bedrog moet men niet vragen: zou een normaal mensch onder gelijke omstandigheden bedrogen zijn? Men moet den contractant nemen, zooals hij is en zooals hij zich gedragen heeft: (...) ondoordacht. Ware het anders, men zou een vrijbrief aan bedriegers geven om zich met grove, voor verstandige menschen gemakkelijk te doorziene leugens tot onnoozele en lichtgeloovige lieden te wenden (...). De onnoozele of onnadenkende, die er in loopt en daarna protesteert, zou te hooren krijgen, waarover beklaagt gij u; met normale voorzichtigheid hadt gij het leugenachtige van onze bewering kunnen ontdekken. (...) Een normaal mensch (...) mag een bedrieger evenzoo aan zijn woord houden, als hij dit een eerlijk man zou doen, de bedrieger kan nimmer als bevrijdende omstandigheid inroepen: gij kon toch wel merken, dat ik aan het bedriegen was". Op voormelde gronden faalt het betoog van [appellant] dat niet het bedrog, doch het aan [geïntimeerde] toe te rekenen verrichten van ontoereikend (door [appellant] aangeduid met "erg knullig") onderzoek, causaal moet worden geacht voor het verrichten van de onderwerpelijke rechtshandelingen.

14. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [geïntimeerde] de onderhavige (bemiddelings)overeenkomst is aangegaan onder invloed van bedrog. De rechtbank heeft dan ook terecht het beroep op vernietiging van de overeenkomst toegewezen. Grief IV treft derhalve geen doel.

15. Grief VII (lees: grief V) houdt in dat de rechtbank ten onrechte heeft nagelaten om 10 % - zijnde het maximaal aan de belegging verbonden risico - in mindering te brengen op de vordering van [geïntimeerde]. Het hof overweegt hierover het volgende.

16. Vernietiging van de overeenkomst heeft tot gevolg dat hetgeen partijen krachtens de overeenkomst over en weer hebben gepresteerd, onverschuldigd is geschied, met als gevolg dat deze prestaties ongedaan gemaakt dienen te worden. Derhalve heeft [geïntimeerde] het krachtens de overeenkomst door hem aan [appellant] betaalde bedrag van ƒ 170.000,- onverschuldigd betaald. Onverschuldigde betaling roept niet een verplichting tot schadevergoeding in het leven, maar een verplichting tot ongedaanmaking, welke in geval van onverschuldigde betaling van een geldsom bestaat in teruggave van een gelijk bedrag (zie art. 6:203 lid 2 BW). Voor de door [appellant] voorgestelde vermindering met 10 % is dan ook geen plaats.

17. De grief faalt derhalve.

De slotsom
18. De vonnissen waarvan beroep dienen te worden bekrachtigd met veroordeling van [appellant] als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep (1 punt in tarief IV).

De beslissing
Het gerechtshof:

bekrachtigt de vonnissen waarvan beroep;

veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak op Euro 870,-- aan verschotten en Euro 1.406,- aan salaris voor de procureur;

verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs. Knijp, voorzitter, Bax-Stegenga en De Bock, raden,
en uitgesproken door mr Mollema, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Mellink als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 21 april 2004.

Uit:


LJN-nummer: AO8128 Zaaknr: Rolnummer 0200508
Bron: Gerechtshof Leeuwarden
Datum uitspraak: 21-04-2004
Datum publicatie: 22-04-2004
Soort zaak: civiel - handelszaak
Soort procedure: hoger beroep

Arrest d.d. 21 april 2004
Rolnummer 0200508

willy59
Berichten: 432
Lid geworden op: 05 feb 2004 17:49

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door willy59 »

Zo zie je maar weer zoveel rechters zoveel uitspraken.
Het is ook maar weer net hoe de wet geïnterpreteerd word.( moet niet kunnen.)
Voor mij is het duidelijk huurkoop, de aandelen zijn in mijn bezit geweest
geeft dexia toe.
“Wij hebben de aandelen bijgeschreven in uw depot.”
En volgens mij is de wet daar duidelijk in (lees uitspraak Breda)

Willy

gast33
Berichten: 339
Lid geworden op: 05 nov 2003 14:32

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door gast33 »

Het betreft hier 1 rechter die zijn oordeel doet.
Indien in het tussen vonnis bepaalt dat het als huurkoop betiteld werd. Was er een dergelijke rechtszaak met motivering niet nodig geweets.
H.J.H wordt om de oren geslagen omdat hij volgens de rechter laks is geweest om nadere informatie op te vragen. Wat weer van invloed is geweest of dwaling aldan wel of niet is toegekend. Deze verwijt wordt ook bij de H.J.H neergelgd inzake de Zorgplicht. Het is een beetje een kromme redenering daar de zorgplicht opgesteld is om banken te verplichten om klanten tegen zich zelf te beschermen. In mijn optiek herschrijft deze rechter NR1999.

willy59
Berichten: 432
Lid geworden op: 05 feb 2004 17:49

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door willy59 »

Wat is nr 1999

Yette
Berichten: 12
Lid geworden op: 19 sep 2003 18:44

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door Yette »

De gedupeerde zal wel met een andere advocaat in hoger beroep gaan, steeds meer zaken worden verwezen naar het kanton.

Dus deze rechter begrijpt er geen hout van.

gast33
Berichten: 339
Lid geworden op: 05 nov 2003 14:32

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door gast33 »

Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999.

willy59
Berichten: 432
Lid geworden op: 05 feb 2004 17:49

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door willy59 »

okee bedankt

Chris G
Berichten: 911
Lid geworden op: 21 aug 2003 14:13

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door Chris G »

Beste mensen,

Laten we ons nu niet van de wijs brengen door deze uitspraak. Naar mijn inzien is in deze rechtzaak slecht verweer gevoerd en daaruit blijkt maar weer eens dat een ter zake kundige advocaat strikt noodzakelijk is.
De rechter heeft gewoon het verweer van dexia gevolgd en gezegt dat aandelen geen stoffelijke zaken zijn. Dat is steeds het argument wat dexia hanteerd. Daar tegenover staan 16 uitspraken die wel hebben uitgesproken dat aandelenlease huurkoop is. Daargelaten of art. 88 BW ook van toepassing is hierop, kan absoluut niet gesproken worden zondermeer dat aandelenlease geen huurkoop is - zoals nu is gebeurt - zonder een juiste en correcte onderbouwing hiervan. Daarvoor is dit volledig in tegenspraak met de 16 andere uitspraken die beweren dat het wél huurkoop is.
Een zeer goed onderbouwde uitspraak waarom het wél huurkoop is, kunt u lezen van de rechtbank in Breda op onderstaande link:

http://www.pay-back.nl/Uitspraken/Breda_uitspraak.htm

Rutger
Berichten: 65
Lid geworden op: 05 apr 2004 16:10

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door Rutger »

Je moet dus niet in Roermond voorkomen als EL. Maar het zal wel een goedkope ondeskundige advocaat zijn geweest.

Ik heb slechts een kopie van het vonnis. Zodra ik het origineel (met in naam der Koningin erop) toegezonden krijg, zal ik een kopie daarvan naar u toesturen.
Mijn zaak is ook huurkoop en door verwezen naar het kanton. Dus moed houden.
Laatst gewijzigd door Rutger op 26 apr 2004 17:22, 1 keer totaal gewijzigd.

willy59
Berichten: 432
Lid geworden op: 05 feb 2004 17:49

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door willy59 »

Chris
volgens mij staan er op rechtspraak.nl bij zoeken
en dan dexia nog uitspraken die je niet hebt zowel positief als negatief als ik het goed gezien heb.
o.a. AN 7990 zaaknr. 253921 Haza 02.2570
volgens mij een stuk of 4

gast33
Berichten: 339
Lid geworden op: 05 nov 2003 14:32

Re: UITSPRAAK ROERMOND

Ongelezen bericht door gast33 »

Gedupeerde in regio roermond doen er inderdaad goed aan om het heft in eigen handen te nemen en dexia in eigen stad te dagvaarden. Op die manier ontloop je de rechtbank te roermond.

Gesloten