Gerechtshof Den Haag zal nu in juli 2019 uitspraak doen in het hoger beroep op ECLI:NL:RBDHA11807
Collectieve actie PAL tegen Aegon over aandelenleaseproduct Sprintplan, na eerder door anderen gevoerde collectieve acties over dit product. PAL wordt niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen gronden zijn voor de door artikel 305a BW geboden aanvullende rechtsbescherming.
Ik blijf herhalen: de sleutel ligt niet bij massaclaims, maar bij massa's claims!
De aanhouder wint!
Jelle Terpstra ( Het ClaimConcept ® sinds 2011)
De uitspraak is wederom uitgesteld, dit keer tot 27 augustus 2019 (Bron: Platform Aandelenlease/ConsumentenClaim)
7 juni 2019, Kifid schreef:Een vergelijkbare klacht is reeds in behandeling bij de Commissie. Die zal in haar uitspraak oordelen of de klacht in het kader van artikel 2.1 sub b en c behandelbaar is. Hierin staat dat als een klacht is voorgelegd aan de rechter of al tot een beslissing van de rechter heeft geleid, deze niet door Kifid kan worden behandeld.
Omdat deze uitspraak binnen een termijn van vier weken wordt verwacht, zal ik de procedure niet starten, maar deze uitspraak afwachten.
Nadere uitleg
De Geschillencommissie geeft de volgende uitleg aan artikel 2.1 van haar reglementen:
– Maakt een klacht deel uit van een lopende collectieve procedure bij een rechter, dan is de klacht in behandeling bij een rechter. Volgens art. 2.1 van het reglement kan Kifid die klacht dan niet behandelen.
– Heeft een rechtbank zich uitgesproken over een collectieve procedure, dan is er een beslissing van een rechter die betrekking heeft op de individuele klachten van bij het collectief betrokken consumenten. Dient een klager zijn individuele klacht alsnog in bij Kifid, dan kan Kifid die klacht niet in behandeling nemen, volgens art. 2.1 van het reglement. Immers, de rechter heeft een uitspraak gedaan die ook betrekking heeft op die individuele klacht.
Uitzondering
Er is één uitzondering. Wanneer een klager zich definitief en onvoorwaardelijk heeft teruggetrokken uit een collectieve procedure vóórdat de rechtbank uitspraak heeft gedaan, dan is art. 2.1 van het reglement niet van toepassing.
Vandaag heb ik in de dossiers waar ik de behandelend secretaris ben een brief op de portal gezet, waarin ik dit ook heb medegedeeld. Het lijkt mij verstandig om een telefonische afspraak in te plannen en de door u aanhangig gemaakte procedures te bespreken. Zo doet zich de vraag voor of verdere procedures bij Kifid wel goede zin hebben in het licht van het vorengaande.
Zonder de onderliggende uitspraak is het lastig discussiëren, en zeker niet telefonisch door een junior-jurist:
4 juli 2019, de vertegenwoordiger van ClaimConcept schreef:Kifid kan van ons niet verwachten om te reageren op een uitspraak die (nog) niet is gepubliceerd. Wij vragen Kifid dan ook tenminste 10 werkdagen extra reactietijd na ontvangst van de bewuste uitspraak, naar ik aanneem van de Commissie van Beroep?
Het persbericht is gepubliceerd zonder de daaronder liggende uitspraak te publiceren. De reden hiervoor is dat het niet draait om de uitspraak. Er is een beleidsbeslissing genomen door het Presidium van Kifid.
12 juli 2019, de vertegenwoordiger van ClaimConcept schreef:In dat geval willen wij graag rechtstreeks communiceren met ‘het Presidium van Kifid’. Het is voor mij onbekend terrein, ik vind het dan ook erg vervelend dat u tegenover mij de toepasselijke uitzondering uit het persbericht niet expliciet benoemt. Juist daarom hebben wij de uitspraak van de Commissie van Beroep nodig, daarin wordt de materie ongetwijfeld uitgebreider beargumenteerd dan u nu doet voorkomen. Alle procedures worden sowieso voortgezet, maar graag wel op een gelijk speelveld!
In het kader van volledigheid wil ik u wel mededelen dat de uitspraak gewoon te vinden is op www.Kifid.nl onder nummer 2019-473 (zie link), waarin de Voorzitter van de Geschillencommissie gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid als in artikel 58 van het reglement.
Merkwaardige uitspraak (niet van ons). Klacht ontvangen op 1 juni 2018, en dan?
4 juli 2019, Kifid schreef:2.5 De Vereniging Consument en Geldzaken (hierna: ‘VCG’) heeft in ieder geval vanaf het moment dat Consument zich bij haar heeft aangesloten, tot en met 26 februari 2019 bij de burgerlijke rechter geprocedeerd over de door haar leden afgesloten (SprintPlan) effectenleaseovereenkomsten.
4.4 Een uitspraak als zojuist genoemd, staat aan behandeling van de klacht door de Commissie in de weg, tenzij de Consument aannemelijk maakt dat hij zich definitief en onvoorwaardelijk uit de elders gevoerde procedure had teruggetrokken
26 februari 2019? Welke uitspraak, wanneer? Hoe luidt de beslissing? Met welke consequenties voor de individuele klager?
4 juli 2019, Kifid schreef:4.3 Onbetwist is vast komen te staan dat Consument zich als lid heeft aangesloten bij VCG, dat VCG wordt aangemerkt als een organisatie die collectieve rechtszaken heeft gevoerd, en dat die rechtszaken betrekking hadden op de overeenkomsten die in de aan de Commissie voorgelegde klacht worden genoemd. Verder is onbetwist vast komen te staan dat VCG meerdere procedures heeft gevoerd tegen de Bank die hebben geleid tot beslissingen van een rechtbank, een gerechtshof en van de Hoge Raad.
4.4 De Commissie is van oordeel dat wanneer in een collectieve procedure een inhoudelijke beslissing is gegeven door de rechtbank en een daarbij betrokken consument daarna een klacht indient bij Kifid, het bepaalde in artikel 2.1 onder b van het reglement geldt.
De vraag blijft: Welke uitspraak precies, wanneer? Hoe luidt de beslissing? Met welke consequenties voor de individuele klager?
Spaarbeleg heeft in de periode 1998 tot en met 2001 meer dan 100.000 SprintPlan-overeenkomsten gesloten. De Stichting Gedupeerden Spaarbeleg (GeSp) vordert dat de rechtbank voor recht verklaart dat ...
4.36 De rechtbank zal de gevraagde verklaring voor recht toewijzen door vast te stellen dat Spaarbeleg onrechtmatig heeft gehandeld jegens de personen die met Spaarbeleg een SprintPlan-overeenkomst hebben gesloten en dientengevolge schade hebben geleden of nog zullen lijden.
Dit is een beoordeling die zich niet leent voor een collectieve actie nu de invulling daarvan afhankelijk is van het individuele geval en de persoonlijke kenmerken en omstandigheden van de deelnemer daarbij een rol spelen.
En dat laatste is precies waar Kifid ooit voor opgericht is
@MM, @Erhtanax, ik weet niet of Kifid dit bedoelt, maar het is wel de rode draad van 2003 tot 26 februari 2019 en verder. Omdat Kifid de uitspraak ook op dat vlak niet nader uitlegt, blijft het ook voor ons speculeren.
In het kader van volledigheid wil ik u wel mededelen dat de uitspraak gewoon te vinden is op www.Kifid.nl onder nummer 2019-473 (zie link), waarin de Voorzitter van de Geschillencommissie gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid als in artikel 58 van het reglement.
15 juli 2019, de behandelend Secretaris (griffier) Geschillencommissie Kifid schreef: uitspraak 2019-473, waarin de Voorzitter van de Geschillencommissie gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid als in artikel 58 van het reglement. Uw opmerking over een Commissie van Beroep uitspraak kan ik niet plaatsen, omdat de Voorzitter van de Kifid gaat over de uitleg van het reglement. Die heeft in dit geval deelgenomen aan de Commissie.
Ik heb aangegeven dat wanneer consumenten zich hebben aangesloten bij een organisatie die collectieve procedures heeft gevoerd, de klacht niet behandelbaar is.
U doet het weer, weglaten van de uitzondering waar we juist per definitie in alle dossiers een beroep op doen
Een individuele klacht bij kantonrechter of Kifid betekent toch per definitie dat een klager zich als belanghebbende uit elders gevoerde procedures heeft teruggetrokken? Zoals uit de nog lopende procedure van Platform Aandelenlease bij gerechtshof Den Haag?
Voor zover u ook daar zou willen betogen dat de rechter al (inhoudelijk beslissende) uitspraak heeft gedaan: PAL is/was niet ontvankelijk voor art. 3:305a BW, juist omdat PAL onvoldoende heeft aangetoond dat collectief een meer effectieve en efficiënte rechtsbescherming valt te verwachten boven individuele geschillenbeslechting! Dus naar Kanton of Kifid, toch?
Hetzelfde laken een pak bij Vereniging Consument & Geldzaken. U betoogt ook daar dat een rechter al een uitspraak heeft gedaan, maar hoe dan? Welnu, rechtbank, gerechtshof, Hoge Raad: van hoog tot laag is in ieder geval voor recht verklaard dat Aegon onrechtmatig heeft gehandeld door het niet doen van onderzoek naar de bekendheid van deelnemers met de risico’s van het Sprintplan! Dus naar Kanton of Kifid, toch?
17 juli 2019, de behandelend Secretaris Geschillencommissie Kifid schreef:Uitdrukkelijk verzoek ik u om in uw correspondentie te stoppen met het in de adressenlijst zetten van derden. Daarnaast verzoek ik u uitdrukkelijk alleen de behandelend secretaris te adresseren. De klachtencoördinator(en) en andere medewerkers van Kifid adresseren heeft geen gevolg anders dan hen deelgenoot te maken van uw originele uitleg van Kifids reglement.
De Secretaris is slechts administratief ondersteuner - vergelijkbaar met de griffier bij de rechtbank - en moet alle argumenten van de klager aan de rechtsprekende Commissie voorleggen. Of die argumenten relevant zijn, dat is aan de Commissie. Deze Secretaris echter gaat hier nadrukkelijk op de stoel van de Commissie zelf zitten!
De medewerkers van Kifid en leden van de commissies doen hun best om u zo goed mogelijk van dienst te zijn en uw klacht correct te behandelen. Als u denkt dat (een medewerker van) Kifid u niet correct heeft behandeld, kunt u daarover - tot uiterlijk één jaar na het voorval - een klacht indienen bij de klachtencoördinator van Kifid.
De Secretaris is slechts administratief ondersteuner - vergelijkbaar met de griffier bij de rechtbank - en moet alle argumenten van de klager aan de rechtsprekende Commissie voorleggen. Of die argumenten relevant zijn, dat is aan de Commissie.
donderdag 18 juli 2019 12.53 uur, de behandelend Secretaris Geschillencommissie Kifid schreef:Door middel van dit schrijven wil ik u ervan in kennis stellen dat de Commissie haar uitspraak in de klacht van [Klager] gaat voorbereiden. U kunt deze binnen een termijn van vier weken tegemoet zien.
Vier weken, dat moet in deze klacht van oorspronkelijk 14 september 2016 toch voldoende zijn om ook onze reactie van 17 juli 2019 bij de Commissie over het voetlicht te brengen? Met wel nog voor partijen de mogelijkheid tot wraking van partijdige commissieleden?
Schrijnend. Mei 2016 verwijst Vereniging Consument & Geldzaken VCG dit lid met een Duitstalige dochter als contactpersoon naar mij.
(..)
Aegon reageert uiteraard weer niet, dus geef ik de dochter instructies voor een klacht bij Kifid. Helaas, te vroeg geklaagd:
4 oktober 2016, Kifid schreef:Uit de documentatie die wij ontvingen maken wij op dat u de klacht nog niet heeft voorgelegd aan de financiële onderneming. Wij adviseren u dan ook eerst uw klacht per brief voor te leggen aan de directie of klachtafdeling van Aegon Bank. Dat kan (ook) digitaal via Aegon Klantenservice.
18 juli 2019, Kifid Commissie Van Emden/De Bie schreef:2.2 Consument heeft zich in 2005 aangesloten bij de Vereniging Consument en Geldzaken (‘VCG’).
2.3 VCG heeft in ieder geval vanaf het moment dat Consument zich bij haar heeft aangesloten, tot en met 26 februari 2019 bij de burgerlijke rechter geprocedeerd over de door haar leden afgesloten (SprintPlan) effectenleaseovereenkomsten.
4.5 Consument is aangesloten bij VCG, die procedures heeft gevoerd. Deze procedures hebben geleid tot meerdere beslissingen van een rechter (rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad). De klacht van Consument valt daarmee, zo heeft de Commissie in punt 4.4 bepaald, onder de reikwijdte van artikel 2.1 onder b van het reglement. De Commissie stelt vast dat Kifid de klacht niet kan behandelen. Zie ook uitspraak Geschillencommissie 2019-473.
Uitspraak 2013-332, Commissie Wortel schreef:4.1.4. Ten aanzien van de Sprintplan overeenkomst heeft Aegon gesteld dat de Commissie de klacht daarover niet in behandeling kan nemen op grond van artikel 14 lid 1 sub b van het Reglement. Gelet op de omstandigheid dat Consument zich in 2005 heeft aangesloten bij de Vereniging Consument en Geldzaken en deze vereniging over voornoemd product een juridische procedure tegen Aegon aanhangig heeft gemaakt die nog niet is afgerond, dient de klacht erover niet ontvankelijk te worden verklaard, aldus Aegon.
4.1.5. De Commissie verwerpt deze stelling van Aegon. Aegon heeft ter zitting desgevraagd beaamd dat sprake is van een zogenaamde 3:305 a BW procedure en dat Consument zelf in die procedure niet als procespartij optreedt.
18 juli 2019, Kifid Commissie Van Emden/De Bie schreef:2.3 VCG heeft in ieder geval vanaf het moment dat Consument zich bij haar heeft aangesloten, tot en met 26 februari 2019 bij de burgerlijke rechter geprocedeerd over de door haar leden afgesloten (SprintPlan) effectenleaseovereenkomsten.
@Kifid, hoe komt u toch bij die datum van 26 februari 2019? In al onze klachtdossiers totaal onbekend...
4.5 Deze procedures hebben geleid tot meerdere beslissingen van een rechter (rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad). De klacht van Consument valt daarmee, zo heeft de Commissie in punt 4.4 bepaald, onder de reikwijdte van artikel 2.1 onder b van het reglement. De Commissie stelt vast dat Kifid de klacht niet kan behandelen. Zie ook Uitspraak 2019-473
@Kifid, maar wat is nu de strekking van die "meerdere beslissingen van een rechter (rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad) "?
16 oktober 2018, Gerechtshof Amsterdam schreef:Het gaat in deze zaak, kort samengevat, om een door VCG ingestelde collectieve actie tegen Aegon met betrekking tot overeenkomsten die zij onder de productnaam “Sprintplan” in de periode 1997-2002 is aangegaan met afnemers. De rechtbank heeft bij vonnis van 4 januari 2006 voor recht verklaard dat Aegon onrechtmatig heeft gehandeld door het niet doen van onderzoek naar de bekendheid van deelnemers, die in de periode van 1 januari 1997 tot en met 1 juli 2002 Sprintplanovereenkomsten hebben gesloten met Aegon, met de risico’s van het Sprintplan.
@Kifid, maar wat is nu de strekking van die "meerdere beslissingen van een rechter (rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad) "?
4.4 De Rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van 4 januari 2006 (ECLI:NL:RBUTRAU8964) voor recht verklaard dat Aegon onrechtmatig heeft gehandeld door het niet doen van onderzoek naar de bekendheid van deelnemers, die in de periode van 1 januari 1997 tot en met 1 juli 2002 (SprintPlan) effectenleaseovereenkomsten hebben gesloten met de Bank, met de risico’s van de (SprintPlan) effectenlease-overeenkomsten.
4.3. In de gerechtelijke procedure die reeds is gevoerd is Consument niet zelf als procespartij opgetreden, maar is de Stichting Spirit namens een groot aantal Sprintplan gedupeerden opgetreden. Er zijn daarbij geen persoonlijke omstandigheden over deze afzonderlijke gedupeerden aangevoerd.
Bovendien is kenmerkend voor een procedure die door een Stichting namens een groot aantal gedupeerden wordt aanhangig gemaakt dat daarin geen in een geldsom uitgedrukte vordering tot schadevergoeding kan worden ingesteld en/of toegewezen.