Dat de gerechtsdeurwaarders na marginale toetsing tot de conclusie zijn gekomen dat de beschikking van 28 november 2012 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Middelburg ten uitvoer kan worden gelegd is in het licht van het bovenstaande niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.[/quote]
ECLI:NL:TGDKG35 (over de juisteheid van CJIB-boetes):
Zoals je ziet, hoeft de gerechtsdeurwaarder slechts marginaal te toetsen. Tegelijk ontslaat dit de gerechtsdeurwaarder niet van een zorgplicht jegens de schuldenaar. Als die overtuigend beargumenteert en aantoont dat een vordering onjuist is, of al betaald is, is de gerechtsdeurwaarder verplicht daar onderzoek naar te doen. En daarnaast dient de gerechtsdeurwaarder de schuldenaar correct en tijdig te informeren. Dit blijkt bijvoorbeeld uit deze uitspraak:4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de voorzitter als volgt. In beginsel dient een gerechtsdeurwaarder zijn ministerie te verlenen en deze als zelfstandig openbaar ambtenaar bij de uitvoering van diens opdrachten een eigen verantwoordelijkheid heeft, waarbij deze zowel met de belangen van zijn opdrachtgever als met die van de wederpartij rekening dient te houden. In het onderhavige geval bestaat die eigen verantwoordelijkheid erin dat marginaal dient te worden getoetst of de aan de gerechtsdeurwaarder verstrekte titels, de uitgevaardigde dwangbevelen dus, voldoende grond bieden voor de tenuitvoerlegging daarvan. Een diepgravend onderzoek wordt van de gerechtsdeurwaarder niet verlangd omdat deze niet op de stoel van de rechter dient te gaan zitten. In dit verband is van belang dat de rechtspersoon te wiens laste de executie plaatsvindt, klager dus, de rechtmatigheid daarvan in een executiegeschil door de executierechter kan laten toetsen. De gerechtsdeurwaarders hebben terecht aangevoerd, zoals blijk uit de e-mail van 8 oktober 2018, dat het niet hun taak is om de juistheid van de vordering te toetsen en klager zich daarvoor kan wenden tot de burgerlijke rechter. Naar het oordeel van de voorzitter faalt dit klachtonderdeel.
ECLI:NL:TGDKG32 (wel onderzoek doen, maar niet tijdig informeren van schuldenaar --> berisping):
In beginsel dient een gerechtsdeurwaarder zijn ministerie te verlenen en heeft hij als zelfstandig openbaar ambtenaar bij de uitvoering van zijn opdrachten een eigen verantwoordelijkheid, waarbij hij zowel met de belangen van zijn opdrachtgever als met die van de wederpartij rekening dient te houden. In dit geval bestaat die eigen verantwoordelijkheid uit het marginaal toetsen of de aan de gerechtsdeurwaarder verstrekte titel voldoende grond biedt voor het te leggen beslag. De gerechtsdeurwaarder kan de aangereikte gegevens niet feitelijk controleren, maar slechts verifiëren met de grosse van de notariële akte en met hetgeen de opdrachtgeefster hierover heeft te verklaren. Een diepgravend onderzoek wordt van de gerechtsdeurwaarder niet verlangd omdat deze niet op de stoel van de rechter dient te gaan zitten. In dit verband is van belang dat de (rechts)persoon bij wie de executie plaatsvindt, i.c. klager, de rechtmatigheid daarvan in een executiegeschil door de executierechter kan laten toetsen. Daarnaast volgt pas op het aangeven van klager dat zaken niet kloppen een onderzoeksplicht voor de gerechtsdeurwaarder. Hij dient dan zijn opdrachtgever aan de hand van de stelling van de wederpartij te verzoeken om opheldering. Blijkens de overgelegde producties heeft de gerechtsdeurwaarder dit gedaan. Dit heeft onder meer geresulteerd in de inhoudelijke reactie van 17 juli 2018. Uit het voorgaande is geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen gebleken.