reactie van dexia op uitspraak 25-08-04
Geplaatst: 26 aug 2004 13:08
Kantonrechter Amsterdam wijst collectieve vernietiging van aandelenleasecontracten af in het dossier eegalease
Een kantonrechter te Amsterdam heeft 25 augustus 2004 uitspraak gedaan in de zaak die de Stichting Eegalease op 13 maart 2003 had aangespannen tegen Dexia Bank Nederland. Deze vordering was erop gericht i) de toepassing van artikel 1:88 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek op aandelenleasecontracten te krijgen en ii) de vernietiging te krijgen van de tussen januari 2000 en mei 2002 gesloten aandelenleasecontracten waarvoor de cliënt de handtekening als toestemming van zijn echtgenoot niet zou hebben verkregen, of anders de beslissing dat voornoemde contracten op grond van dat artikel vernietigbaar zijn.
In het vonnis verwerpt de kantonrechter de vordering van Stichting Eegalease tot de collectieve vernietiging van voornoemde contracten, omdat het niet aan deze organisatie is om de rechten van cliënten of hun echtgenoten in te roepen.
De kantonrechter bepaalt echter ook dat aandelenleasecontracten kwalificeren als overeenkomsten van "koop op afbetaling" in de zin van artikel 1:88 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek. Op die grond beslist de kantonrechter dat drie personen, die als mede-eiser optraden naast Stichting Eegalease, de door hun echtgenoten gesloten aandelenleasecontracten hebben vernietigd. Dexia merkt op dat in 14 andere vonnissen, gewezen door drie andere rechtbanken, zowel civiele als kanton, is bepaald dat artikel 1:88 niet van toepassing is op aandelenleasecontracten.Dexia Bank Nederland betwist de beslissing voor zover het betreft de toepassing van artikel 1:88 en heeft onmiddellijk aangekondigd dat zij beroep aantekent. Dexia Bank Nederland wijst er op dat het vonnis van de kantonrechter gunstig is voor zover het betreft de collectieve- en automatische vernietiging van contracten van cliënten met echtgenoten. Daarom moet de nietigheid inderdaad worden uitgesproken in een aparte beslissing. Dit betekent dat alle echtgenoten van cliënten een vonnis van een rechtbank moeten krijgen op grond van de specifieke omstandigheden van het geval. Deze uitspraak, die volgt na de uitspraak in de zaak leaseverlies op 7 juli 2004 bevestigt opnieuw dat een collectieve benadering met betrekking tot aandelenleasegeschillen niet geschikt of juridisch acceptabel is.
Een kantonrechter te Amsterdam heeft 25 augustus 2004 uitspraak gedaan in de zaak die de Stichting Eegalease op 13 maart 2003 had aangespannen tegen Dexia Bank Nederland. Deze vordering was erop gericht i) de toepassing van artikel 1:88 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek op aandelenleasecontracten te krijgen en ii) de vernietiging te krijgen van de tussen januari 2000 en mei 2002 gesloten aandelenleasecontracten waarvoor de cliënt de handtekening als toestemming van zijn echtgenoot niet zou hebben verkregen, of anders de beslissing dat voornoemde contracten op grond van dat artikel vernietigbaar zijn.
In het vonnis verwerpt de kantonrechter de vordering van Stichting Eegalease tot de collectieve vernietiging van voornoemde contracten, omdat het niet aan deze organisatie is om de rechten van cliënten of hun echtgenoten in te roepen.
De kantonrechter bepaalt echter ook dat aandelenleasecontracten kwalificeren als overeenkomsten van "koop op afbetaling" in de zin van artikel 1:88 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek. Op die grond beslist de kantonrechter dat drie personen, die als mede-eiser optraden naast Stichting Eegalease, de door hun echtgenoten gesloten aandelenleasecontracten hebben vernietigd. Dexia merkt op dat in 14 andere vonnissen, gewezen door drie andere rechtbanken, zowel civiele als kanton, is bepaald dat artikel 1:88 niet van toepassing is op aandelenleasecontracten.Dexia Bank Nederland betwist de beslissing voor zover het betreft de toepassing van artikel 1:88 en heeft onmiddellijk aangekondigd dat zij beroep aantekent. Dexia Bank Nederland wijst er op dat het vonnis van de kantonrechter gunstig is voor zover het betreft de collectieve- en automatische vernietiging van contracten van cliënten met echtgenoten. Daarom moet de nietigheid inderdaad worden uitgesproken in een aparte beslissing. Dit betekent dat alle echtgenoten van cliënten een vonnis van een rechtbank moeten krijgen op grond van de specifieke omstandigheden van het geval. Deze uitspraak, die volgt na de uitspraak in de zaak leaseverlies op 7 juli 2004 bevestigt opnieuw dat een collectieve benadering met betrekking tot aandelenleasegeschillen niet geschikt of juridisch acceptabel is.